Page 73 of 248

71
Verwarming
Paneel met handmatige bediening
Paneel met elektrische bediening
1.Regeling van de temperatuur
2. Regeling van de luchtopbrengst
3. Regeling van de luchtverdeling
4. Toevoer van buitenlucht/recirculatie
interieurlucht 1.
Regeling van de temperatuur
2. Regeling van de luchtopbrengst
3. Regeling van de luchtverdeling
4. Toevoer van buitenlucht/recirculatie
interieurlucht
5. Airconditioning aan/uit
De verwarming/ventilatie en airconditioning werken
als de motor draait en als de STOP-functie van het
Stop & Start-systeem is geactiveerd.
Handbediende
airconditioning
Paneel met handmatige bediening
Paneel met elektrische bediening
Regeling van de temperatuur
F Draai de knop naar het blauwe gedeelte (koud) of het
rode gedeelte (warm) om de
temperatuur naar eigen wens in
te stellen.
Regeling van de luchtopbrengst
F Draai de knop van stand 1 naar
stand 5
om de aanjagersnelheid
naar eigen wens in te stellen.
F
W
anneer de knop voor de regeling van
de luchtopbrengst in de stand 0
staat
(uitschakeling van het systeem), wordt het
thermische comfort niet meer geregeld.
Er blijft door de rijwind nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Regeling van de luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Voorruit, zijruiten en voetenruimte.
03
Ergonomie en comfort
Page 74 of 248

72
Voetenruimte.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.De luchtstroom kan worden
gevarieerd door de knop in een
middenstand te zetten.
Toevoer van buitenlucht/
recirculatie interieurlucht
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de recirculatie van interieurlucht .
Automatische
airconditioning
De airconditioning werkt bij draaiende motor en
bij auto's met een Stop & Start-systeem ook in de
STOP-stand.
Automatische werking
1.Automatisch comfortprogramma
2. Regeling van de temperatuur
3. Automatisch programma "zicht"
4. Airconditioning aan/uit
5. Toevoer van buitenlucht/recirculatie
interieurlucht
6. Regeling van de luchtverdeling
7. Regeling van de luchtopbrengst
Automatisch comfortprogramma
Druk op de toets AUTO . Het symbool
AUTO wordt weergegeven.
Wij raden u
aan deze stand te gebruiken. In deze
stand worden automatisch en op optimale wijze
de interieurtemperatuur, de luchtopbrengst en de
luchtverdeling geregeld overeenkomstig het door
u
ingestelde comfortniveau.
Airconditioning aan/uit
De airconditioning functioneert, als de ruiten
gesloten zijn, optimaal in elk seizoen.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3 °C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Inschakelen
F Druk op de toets A/C : het lampje
van de toets gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de knop voor
de regeling van de luchtopbrengst 2
in de
stand 0
staat.
Om sneller koele lucht te verkrijgen, kunt
u
gedurende enige tijd de recirculatie van
interieurlucht inschakelen. Schakel daarna de
toevoer van buitenlucht weer in.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op de toets A/C :
het lampje van de toets gaat uit.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld, wordt
het thermische comfort niet meer geregeld (vocht,
beslagen ruiten).
03
Ergonomie en comfort
Page 75 of 248

73
Voor uw comfort worden de instellingen van de
airconditioning de volgende keer dat de auto
wordt gestart, gehandhaafd.
Om bij koude motor de toevoer van te veel
koude lucht te beperken wordt de ventilatie
geleidelijk op het optimale niveau gebracht.
Regeling van de temperatuur
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op
een temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.Druk op de toetsen 5
en 6
om deze
waarde te wijzigen. Een waarde van
rond de 21
zorgt voor een optimaal
comfort. Desgewenst kunt u
echter een
andere waarde instellen; een waarde
tussen 18
en 24 is gebruikelijk.
Dit systeem functioneert, als de ruiten gesloten zijn,
optimaal in elk seizoen.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen
erg laag of erg hoog is, heeft het geen zin
om voor een optimaal comfort de ingestelde
waarde te wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Automatisch programma "Zicht"
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het ontdooien/ontwasemen van
de voorruit .
Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen terwijl de
overige functies automatisch worden geregeld.
Het symbool AUTO verdwijnt.
Druk op de toets AUTO om terug te keren naar de
volledige automatische regeling.
In de handbediende stand kunnen
onaangename verschijnselen optreden
(temperatuur, vocht, stank, beslagen ruiten) en
is het comfort niet optimaal.
Om het interieur maximaal te koelen of te
ver warmen is het mogelijk de minimale
waarde 14
of de maximale waarde 28 te
overschrijden.
F
D
ruk op de blauwe toets 2
tot "LO" wordt
weergegeven of op de rode toets 2
tot "HI"
wordt weergegeven.
Airconditioning aan/uit
Bij het indrukken van deze toets wordt
de airconditioning uitgeschakeld.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, condens).
Druk nogmaals op de toets om de automatische
werking van de airconditioning weer in te schakelen.
Het symbool A/C wordt weergegeven.
Toevoer van buitenlucht/recirculatie
interieurlucht
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de recirculatie van interieurlucht .
Regeling van de luchtverdeling
Druk herhaaldelijk op deze toets om de
luchtstroom te verdelen naar:
-
d
e voorruit en de zijruiten (ontwasemen of
ontdooien),
-
d
e voorruit, de zijruiten en de ventilatieroosters,
-
d
e voorruit, de zijruiten, de ventilatieroosters en
de voetenruimte,
-
d
e voorruit, de zijruiten en de voetenruimte,
-
d
e voetenruimte,
-
d
e ventilatieroosters en de voetenruimte,
-
d
e ventilatieroosters.
03
Ergonomie en comfort
Page 76 of 248

74
Uitschakelen van het systeem
Druk op de toets "ventilator
met lege schoepen " van de
luchtopbrengstregeling 7
tot het
symbool van de ventilator is verdwenen.
Alle functies van het airconditioningssysteem zijn
dan uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer geregeld.
Tijdens het rijden blijft er een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
Druk op de toets " ventilator met gevulde
schoepen " van de luchtopbrengstregeling 7
of op
AUTO om het systeem weer met de laatstingestelde
waarden in te schakelen.
Rijd niet te lang met een uitgeschakelde
airconditioning (kans op beslaan van de ruiten
en vermindering van de luchtkwaliteit).
Recirculatie van
interieurlucht
De toevoer van buitenlucht voorkomt het beslaan
van de voorruit en zijruiten.
De recirculatie van interieurlucht dient om de
toevoer van buitenlucht bij stank (bijvoorbeeld van
uitlaatgassen) en rook af te sluiten.
Deze functie kan ook worden gebruikt om sneller
het gewenste temperatuurniveau in het interieur te
bereiken.
Met schuifknop
F Schuif de knop naar links om de recirculatie van interieurlucht in te
schakelen.
F
S
chuif de knop naar rechts om de
toevoer van buitenlucht weer in te
schakelen.
Met toets
F Druk op deze toets om de recirculatie van interieurlucht in
te schakelen. Het lampje gaat
branden.
F
D
ruk nogmaals op de toets om de toevoer van
buitenlucht weer in te schakelen. Het lampje van
de toets gaat uit.
Met automatische airconditioning
F Druk op deze toets om de recirculatie van interieurlucht in te
schakelen. Het symbool van de
recirculatie van interieurlucht wordt
weergegeven.
F
D
ruk nogmaals op dezelfde toets of op de toets
AUTO om de toevoer van buitenlucht weer in te
schakelen. Het symbool verdwijnt.
Laat de lucht in het interieur niet te lang
recirculeren om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit vermindert.
Ontwasemen – ontdooien
voorruit en zijruiten
Deze opdruk op het bedieningspaneel
geeft aan in welke stand de knoppen
moeten staan om de voorruit en de
zijruiten snel te ontwasemen of te
ontdooien.
Met verwarmings-/
ventilatiesysteem
F Zet de knoppen voor de regeling van de temperatuur en de luchtopbrengst in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven stand.
Regeling van de luchtopbrengst
Druk op de toets met de " ventilator
met gevulde schoepen " om de
aanjagersnelheid te verhogen.
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator)
wordt geleidelijk opgevuld, afhankelijk van de
gewenste aanjagersnelheid.
Druk op de toets met de " ventilator
met lege schoepen " om de
aanjagersnelheid te verlagen.
03
Ergonomie en comfort
Page 77 of 248

75
Met handbediende
airconditioning
F Zet de knoppen voor de regeling van de temperatuur en de luchtopbrengst in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven stand.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de stand
"Toevoer van buitenlucht"
(knop naar rechts geschoven of lampje van
toets uit).
F
Z
et de knop voor de regeling van de
luchtverdeling in de stand "Voorruit".
F
S
chakel de airconditioning in door de toets A /C
in te drukken; het groene lampje in de toets gaat
branden.
Als bij auto's met Stop & Start deze
functies - ontwaseming, airconditioning en
luchtopbrengst - zijn ingeschakeld, is de
STOP-stand niet beschikbaar.
Met automatische
airconditioning
Automatisch programma "zicht"
Druk op deze toets om de voorruit en
de zijruiten snel te ontwasemen of te
ontdooien. Het lampje gaat branden.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt
de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid en de
luchttoevoer; het stelt de luchtverdeling zodanig
in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk
schoon worden.
Druk nogmaals op de toets of op AUTO om het
programma uit te schakelen; het lampje in de toets
gaat uit en dat van de toets AUTO gaat branden.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de stand
"Toevoer van buitenlucht"
(knop naar rechts geschoven of lampje van
toets uit).
F
Z
et de knop voor de regeling van de
luchtverdeling in de stand "Voorruit".
Ontwasemen - ontdooien
achterruit
De achterruitverwarming kan worden
ingeschakeld met de toets op het
bedieningspaneel van de verwarming of
de airconditioning.
Inschakelen
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit en,
afhankelijk van de uitvoering, de buitenspiegels
te ontwasemen. Het verklikkerlampje van de
toets gaat branden.
Uitschakelen
De ver warming wordt automatisch uitgeschakeld
om overmatig stroomverbruik te voorkomen.
F
U k
unt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het lampje van de knop gaat uit.
Als de motor wordt afgezet voordat de
achterruitverwarming automatisch wordt
uitgeschakeld, wordt de achterruitverwarming
weer ingeschakeld als de motor weer wordt
gestart. Schakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit, omdat een
geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik.
03
Ergonomie en comfort
Page 78 of 248

76
Parfumeur
De par fumeur verspreidt een par fum in het interieur
via de middelste ventilatieroosters.
Regelknop
Met behulp van de regelknop op het dashboard kunt
u de sterkte van de geur instellen.
F
D
raai de knop naar rechts om de geur in de auto
te verspreiden.
F
D
raai de knop naar links om de par fumeur af te
sluiten.
De middelste ventilatieroosters moeten geopend
zijn.
De geursterkte is mede afhankelijk van
de instellingen van de ventilatie en de
airconditioning.
Par fumpatroon
De patroon kan eenvoudig worden vervangen.
Ver vang, als u de par fumeur voor het eerst gebruikt,
de dop door een patroon.
U kunt de patroon op elk moment ver wisselen
en buiten de auto bewaren, dankzij de houder
waarmee de patroon kan worden afgesloten als
deze reeds is gebruikt.
Bij het netwerk van het merk of een gekwalificeerde
werkplaats zijn patronen met verschillende geuren
l eve r b a a r.
Gooi de oorspronkelijke patroon niet weg.
Deze patroon dient als afsluiter als de
par fumeur niet wordt gebruikt.
Draai de knop voor een langere levensduur
van de patroon volledig naar links zodra de
sterkte van de geur in het interieur voldoende
is.
Voer om veiligheidsredenen handelingen met
de patroon uitsluitend uit bij stilstaande auto
Haal een patroon nooit uit elkaar.
Probeer de par fumeur en de patronen niet bij
te vullen.
Vermijd elk contact met de huid en de ogen.
Houd de patronen buiten het bereik van
kinderen en huisdieren.
Verwijderen van de patroon
Plaatsen van de patroon
F Ver wijder de dop van de patroon.
F P laats de patroon (met de bloem links boven).
F
D
ruk de knop in en draai hem een kwart
omwenteling rechtsom.
F
D
ruk op de knop en draai hem een kwart
omwenteling linksom.
F
V
erwijder de patroon.
F
P
laats de dop.
03
Ergonomie en comfort
Page 79 of 248

77
Plafonnier
A.Plafonnier
B. Kaartleeslampjes
Plafonnier
In deze stand gaat de
interieurverlichting geleidelijk branden:
-
a
ls de auto wordt ontgrendeld,
-
a
ls de sleutel uit het contact wordt ver wijderd,
-
a
ls er een portier geopend wordt,
-
a
ls op de vergrendelknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt om de auto te
lokaliseren.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
-
a
ls de auto wordt vergrendeld,
-
a
ls het contact wordt aangezet,
-
3
0
seconden na het sluiten van het laatste
portier. Permanent uit.
Permanent aan.
Als de interieurverlichting permanent is
ingeschakeld, blijft deze gedurende een
bepaalde tijd branden:
-
b
ij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
-
i
n de eco-mode: ongeveer 30 seconden,
-
b
ij draaiende motor: onbeperkt.
Kaartleeslampjes
F Druk bij aangezet contact op de desbetreffende
schakelaar.
Sfeerverlichting interieur
De gedempte interieurverlichting verbetert het zicht
in de auto als deze zich in een donkere omgeving
bevindt.
Inschakelen
In het donker gaat de verlichting van de
voetenruimten en de opbergvakken in het midden
van het dashboard automatisch branden zodra de
parkeerlichten worden ingeschakeld.
03
Ergonomie en comfort
Page 80 of 248

78
Uitschakelen
De sfeer verlichting gaat automatisch uit als de
parkeerlichten worden uitgeschakeld.
De sfeerverlichting kan handmatig worden
uitgeschakeld met de dimmer van de verlichting van
het instrumentenpaneel.
F
D
ruk als de verlichting brandt meerdere keren
op de linkerknop van het instrumentenpaneel
om de lichtsterkte van de dashboardverlichting
geleidelijk te verminderen.
F
D
ruk nogmaals op de knop om de lichtsterkte
tot het minimumniveau te beperken en de
sfeerverlichting uit te schakelen.
Instellingen
Deze functie kan worden geactiveerd of
gedeactiveerd via het configuratiemenu van de
auto.
Voorzieningen interieur1. Zonneklep.
2. Dashboardkastje met verlichting
3. Portiervak
4. Bovenste opbergvak
5. Onderste opbergvak met antislipmat
6. USB-/Jack-aansluiting
(zie de volgende bladzijden voor meer
informatie)
7. 12 V-accessoireaansluiting
8. Middenarmsteun met opbergruimte
of
Bekerhouder/flessenhouder
9. Opbergvakken
Zonneklep
De zonnekleppen zijn voorzien van een make-
upspiegel met verlichting en een afdekkapje en, aan
bestuurderszijde, van een mogelijkheid voor het
opbergen van pasjes of kaartjes.
F
O
pen als het contact aan is het afdekkapje.
De verlichting van de make-upspiegel gaat
automatisch branden.
03
Ergonomie en comfort