Page 49 of 320

De essentie
Niet verder rijden!
Met de volgende melding:
portier(en), achterklep of mo-
torkap geopend of niet correct
gesloten.››› pag. 129
››› pag. 16
››› pag. 278
Ingeschakeld: Rijd niet ver-
der! Motorkoelvloeistofpeil te
laag, koelvloeistoftempera-
tuur te hoog
››› pag. 284
Knippert: Storing in het motor-
koelvloeistofsysteem.
Niet verder rijden!
De motoroliedruk is te laag.››› pag. 281
Storing aan de accu.›››
pag. 287
Rijlicht geheel of gedeeltelijk
defect.›››
pag. 104
Fout in het systeem van de
bochtenverlichting.››› pag. 142
Roetfilter verstopt.›››
pag. 201
Knippert: Storing bij de detec-
tie van het oliepeil. Handma-
tig controleren.
›››
pag. 281
Ingeschakeld: Motoroliepeil te
laag.
storing aan de versnellings-
bak.›››
pag. 196
Startblokkering actief.›››
pag. 174
Service-intervalindicatie.›››
pag. 41
Mobiele telefoon gekoppeld
via Bluetooth met origineel
handsfree apparaat.
›››
brochure
Radio of
››› brochure
Navigatie-
systeem
Indicatie ladingstoestand ac-
cu mobiele telefoon. Uitslui-
tend beschikbaar voor appa-
raten die zijn gemonteerd af
fabriek.
IJzelwaarschuwing. Buiten-
temperatuur is lager dan +4°C
(+39°F).›››
pag. 40
Start-stopsysteem ingescha-
keld.
›››
pag. 203 Start-stopsysteem niet be-
schikbaar.
Staat van rijden met laag ver-
bruik Op het dashboard
Afb. 55
Controlelampje voor het buiten werk-
in g s
t
ellen van de bijrijdersairbag.
De voorairbag van de bijrijder is
uitgeschakeld (
).
››› pag.
89
De voorairbag van de bijrijder is
ingeschakeld (
).
››› pag.
89
››› in Waarschuwingssymbolen op
pag. 120
››› pag. 119 47
Page 50 of 320

De essentie
Versnellingshendel Handg e
s
chakelde versnellingsbakAfb. 56
Schema van een handmatige versnel-
lin g met
5 of
6 standen. Op de versnellingshendel zijn de standen
v
an de
v
ersnellingen aangeduid ››› afb. 56.
● Houd het koppelingspedaal helemaal inge-
trapt.
● Z
et de versnellingshendel in de gewenste
stand.
● Laat
het koppelingspedaal los.
Acht
eruitversnelling inschakelen
● Houd het koppelingspedaal helemaal inge-
trapt.
● Druk
de versnellingshendel in de vrijstand
omlaag, bew
eeg hem dan helemaal naar
links en daarna naar voren om de achteruit-
versnelling ››› afb. 56 R te selecteren.●
Laat het
k
oppelingspedaal los.
››› in Rijden met schakelbak op
pag. 189
››› pag. 189 Automatische versnellingsbak*
Afb. 57
Automatische versnellingsbak: stan-
den v
an de k
euzehendel. Parkeervergrendeling
A
c
ht
eruit rijden
Neutraal (stationair)
Vaste stand voor het vooruit rijden
Tiptronic-modus: trek de hendel naar vo-
ren (+) om op te schakelen of naar ach-
teren (–) om terug te schakelen.
P
R
N
D/S
+/–
››› in Keuzehendelstanden op
pag. 190
››› pag. 189
››› pag. 48 Noodontgrendeling van de keuzehen-
del
Afb. 58
Keuzehendel: noodontgrendeling in
de p ark
eer
stand. Indien er een stroomonderbreking is, be-
s
c
hikt
u over een noodontgrendeling onder
de console van de keuzehendel, aan de rech-
terzijde. Het ontgrendelen is niet eenvoudig.
● Ontgrendelen: gebruik het platte vlak van
de schr
oevendraaier.48
Page 51 of 320

De essentie
De afdekking van de keuzehendel verwijde-
r en
● Tr
ek de handrem aan ›››
om ervoor te
z or
g
en dat de auto niet wegrolt.
● Trek voorzichtig met de hand aan de hoe-
ken v
an de stofhoes en draai deze omhoog,
tot boven de steel van de hendel.
De keuzehendel ontgrendelen
● Druk met een schroevendraaier op de zij-
kant
van het gele ontgrendelingslipje en
houd het ingedrukt ››› afb. 58.
● Druk op de vergrendelingstoets van de
keuzehendel
en zet de keuzehendel in
stand N. ●
Na het uitv
oeren van de noodontgrende-
ling brengt u de stofhoes van de keuzehen-
del weer aan op de console van de versnel-
lingsbak.
Indien u de wagen moet duwen of slepen
door een stroomonderbreking (bijv. accu
leeg), moet de keuzehendel in stand N gezet
worden met de noodontgrendeling. ATTENTIE
De keuzehendel mag alleen uit stand P gezet
wor den w
anneer de handrem is aangetrok-
ken. Indien dit niet lukt, zet de wagen dan
vast met het rempedaal. Anders kan de wa-
gen onverwacht in beweging komen op een helling wanneer de keuzehendel uit stand P
wor
dt
gehaald. Airconditioning
Gerel at
eerde video Afb. 59
Airconditioning Hoe werkt Climatronic*?
Afb. 60
In de middenconsole: bedieningselemen-
ten v
an Climatronic. » 49
Page 52 of 320

De essentie
De betreffende toets indrukken om een con-
c r
et
e functie in te schakelen. Om de functie
uit te schakelen, nogmaals op de toets druk-
ken. De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te gev
en dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is.
1TemperatuurDe linker- en rechterzijde kunnen afzonderlijk worden geregeld: draai aan de regelknop om de temperatuur in te stellen.
2AanjagerHet vermogen van de ventilator wordt automatisch geregeld. Druk op de knoppen om ook de ventilator handmatig te regelen.
3LuchtverdelingDe luchtstroom wordt automatisch ingesteld op een comfortabele waarde. Deze kan ook handmatig worden ingeschakeld met de knoppen 3.
4Weergave van de gekozen temperatuur voor de linker- en rechterzijde van de wagen en voor de ventilatorsnelheid.
OntwasemingsfunctieDe aangezogen buitenlucht wordt naar de voorruit geleid en de circulatiefunctie wordt automatisch uitgeschakeld. Om de voorruit sneller te ont-
wasemen, wordt vocht onttrokken aan de lucht bij temperaturen boven ca. 3°C (+38°F) en draait de aanjager op optimaal vermogen.
De lucht wordt via de roosters in het dashboard naar het bovenlichaam geleid.
Luchtverdeling naar de voetenruimte.
Luchtverdeling naar boven.
Achterruitverwarming: werkt enkel wanneer de motor draait en wordt pas na maximaal 10 minuten automatisch uitgeschakeld.
Luchtrecirculatie
Toets voor de stoelverwarming
De knop indrukken om het koelsysteem aan of uit te zetten.
Druk op de toets om de instelling aan de bestuurderszijde op de voorpassagierszijde toe te passen. Bedien de temperatuurregelaar voor de
passagierszijde als u de temperatuur aan die zijde afzonderlijk wilt instellen.
Automatische regeling van temperatuur, ventilatie en luchtverdeling.
50
Page 53 of 320
De essentieUitschakelenDruk op de toets of zet de ventilator handmatig op .
››› in Algemene aanwijzingen op
pag. 163
››› pag. 170 Hoe werkt de handbediende airconditioning*?
Afb. 61
In de middenconsole: bedieningselemen-
ten v
an de handbediende airconditioning. De betreffende toets indrukken om een con-
c
r
et
e functie in te schakelen. Om de functie
uit te schakelen, nogmaals op de toets druk-
ken. De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te gev
en dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is.
1TemperatuurDraai aan de regelknop om de temperatuur in te stellen.» 51
Page 54 of 320
De essentie2AanjagerNiveau 0: uitgeschakelde aanjager en airconditioning (handmatig)
Niveau 4: maximale stand aanjager.
3Luchtverdeling
: Ontwasemingsfunctie. De luchtstroom wordt naar de voorruit geleid. De luchtcirculatiefunctie wordt automatisch uitgeschakeld of niet ge-
start. Verhoog het vermogen van de ventilator om de voorruit zo snel mogelijk te ontwasemen. Het aircosysteem wordt automatisch ingeschakeld
om de lucht te drogen.
: De lucht wordt via de roosters in het dashboard naar het bovenlichaam geleid.
: Luchtverdeling naar de voetenruimte.
: Luchtverdeling naar de voorruit en de voetenruimte.
Achterruitverwarming: werkt alleen wanneer de motor draait en wordt maximaal na 10 minuten automatisch uitgeschakeld.
Luchtrecirculatie
De knop indrukken om het koelsysteem aan of uit te zetten.
Toets voor de stoelverwarming
››› in Algemene aanwijzingen op
pag. 163
››› pag. 168 52
Page 55 of 320

De essentie
Hoe werken de verwarming en ventilatie? Afb. 62
In de middenconsole: bedieningselemen-
ten v
oor verwarming en ventilatie. De betreffende toets indrukken om een con-
c
r
et
e functie in te schakelen. Om de functie
uit te schakelen, nogmaals op de toets druk-
ken. De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te gev
en dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is.
1TemperatuurDraai aan de regelknop om de temperatuur in te stellen. De gewenste temperatuur mag niet lager zijn dan die van de buitenlucht, omdat dit
systeem de lucht niet kan koelen of ontvochtigen.
2AanjagerNiveau 0: uitgeschakelde aanjager en airconditioning (handmatig)
Niveau 4: maximale stand aanjager.
3Luchtverdeling
: Ontwasemingsfunctie. De luchtstroom wordt naar de voorruit geleid.
: De lucht wordt via de roosters in het dashboard naar het bovenlichaam geleid.
: Luchtverdeling naar de voetenruimte.
: Luchtverdeling naar de voorruit en de voetenruimte.
Achterruitverwarming: werkt alleen wanneer de motor draait en wordt maximaal na 10 minuten automatisch uitgeschakeld.»
53
Page 56 of 320
De essentie
Luchtrecirculatie
››› in Algemene aanwijzingen op
pag. 163
››› pag. 166 54