Page 89 of 248

87
Storing
Bij een storing in de lichtsensor gaat de
verlichting branden, gaat dit lampje op
het instrumentenpaneel branden en/
of wordt er een melding weergegeven
op het display in combinatie met een
geluidssignaal.
Neem contact op met het dealernetwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats.
Dek de lichtsensor, die samen met de
regensensor in het midden van de voorruit
achter de binnenspiegel is aangebracht, niet
af: aan de sensor gelieerde functies werken
dan mogelijk niet meer.
Bij mist of sneeuw kan de lichtsensor ten
onrechte voldoende licht waarnemen. De
verlichting wordt dan niet automatisch
ingeschakeld.
Automatische follow me
home-verlichting
Als de functie "automatische verlichting" is
geactiveerd, blijft bij een geringe lichtsterkte van de
omgeving het dimlicht branden na het afzetten van
het contact.
Instellen
Via het configuratie- of instellingenmenu
van de auto kan de functie worden
geactiveerd en gedeactiveerd en
kan de tijdsduur van de follow me
home-verlichting worden ingesteld
(uitgezonderd bij monochroom display A:
vaste tijdsduur van 60
s).
LED-dagrijverlichting
De dagrijverlichting geeft de auto een herkenbare
uitstraling en bestaat uit twee sets van zes leds
die zich in de verticale "kieuwen" onder iedere
koplampunit bevinden.
Als de motor wordt gestart, wordt de
dagrijverlichting automatisch ingeschakeld als de
lichtschakelaar in de stand 0
of AUTO staat.
Zodra de parkeerlichten of het dim- of grootlicht
handmatig of automatisch wordt ingeschakeld, gaat
de dagrijverlichting uit.
Hoogteverstelling
koplampen
Verstel de koplampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
0. Alleen bestuurder of bestuurder +
voorpassagier.
-. Tussenstand.
1. 5
personen.
-. 5
personen + belading in de bagageruimte.
2. Alleen bestuurder + maximaal toegestane
belading in de bagageruimte. Deze stand
voldoet om verblinding van tegenliggers te
voorkomen. Bij gebruik van een hogere stand
wordt de reikwijdte van de koplamplichtbundel
beperkt.
Stand 0: basisinstelling.
04
Verlichting en zicht
Page 90 of 248

88
Ruitenwisserschakelaar
De ruitenwissers voor en achter zorgen voor een
optimaal zicht voor de bestuurder, ongeacht de
weersomstandigheden.
Instellen
U kunt de automatische werking van de
ruitenwissers vóór instellen.
Zonder automatische
ruitenwissersMet automatische
ruitenwissers
Ruitenwissers vóór
Beweeg de hendel omhoog of omlaag om de
ruitenwissers in de gewenste snelheid te zetten.
Hoge snelheid (hevige neerslag).
Normale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan de
wagensnelheid).
Uit.
Eén keer wissen (duw de hendel even
omlaag).
of Automatisch en één keer wissen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek.
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking van de
ruitenwisser achter uit bij sneeuwval, of
strenge vorst, of wanneer u
een fietsendrager
op de achterklep hebt gemonteerd. Dit kan
worden uitgevoerd via het configuratiemenu
op het scherm van de auto.
Ring voor het bedienen van de ruitenwisser achter. Uit.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende enige
tijd).
U kunt het automatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen van de
achteruitversnelling instellen.
04
Verlichting en zicht
Page 91 of 248

89
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld op het
moment dat u de achteruitversnelling inschakelt,
wordt automatisch de ruitenwisser achter
ingeschakeld.
Instellingen
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd via het configuratie- of
instellingenmenu van de auto.
Deze functie is standaard geactiveerd.
Ruitensproeiers vóór
Trek de hendel van de ruitenwisserschakelaar naar
u toe. De ruitensproeiers treden in werking en na
enige tijd worden ook de ruitenwissers voor een
bepaalde periode ingeschakeld.
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch ingeschakeld
wanneer regen wordt gedetecteerd (sensor achter
de binnenspiegel). De snelheid van de ruitenwissers
wordt automatisch aangepast aan de hoeveelheid
neerslag.
Inschakelen
Beweeg de hendel omlaag naar de stand AUTO .
Ter bevestiging gaat dit lampje op het
instrumentenpaneel branden en wordt
er een melding weergegeven.
Uitschakelen
Beweeg de hendel omhoog naar de stand " 0".
Ter bevestiging gaat dit lampje op het
instrumentenpaneel uit en wordt er een
melding weergegeven op het display. Wanneer het contact meer dan één minuut
is afgezet geweest, moet u
de automatische
werking van de ruitenwissers opnieuw
inschakelen door de hendel omlaag te duwen.
Storing
In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in de
intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
dealernetwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Dek de regensensor, die zich gecombineerd
met de lichtsensor aan de bovenzijde
van het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking van de
ruitenwissers uit als de auto wordt gewassen
in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen van de
automatische ruitenwissers tot de voorruit
ontdooid is.
04
Verlichting en zicht
Page 92 of 248
90
Verticale stand van de
ruitenwissers vóór
Deze stand kan worden gebruikt om bij parkeren
in de winter de ruitenwissers rechtop te zetten, de
ruitenwissers schoon te maken of ze te vervangen
zonder de motorkap te beschadigen.
Als de ruitenwisserschakelaar binnen een minuut
nadat het contact is afgezet wordt bediend, worden
de ruitenwissers in de verticale stand gezet.
Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers weer in
de ruststand te zetten.Om de goede werking van de ruitenwissers te
behouden adviseren wij u:
-
v
oorzichtig met de ruitenwissers om te
gaan,
-
d
e ruitenwissers regelmatig te reinigen met
zeepsop,
-
d
e ruitenwissers niet te gebruiken om een
stuk karton tegen de voorruit te houden,
-
d
e ruitenwissers te ver vangen zodra ze
tekenen van slijtage vertonen.
04
Verlichting en zicht
Page 93 of 248
Page 94 of 248

92
Algemene aanbevelingen
met betrekking tot de
veiligheid
Op verschillende plaatsen in uw auto
zijn labels aangebracht. Ze bevatten
veiligheidswaarschuwingen en informatie over
de identificatie van uw auto. Ver wijder ze niet:
ze horen namelijk bij de auto.Belangrijke informatie:
-
H
et monteren van elektrische uitrustingen
of accessoires die niet onder een
artikelnummer in het assortiment van
DS AUTOMOBILES voorkomen, kan tot
een hoger verbruik leiden en storingen in
het elektronische systeem van uw auto
veroorzaken. Ga naar het dealernetwerk
voor meer informatie over het aanbod aan
accessoires met een artikelnummer.
-
U
it veiligheidsoverwegingen is toegang tot
de diagnose-aansluiting, die is gekoppeld
aan de elektronische systemen in de
auto, uitsluitend voorbehouden aan het
dealernetwerk of een gekwalificeerde
werkplaats waar de beschikking is over
geschikt gereedschap (kans op storingen
in de elektronische systemen die kunnen
leiden tot pech of ernstige ongevallen). De
fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld als deze aanwijzing niet wordt
opgevolgd.
-
W
ijzigingen of aanpassingen die niet
door DS
AUTOMOBILES zijn voorzien
of toegestaan, of die niet volgens de
technische voorschriften van de fabrikant
zijn uitgevoerd, leiden tot het ver vallen van
de wettelijke en contractuele garanties. Monteren van als accessoire geleverde
radiocommunicatiezenders
Voordat u
een radiocommunicatiezender
met buitenantenne monteert, moet
u
bij het dealernetwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne, specifieke
installatievoorschriften) van de voor montage
geschikte zenders opvragen, conform de
Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG).
Afhankelijk van de landelijke wetgeving
kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser,
een verbandtrommel, spatlappen aan de
achterzijde van de auto enz.
05
Veiligheid
Page 95 of 248

93
Alarmknipperlichten
F Wanneer u deze rode knop indrukt, knipperen
alle vier de richtingaanwijzers tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het contact
is afgezet.
Automatisch inschakelen van
de alarmknipperlichten
(Behalve Performance-uitvoeringen)
Bij een noodstop worden de alarmknipperlichten,
afhankelijk van de mate van remvertraging,
automatisch ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de
alarmknipperlichten uit.
F
U k
unt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop in te drukken.
Claxon
Systeem om uw medeweggebruikers met een
geluidssignaal te waarschuwen voor direct gevaar.
F
D
ruk op een van de spaken van het stuur wiel.
Urgence-noodoproep
of Assistance-
pechhulpoproep (type 1)
Urgence-noodoproep met
lokalisering
Druk in geval van nood langer dan
2 seconden op deze toets. Het knipperen van het groene ledlampje en een
geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de
alarmcentrale van de Urgence-noodoproep met
lokalisering*.
Door deze toets meteen opnieuw
in te drukken, wordt de oproep
geannuleerd.
Het groene ledlampje dooft.
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is
gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
De alarmcentrale van de Urgence-noodoproep met
lokalisering lokaliseert onmiddellijk uw auto, spreekt
u toe in uw landstaal** en roept indien nodig de hulp
in van de bevoegde hulpdiensten**. In landen waar
de alarmcentrale niet operationeel is of wanneer
de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd, wordt de
oproep meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten
(112), zonder lokalisatie.
Als een aanrijding wordt gedetecteerd door de
elektronische eenheid airbags, wordt ongeacht
of er airbags worden geactiveerd automatisch
een noodoproep verstuurd.
05
Veiligheid
Page 96 of 248

94
* In overeenstemming met de algemene gebruiksvoor waarden, die u bij uw verkooppunt
kunt opvragen, en de technische beperkingen
van het systeem
**
A
fhankelijk van de geografische dekking van
de Urgence-noodoproep met lokalisering en de
Assistance-pechhulpoproep met lokalisering, en
van de officiële landstaal die door de eigenaar
van de auto is gekozen.
D
e lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
telematicadiensten kunt u
bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land
bekijken.
Werking van het systeem
Bij het aanzetten van het contact
gaat het groene lampje 3 seconden
branden. Dit duidt op een goede
werking van het systeem.
Het knipperen en vervolgens doven
van het oranje lampje duidt op een
storing in het systeem. In beide gevallen kan er mogelijk geen noodoproep
of pechhulpoproep worden verstuurd.
Raadpleeg zo snel mogelijk een erkend reparateur.
Bij een storing in het systeem kan er wel met
de auto worden gereden.
Assistance-pechhulpoproep
met lokalisering
Druk langer dan 2 seconden op
d eze toets voor het aanvragen van
hulp bij het stranden van de auto.
Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep is
verstuurd**. Door deze toets meteen opnieuw
in te drukken, wordt de oproep
geannuleerd.
**
A
fhankelijk van de geografische dekking van
de Urgence-noodoproep met lokalisering en de
Assistance-pechhulpoproep met lokalisering, en
van de officiële landstaal die door de eigenaar
van de auto is gekozen.
D
e lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
telematicadiensten kunt u
bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land
bekijken.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.
Geolokalisatie
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door
gelijktijdig op de toetsen "Urgence-noodoproep met
lokalisering" en "Assistance-pechhulpoproep met
lokalisering" te drukken en ver volgens op de toets
"Assistance-pechhulpoproep met lokalisering" te
drukken om te bevestigen.
U kunt de geolokalisatie opnieuw inschakelen door
gelijktijdig op de toetsen "Urgence-noodoproep met
lokalisering" en "Assistance-pechhulpoproep met
lokalisering" te drukken en ver volgens op de toets
"Assistance-pechhulpoproep met lokalisering" te
drukken om te bevestigen.
Als het oranje lampje blijft branden, moet de
noodbatterij worden vervangen. Wanneer u
uw auto buiten het dealernetwerk
hebt gekocht, raden wij u
aan de aanwezigheid
van deze diensten bij het netwerk te laten
controleren en eventueel configureren.
In een meertalig land kunt u
het systeem laten
configureren in de officiële landstaal van uw
vo o r ke u r.
Indien u
gebruikmaakt van de dienst
DS
Connect BOX met SOS-pakket,
beschikt u
over aanvullende diensten via uw
persoonlijke pagina op de website voor uw
land.
05
Veiligheid