Page 9 of 248

7
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Ver vang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
o nderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u
daarbij aan de
bandenspanning die staat vermeld op de sticker in
de deuropening van het bestuurdersportier.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oorafgaand aan een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt. Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, lucht- en interieurfilter
vervangen enz.) en houd u
daarbij aan het
in het onderhoudsschema van de fabrikant
voorgeschreven interval.
Als bij een BlueHDi-dieselmotor het SCR-systeem
uitvalt, stoot uw auto meer schadelijke stoffen
uit. Bezoek in dat geval z.s.m. het dealernetwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om er voor te
zorgen dat de uitstoot van stikstofoxiden van uw
auto weer aan de norm voldoet.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie
keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de
tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na
3000 km het gemiddelde brandstofverbruik zich
stabiliseert.
Verdeel het gewicht evenwichtig over de
auto: plaats de zwaarste voor werpen in de
bagageruimte zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager, aanhanger,
enz.) van uw auto. Gebruik liever een dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Vergeet niet het reser vewiel en de banden van een
aanhanger of caravan.
Eco-rijden
Page 10 of 248
Page 11 of 248
9
Instrumentenpaneel
Meters
1.Toerenteller.
Geeft het motortoerental aan (x 1000
t /min).
2. Snelheidsmeter.
Geeft de actuele wagensnelheid aan (km/h).
3. Koelvloeistoftemperatuurmeter. Geeft de temperatuur van de koelvloeistof van
de motor aan.
4. Display.
5. Brandstofniveaumeter.
Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in
de tank aan.
6. Regelknop weergave display.
Knop voor de weergave van afwisselend de
actieradius en de dagteller.
Knop voor de weergave van de informatie van
de onderhoudsindicator.
Knop voor de nulstelling van de geselecteerde
functie (dagteller of onderhoudsindicator).
7. Dimmer dashboardverlichting.
Knop voor de instelling van de lichtsterkte van
de dashboardverlichting en de sfeerverlichting.
01
Instrumentenpaneel
Page 12 of 248
10
A.Snelheidsbegrenzer
(km/h of mph) of
Snelheidsregelaar.
B. Schakelindicator.
C. Informatie elektronisch gestuurde
versnellingsbak of automatische
transmissie.
D. Actieradius
(km of mijl) of
Dagteller.
E. Onderhoudsindicator
(km of mijl) ver volgens,
Kilometerteller.
Deze twee functies worden bij het aanzetten
van het contact na elkaar weergegeven.
F. Motorolieniveaumeter.
Wordt gedurende enkele seconden na het
aanzetten van het contact weergegeven en
gaat vervolgens uit.
Display
01
Instrumentenpaneel
Page 13 of 248
11
PERFORMANCE-
instrumentenpaneel
Meters
1.Toerenteller.
Geeft het motortoerental aan (x 1000
t /min).
2. Snelheidsmeter.
Geeft de actuele wagensnelheid aan (km/h).
3. Koelvloeistoftemperatuurmeter. Geeft de temperatuur van de koelvloeistof van
de motor aan.
4. Display.
5. Brandstofniveaumeter.
Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in
de tank aan.
6. Regelknop weergave display.
Knop voor de weergave van afwisselend de
actieradius en de dagteller.
Knop voor de weergave van de informatie van
de onderhoudsindicator.
Knop voor de nulstelling van de geselecteerde
functie (dagteller of onderhoudsindicator).
7. Dimmer dashboardverlichting.
Knop voor de instelling van de lichtsterkte van
de dashboardverlichting en de sfeerverlichting.
01
Instrumentenpaneel
Page 14 of 248

12
A.Snelheidsbegrenzer
(km/h of mph) of
Snelheidsregelaar.
B. Actieradius
(km of mijl) of
Dagteller.
C. Onderhoudsindicator
(km of mijl) ver volgens,
Kilometerteller.
Deze twee functies worden bij het aanzetten
van het contact na elkaar weergegeven.
D. Motorolieniveaumeter.
Wordt gedurende enkele seconden na het
aanzetten van het contact weergegeven en
gaat vervolgens uit.
Waarschuwings- en
verklikkerlampjes
Deze lampjes geven de bestuurder informatie over
de werking van een systeem (ingeschakeld of
uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder in het
geval van een storing (waarschuwingslampje).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
lampjes enkele seconden branden.
Zodra de motor is gestart, moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Als een lampje blijft branden, controleer dan
voordat u
gaat rijden welke functie het betreft.
Het lampje van de passagiersairbag blijft na
het aanzetten van het contact gedurende
1
minuut branden, ook als de motor draait.
Bijbehorende waarschuwingen
Bepaalde lampjes kunnen gaan branden in
combinatie met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Lampjes kunnen permanent branden of
knipperen.
Bepaalde lampjes kunnen zowel permanent
branden als knipperen. Of het permanent branden
of knipperen van een verklikkerlampje duidt op
een storing, is afhankelijk van de werkingsfase
van de auto. Bij een storing kan het branden
van een lampje worden gecombineerd met de
weergave van een melding.
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van
de volgende lampjes gaat branden, wijst dit op een
storing in het desbetreffende systeem en moet de
bestuurder actie ondernemen.Lees in het geval van een storing waarbij
een waarschuwingslampje gaat branden
de aanvullende informatie, die via een
bijbehorende melding wordt weergegeven.
Raadpleeg indien nodig het dealernetwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Display
01
Instrumentenpaneel
Page 15 of 248
13
Verklikkerlampjes
ingeschakelde functie
Het oplichten van een van de volgende
verklikkerlampjes geeft aan dat de desbetreffende
functie is ingeschakeld.
Verklikkerlampje
uitgeschakelde functie
Het branden van dit verklikkerlampje geeft
aan dat het desbetreffende systeem bewust is
uitgeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het display.
01
Instrumentenpaneel
Page 16 of 248

14
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
STOP Permanent, alleen
of in combinatie met
een ander lampje, een
geluidssignaal en een
melding op het display. Dit lampje gaat branden bij een
ernstige storing in het remsysteem
of met betrekking tot de
koelvloeistoftemperatuur.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil, want
de motor kan onder het rijden afslaan.
Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg het
dealernetwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Parkeerrem Permanent. De parkeerrem is aangetrokken of niet
goed vrijgezet. Zet de parkeerrem vrij zodat het lampje uitgaat; trap het
rempedaal in.
Houd u
aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over de parkeerrem .
+ Remsysteem
Permanent, in
combinatie met het
lampje STOP. Het remvloeistofniveau in het remcircuit
is te laag.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Vul het niveau bij met een door de fabrikant aanbevolen
remvloeistof.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem dan
controleren door het dealernetwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
+
+ Permanent, in
combinatie met de
lampjes STOP en ABS.
Er is een storing in het systeem van de
elektronische remdrukregelaar (REF).
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Laat het systeem controleren door het dealernetwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
01
Instrumentenpaneel