Page 49 of 248

47
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
alleen uitgeschakeld als deze procedure elke
keer na het afzetten van het contact wordt
uitgevoerd.
Inschakelen van de
interieurbeveiliging
F Ontgrendel de auto met de ontgrendelknop op de afstandsbediening.
F
V
ergrendel de auto met de afstandsbediening.
Het alarm wordt opnieuw met beide beveiligingen
geactiveerd: het verklikkerlampje in knop A gaat één
keer per seconde knipperen.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking
en knipperen de richtingaanwijzers gedurende
ongeveer dertig seconden.
Na het afgaan worden de beveiligingen weer
ingeschakeld.
Als het alarm tien keer achter elkaar afgaat, wordt
het de tiende keer inactief. Als het verklikkerlampje in knop A
snel
knippert, betekent dit dat het alarm tijdens
uw afwezigheid is afgegaan. Het lampje stopt
onmiddellijk met knipperen als het contact
wordt aangezet.
Vergrendel de auto met de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier om te voorkomen
dat het alarm afgaat bij het wassen van de
auto.
Storing van de
afstandsbediening
F Ontgrendel de auto met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier.
F
O
pen het portier; het alarm gaat af.
F
Z
et het contact aan; hierdoor stopt het alarm.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel in het slot
van het bestuurders- of het passagiersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje van knop A blijft branden, duidt dit
op een storing in de sirene.
Laat het systeem controleren door het
dealernetwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Automatisch inschakelen
(afhankelijk van het verkoopland.)
Het alarm wordt automatisch ingeschakeld
2
minuten nadat het laatste portier of de achterklep
is gesloten.
F
O
m het afgaan van het alarm bij het openen
van een portier of de achterklep te voorkomen,
moet eerst op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening worden gedrukt.
Ruitbediening
De ruit aan bestuurderszijde is voorzien van een
antiklemvoorziening.
1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde.
2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde.
02
Toegang tot de auto
Page 50 of 248

48
Nadat u het contact hebt afgezet, kunnen de
r uiten nog ongeveer 45 seconden worden
bediend, of totdat binnen deze 45
seconden
een portier wordt geopend. Als u
gedurende
deze 45
seconden een portier opent ter wijl de
ruitbediening actief is, zal de ruit stoppen. Pas
na het opnieuw aanzetten van het contact kunt
u
de ruit opnieuw bedienen.
Elektrische ruitbediening aan
passagierszijde
F Druk op of trek aan de schakelaar. De ruit stopt zodra de schakelaar
wordt losgelaten.
Elektrische ruitbediening
aan bestuurderszijde met
eentrapsbediening
U hebt twee mogelijkheden:
-
h
andmatig
F
D
ruk voorzichtig op de schakelaar of trek
eraan tot het zware punt. De verplaatsing van
de ruit stopt zodra u
de schakelaar loslaat.
Antiklemvoorziening
De eentrapsbediening van de ruit aan
bestuurderszijde is voorzien van een
antiklemvoorziening.
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, stopt de
ruit en gaat deze gedeeltelijk weer open.Als de ruit, bijvoorbeeld bij vorst, niet wil
sluiten:
F
d
ruk op de schakelaar tot voorbij het zware
punt en laat de schakelaar ver volgens los
om de ruit helemaal te openen,
F
t
rek onmiddellijk aan de schakelaar zonder
het zware punt te passeren tot de ruit
volledig is gesloten,
F
h
oud de schakelaar na het sluiten nog
ongeveer 1
seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Resetten
Na een storing moet de elektrische ruitbediening
worden gereset:
F
l
aat de schakelaar los en trek hem opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten,
F
h
oud de schakelaar na het sluiten nog ongeveer
1
seconde vast,
F
d
ruk op de schakelaar om de ruit automatisch te
openen.
Tijdens deze handelingen werkt de
antiklemvoorziening niet.
-
a
utomatisch
F
D
ruk volledig op de schakelaar of trek eraan
voorbij het zware punt. Als u
de schakelaar
hebt losgelaten, opent of sluit de ruit volledig.
F
B
edien de schakelaar opnieuw om het
openen of sluiten te stoppen.
Ver wijder bij het verlaten van de auto altijd de
contactsleutel, zelfs wanneer u
de auto maar
even verlaat.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets
tussen de ruit en de sponning bekneld raakt,
moet de ruit weer worden geopend. Druk
daarvoor op de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet hij ervan
verzekerd zijn dat geen van de inzittenden het
correcte sluiten van de ruit hindert.
Let er met name op dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen bezeren.
02
Toegang tot de auto
Page 51 of 248

49
Portieren
Openen
Van buitenaf
F Ontgrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel en trek aan de portiergreep.
Van binnenuit
F Trek aan de portiergreep om het portier te openen; alle portieren en de achterklep worden
ontgrendeld. Uitvoering met supervergrendeling
De portieren kunnen niet van binnenuit
worden geopend als de supervergrendeling is
ingeschakeld.
Sluiten
- bij draaiende motor en een
rijsnelheid tot 10 km/h brandt dit
lampje in combinatie met een
melding,
-
b
ij een rijsnelheid vanaf 10 km/h
klinkt hierbij bovendien een
geluidssignaal.
Als een portier of de achterklep niet goed is
gesloten:
Centrale vergrendeling
Handmatige centrale
vergrendeling
Deze functie biedt de mogelijkheid de portieren en
de achterklep van binnenuit handmatig en volledig
te vergrendelen of te ontgrendelen.
Vergrendelen
Als één van de portieren is geopend, werkt de
centrale vergrendeling van binnenuit niet.
Ontgrendelen
F Druk nogmaals op deze knop om de auto te
ontgrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat uit.
Als de auto van buitenaf is vergrendeld,
knippert het rode lampje en werkt de knop
niet.
F
G
ebruik in dat geval de sleutel of de
afstandsbediening om de auto te
ontgrendelen.
F
D
ruk op deze knop om de auto te vergrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat branden.
02
Toegang tot de auto
Page 52 of 248

50
Het rijden met vergrendelde portieren kan in
noodgevallen de toegang tot het interieur voor
de hulpdiensten bemoeilijken.
Automatische centrale
vergrendeling
Deze functie zorgt er voor dat de portieren en de
achterklep tijdens het rijden automatisch en volledig
worden vergrendeld.
U kunt de functie desgewenst inschakelen of
uitschakelen.
Vergrendelen
Zodra sneller wordt gereden dan 10 km/h, worden
d e portieren en de achterklep automatisch
vergrendeld.
De automatische centrale vergrendeling werkt
niet als een van de portieren is geopend.
Als de achterklep is geopend, is de
automatische centrale vergrendeling van de
portieren actief.
Ontgrendelen
F Druk als sneller wordt gereden dan 10 km/h
op de knop om de portieren en de achterklep
tijdelijk te ontgrendelen.
Inschakelen
Uitschakelen
F Houd nogmaals de knop langer dan twee seconden ingedrukt.
Er verschijnt een melding ter bevestiging op het
display, in combinatie met een geluidssignaal.
Noodbediening
Hiermee kunt u de portieren mechanisch
v ergrendelen en ontgrendelen in het geval van een
storing in de centrale vergrendeling of van de accu.
Als de centrale vergrendeling niet werkt,
moet de accu worden losgekoppeld om de
achterklep te kunnen vergrendelen zodat de
auto volledig is vergrendeld.
Vergrendelen van het
bestuurdersportier
F Steek de sleutel in het slot en draai de sleutel naar achteren.
Ontgrendelen van het
bestuurdersportier
F Steek de sleutel in het slot en draai de sleutel naar voren.
Vergrendelen van het
passagiersportier
F Ver wijder de zwarte dop op de zijkant van het portier met behulp van de sleutel.
F
S
teek de sleutel in de opening en draai de
sleutel tot de aanslag.
F
V
er wijder de sleutel en plaats de dop terug.
F
H
oud deze toets meer dan twee seconden
ingedrukt.
Ter bevestiging wordt er een melding weergegeven
op het scherm, in combinatie met een
geluidssignaal.
02
Toegang tot de auto
Page 53 of 248

51
Ontgrendelen van het
passagiersportier
F Trek aan de portiergreep aan de binnenzijde.
Cabriodak
Uw auto is uitgerust met een elektrisch bedienbaar
cabriodak.Elektrisch openen en sluiten
Het dak kan worden geopend en gesloten door op
de zijde "openen" 1 en "sluiten" 2 van de schakelaar
op de plafonnier te drukken.
De dakbewegingen kunnen worden
uitgevoerd:
-
a
ls de motor draait of
-
a
ls het contact aan staat. Om te voorkomen dat de accu ontladen raakt,
is het raadzaam het dak te bedienen bij
draaiende motor
.
Als tijdens het openen of sluiten van het dak
bij aangezet contact de motor wordt gestart,
kan afhankelijk van de laadtoestand van de
accu de beweging van het dak stoppen. Druk
de schakelaar na het starten van de motor
nogmaals in om de beweging van het dak te
hervatten.
Bedieningszones
U hebt twee bedieningszones:
Zone A: horizontale bedieningszone, in de
handbediende of automatische stand.
Zone B: verticale bedieningszone, alleen in de
automatische stand.
02
Toegang tot de auto
Page 54 of 248
52
Dakstanden
Stand 0:Dak volledig gesloten.
S t a n d 1: Stand waarin het dak stopt bij het
automatisch sluiten.
Stand 2: Dak horizontaal geopend.
Stand 3: Dak volledig geopend.
Verzeker u
er van dat voordat u het dak bedient
niemand in of buiten de auto verwondingen
kan oplopen door de beweging van het dak of
de achterruit, en dat er geen voor werpen zijn
die de beweging belemmeren.
Openen
Handmatige modus
F Houd de schakelaar in zone A ingedrukt tot aan
het zware punt om het dak te openen.
F
H
et dak stopt zodra de schakelaar wordt
losgelaten. Het dak kan alleen worden geopend in zone B
in de automatische
modus.
Automatische modus
F Druk de schakelaar in zone A in voorbij het
zware punt om het dak te openen.
Druk tijdens het automatisch openen van het
dak in zone A op de schakelaar om het dak te
stoppen.
02
Toegang tot de auto
Page 55 of 248

53
F Laat de schakelaar los: het dak wordt geopend tot de maximale horizontale positie (maximum 2 ).
Tijdens het volledig openen van het dak
wordt het achterscherm op de hoedenplank
geplaatst. Leg geen voor werpen op de
hoedenplank om te voorkomen dat het scherm
of het dak beschadigd raakt.
Automatisch openen van het dak in zone B
is niet mogelijk wanneer de bagageruimte is
geopend.
Controleer bij een storing of de bagageruimte
correct is gesloten. F D
ruk in zone B op de schakelaar om het dak
volledig te openen (positie 3 ).
Tijdens een beweging in zone B is stoppen
van het dak niet mogelijk.
Door op de schakelaar te drukken, wordt de
bewegingsrichting omgedraaid ongeacht de
drukrichting van de schakelaar.
Deze functie zorgt voor een snelle omdraaiing
van de bewegingsrichting van het dak in geval
van nood.
Sluiten
Handmatige modus
F Houd de schakelaar in zone A ingedrukt tot aan
het zware punt om het dak te sluiten.
F
H
et dak stopt zodra de schakelaar wordt
losgelaten.
F
H
oud om het dak volledig te sluiten de
schakelaar ingedrukt totdat u
het dak hoort
vergrendelen.
02
Toegang tot de auto
Page 56 of 248

54
Als het dak niet correct wordt vergrendeld,
herhaal dan de sluitopdracht bij een draaiende
motor.
Als het probleem zich blijft voordoen,
raadpleeg dan het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Sluiten van het dak in zone B is alleen mogelijk
in de automatische modus.
Automatische modus
F Druk de schakelaar in positie 3 in om het dak te
sluiten.
Als het dak volledig is geopend, wordt het
scherm op de hoedenplank geplaatst.
Plaats geen voorwerpen op het scherm. Tijdens een beweging in zone B
is stoppen
van het dak niet mogelijk.
Door op de schakelaar te drukken, wordt de
bewegingsrichting omgedraaid ongeacht de
drukrichting van de schakelaar.
Deze functie zorgt voor een snelle omdraaiing
van de bewegingsrichting van het dak in geval
van nood.
F
D
e schakelaar loslaten: het dak wordt gesloten
tot positie 2 . Volledig sluiten van het dak in zone A
is alleen
mogelijk in de handmatige modus.
Houd de schakelaar ingedrukt totdat u het dak
hoort vergrendelen.
Als het dak niet correct wordt vergrendeld,
herhaal dan de sluitopdracht bij een draaiende
motor.
Als het probleem zich blijft voordoen,
raadpleeg dan het dealernetwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
F
D
ruk tussen positie 2
en 1
op de schakelaar
voorbij het zware punt om het dak automatisch
te sluiten tot positie 1 .
F
H
oud tussen positie 1
en 0
de schakelaar
ingedrukt tot het dak volledig is gesloten.
02
Toegang tot de auto