18
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
StuurbekrachtigingPermanent.Er is een storing in de
stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem controleren door het dealernetwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Bandenspanning
te laag Permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding. De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Deze controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
Elke keer nadat u
een of meer banden op spanning hebt
gebracht en na het ver wisselen van een of meer wielen,
moet u
het systeem resetten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over het bandenspanningscontrolesysteem .
+ Knippert en brandt
vervolgens permanent,
in combinatie met het
lampje SERVICE.Er zit een storing in de functie: de
bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Laat het systeem controleren door het dealernetwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
01
Instrumentenpaneel
27
Resetten van de
onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator worden gereset.
Procedure voor het resetten:
F
Z
et het contact uit.
F
D
ruk op de resetknop van de dagteller en houd
deze ingedrukt.
F
Z
et het contact aan; de kilometerteller begint
terug te tellen.
F
L
aat de knop los als het display "=0" aangeeft;
de sleutel verdwijnt.
Als u
na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en wacht
minimaal vijf minuten. Het resetten van de
onderhoudsindicator zal anders niet worden
opgeslagen.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F
D
ruk op de resetknop van de dagteller. De
onderhoudsinformatie wordt enkele seconden
weergegeven en verdwijnt vervolgens weer.
Motorolieniveaumeter
Olieniveau correct
Te laag olieniveau
(afhankelijk van de uitvoering) Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30
minuten niet heeft gedraaid.
Als de aanduiding "OIL" knippert in combinatie
met het lampje Ser vice, een geluidssignaal en een
melding, is het motorolieniveau te laag.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als blijkt
dat het olieniveau inderdaad te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het controleren van de niveaus .
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
wordt bij het aanzetten van het contact eerst de
onderhoudsindicator weergegeven en vervolgens
gedurende enkele seconden het motorolieniveau.
01
Instrumentenpaneel
32
Hoofdmenu
F Druk op de toets "MENU" om het hoofdmenu
weer te geven en ver volgens op de toets " 5" of
" 6 " om door de verschillende menu's te scrollen:
-
R
adio - CD,
-
C
onfiguratie van de auto,
-
O
pties,
-
I
nstellingen display,
-
Ta
a l ,
-
E
enheden.
F
D
ruk op de toets " OK" om het gewenste menu te
selecteren.
Radio-CD
Als het audiosysteem is ingeschakeld en het menu
"Radio- CD" is geselecteerd, kunnen de functies
van de radio (RDS, REG -modus) en de CD-speler
(introscan, willekeurig afspelen, herhalen van CD)
worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Configuratie van de autoF de toets " 7" of " 8" om de waarde van een
instelling te wijzigen,
F
d
e toets " OK" om te bevestigen,
of
F
d
e toets " Te r u g" om de uitgevoerde handeling af
te breken. Als het menu "Config. auto" is geselecteerd,
kunnen de volgende functies worden geactiveerd of
gedeactiveerd:
-
i
nschakelen ruitenwisser achter bij inschakelen
van de achteruitversnelling,
-
fo
llow me home-verlichting,
-
parkeerhulp.
Via dit menu kunt u
ook het
bandenspanningscontrolesysteem resetten.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Opties
Als het menu "Opties" is geselecteerd, kan de status
van de verschillende functies worden weergegeven
(geactiveerd, gedeactiveerd, storing).
Instellingen display
F Selecteer een parameter en druk op de toets "7 " of " 8" om de waarde er van te wijzigen.
F
D
ruk op de toets " 5" of " 6" om de vorige of
volgende parameter te selecteren.
F
D
ruk op de toets OK om de gewijzigde waarde
op te slaan en terug te keren naar de normale
weergave of druk op de toets Te r u g om de
uitgevoerde handeling af te breken.
Ta a l
Als het menu "Talen" is geselecteerd, kan de taal
van de weergave van het display worden gewijzigd
door een keuze te maken uit de lijst van beschikbare
talen.
Eenheden
Als het menu "Eenheden" is geselecteerd, kunnen
de eenheden van de volgende parameters worden
gewijzigd:
-
t
emperatuur (°C of °F),
-
b
randstofverbruik (l/100 km, mpg of km/l).
Als het menu "Instellingen display" is geselecteerd,
kunnen de volgende instellingen worden gewijzigd:
-
j a a r,
-
maand,
-
dag,
-
uren,
-
minuten,
-
t
ijdsaanduiding in 12
of 24
uur. Wanneer het brandstofverbruik in mpg
wordt weergegeven, wordt de op het display
getoonde informatie met betrekking tot de
snelheid en de afstand in respectievelijk mph
en mijlen weergegeven.
01
Instrumentenpaneel
34
Logboek waarschuwingen
Deze functie geeft een overzicht van de
actieve waarschuwingsmeldingen door ze
achtereenvolgend op het multifunctionele display
weer te geven.
Status van functies
Geeft aan welke functies van de auto actief of
inactief zijn.
Invoeren van de afstand tot de
bestemming
Hiermee kunt u een door u geschatte afstand tot de
p laats van bestemming invoeren.
Menu "Persoonlijke instellingen –
configuratie "
Als dit menu is geselecteerd, kunnen de volgende
functies worden geselecteerd:
-
par
ameters van de auto instellen,
-
c
onfiguratie display,
-
taalkeuze.
Parameters van de auto instellen
Via dit menu kunnen verschillende voorzieningen
van de auto geactiveerd of gedeactiveerd worden:
-
i
nschakelen ruitenwisser achter bij inschakelen
van de achteruitversnelling,
-
f
ollow me home-verlichting en duur,
Configuratie display
Als dit menu is geselecteerd, kunnen de volgende
instellingen worden geselecteerd:
-
r
egelen van de lichtsterkte van de weergave,
-
i
nstellen datum en tijd,
-
k
iezen van de eenheden.
Taalkeuze
Als dit menu is geselecteerd, kan de taal van de
weergave van het display worden geselecteerd uit
een lijst van talen. Uit veiligheidsoverwegingen mag de
bestuurder de instellingen van het
multifunctionele display uitsluitend bij
stilstaande auto veranderen.
Wanneer het brandstofverbruik in mpg
wordt weergegeven, wordt de op het display
getoonde informatie met betrekking tot de
snelheid en de afstand in respectievelijk mph
en mijlen weergegeven.
-
parkeerhulp.
-
a
utomatisch noodremsysteem.
Via dit menu kunt u ook het
bandenspanningscontrolesysteem resetten.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
Menu "Telefoon "
Als het audiosysteem is ingeschakeld
en dit menu is geselecteerd, kunt
u
een Bluetooth-apparaat verbinden
(paren) of loskoppelen, de verschillende
telefoonindexen (gesprekkenlijst,
diensten enz.) raadplegen en uw
telefoongesprekken beheren (gesprek
aannemen, gesprek beëindigen, duo-
gesprek, privacy-modus enz.).
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
- t oegang tot de configuratiemenu's van de
functies en de systemen van de auto,
-
t
oegang tot de configuratiemenu's van het
audiosysteem en de weergave,
-
b
ediening van het audiosysteem, de telefoon en
weergave van de bijbehorende informatie,
-
w
eergave van de waarschuwingsmeldingen,
-
w
eergave van de buitentemperatuur (er wordt
een blauwe sneeuwvlok weergegeven bij kans
op bevriezing/ijzel),
-
w
eergave van de informatie van de
boordcomputer.
01
Instrumentenpaneel
36
To e t sBijbehorende functie Toelichting
Diagnose Overzicht van de actuele waarschuwingsmeldingen.
Resetten
bandenspanningscontrole Resetten van het bandenspanningscontrolesysteem.
Configuratie auto Toegang tot andere te configureren functies. De
functies zijn verdeeld over drie tabbladen:
-
"Rijhulpsysteem "
-
"
Automatisch inschakelen achterruitenwisser
bij inschakelen achteruitversnelling"
(inschakelen van de ruitenwisser achter bij
inschakelen van de achteruitversnelling).
-
"
Parkeerhulp" (inschakelen van de parkeerhulp
achter).
-
"
Autom.noodremsysteem" (Active City Brake).
-
"Verlichting "
-
"
Sfeerverlichting".
-
"
Follow me home-verlichting" (automatische
follow me home-verlichting).
Selecteer of deselecteer de tabs onder aan het
scherm om de gewenste functies weer te geven.
Menu "Rijden"
De via dit menu toegankelijke functies zijn in de
volgende tabel weergegeven.
Rijden
.
Hiermee kan de informatie van de
boordcomputer worden weergegeven
en kunnen, afhankelijk van de
uitvoering, bepaalde functies worden
geconfigureerd.
1. Instellen van het geluidsvolume/onderbreken
van het geluid.
01
Instrumentenpaneel
38
Boordcomputer
De boordcomputer geeft actuele informatie over het
rijden (actieradius, brandstofverbruik…).
Monochroom display A
Weergave van de informatie
F Druk herhaaldelijk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om de
verschillende functies van de boordcomputer
weer te geven.
De boordcomputer kan de volgende informatie
weergeven:
-
d
e actieradius, -
h
et actuele brandstofverbruik,
-
d
e tijdteller van het Stop & Start-systeem,
-
d
e afgelegde afstand,
-
he
t gemiddelde verbruik,
-
de
gemiddelde snelheid.
F
D
ruk nogmaals op de toets om terug te keren
naar de oorspronkelijke weergave.
Resetten
F Druk langer dan 2 seconden op de toets
om de afgelegde afstand, het gemiddelde
brandstofverbruik en de gemiddelde snelheid op
0
te zetten.
Monochroom display C
Weergave van de informatie
F Druk herhaaldelijk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om de
verschillende tabbladen van de boordcomputer
weer te geven.
01
Instrumentenpaneel
39
Traject op nul zetten
Touchscreen
Weergave van de informatie
- Actuele informatie met:
• d e actieradius,
•
h
et actuele brandstofverbruik,
•
d
e resterende afstand of de teller
van het Stop & Start-systeem.
-
T
raject " 1" met:
•
d
e afgelegde afstand,
•
h
et gemiddelde
brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het eerste traject.
-
T
raject " 2" met:
•
d
e afgelegde afstand,
•
h
et gemiddelde
brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het tweede traject.
F
D
ruk nogmaals op de toets om terug te keren
naar de oorspronkelijke weergave. F S
electeer het traject dat u op nul wilt
zetten. Houd de knop op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar meer dan twee
seconden ingedrukt.
De trajecten " 1" en " 2" zijn onafhankelijk en kunnen
op dezelfde manier worden gebruikt.
Traject 1
kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor een
dagelijks verbruik en traject 2
voor een maandelijks
verbruik.
F
D
ruk op de toets MENU en selecteer vervolgens
" Rijden " om de verschillende tabs weer te
geven.
F
S
electeer de gewenste tab met uw vinger.
-
D
e tab "Actueel " met:
•
d
e actieradius,
•
h
et actuele brandstofverbruik,
•
d
e teller van het Stop & Start-systeem.-
D e tab "Traject 1 " met:
•
d e afgelegde afstand,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het eerste traject.
-
D
e tab "Traject 2 " met:
•
d
e afgelegde afstand,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
de
gemiddelde snelheid,
tijdens het tweede traject.
Traject op nul zetten
F Druk op de toets voor het resetten zodra het gewenste traject wordt weergegeven.
De trajecten " 1" en " 2" zijn onafhankelijk en kunnen
op dezelfde manier worden gebruikt.
Traject 1
kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor een
dagelijks verbruik en traject 2
voor een maandelijks
verbruik.
01
Instrumentenpaneel
48
Nadat u het contact hebt afgezet, kunnen de
r uiten nog ongeveer 45 seconden worden
bediend, of totdat binnen deze 45
seconden
een portier wordt geopend. Als u
gedurende
deze 45
seconden een portier opent ter wijl de
ruitbediening actief is, zal de ruit stoppen. Pas
na het opnieuw aanzetten van het contact kunt
u
de ruit opnieuw bedienen.
Elektrische ruitbediening aan
passagierszijde
F Druk op of trek aan de schakelaar. De ruit stopt zodra de schakelaar
wordt losgelaten.
Elektrische ruitbediening
aan bestuurderszijde met
eentrapsbediening
U hebt twee mogelijkheden:
-
h
andmatig
F
D
ruk voorzichtig op de schakelaar of trek
eraan tot het zware punt. De verplaatsing van
de ruit stopt zodra u
de schakelaar loslaat.
Antiklemvoorziening
De eentrapsbediening van de ruit aan
bestuurderszijde is voorzien van een
antiklemvoorziening.
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, stopt de
ruit en gaat deze gedeeltelijk weer open.Als de ruit, bijvoorbeeld bij vorst, niet wil
sluiten:
F
d
ruk op de schakelaar tot voorbij het zware
punt en laat de schakelaar ver volgens los
om de ruit helemaal te openen,
F
t
rek onmiddellijk aan de schakelaar zonder
het zware punt te passeren tot de ruit
volledig is gesloten,
F
h
oud de schakelaar na het sluiten nog
ongeveer 1
seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Resetten
Na een storing moet de elektrische ruitbediening
worden gereset:
F
l
aat de schakelaar los en trek hem opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten,
F
h
oud de schakelaar na het sluiten nog ongeveer
1
seconde vast,
F
d
ruk op de schakelaar om de ruit automatisch te
openen.
Tijdens deze handelingen werkt de
antiklemvoorziening niet.
-
a
utomatisch
F
D
ruk volledig op de schakelaar of trek eraan
voorbij het zware punt. Als u
de schakelaar
hebt losgelaten, opent of sluit de ruit volledig.
F
B
edien de schakelaar opnieuw om het
openen of sluiten te stoppen.
Ver wijder bij het verlaten van de auto altijd de
contactsleutel, zelfs wanneer u
de auto maar
even verlaat.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets
tussen de ruit en de sponning bekneld raakt,
moet de ruit weer worden geopend. Druk
daarvoor op de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet hij ervan
verzekerd zijn dat geen van de inzittenden het
correcte sluiten van de ruit hindert.
Let er met name op dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen bezeren.
02
Toegang tot de auto