Page 57 of 320
De essentie
Peilcontroles V u
lc
apaciteiten
Capaciteiten
Brandstoftank40 liter. Reserve 7 li-
ter.
Ruitensproeiervloeistofreservoir3 liter Brandstof
Afb. 63
Tankklep met erop geplaatste tank-
dop . De tankklep wordt elektronisch met de cen-
tr
al
e
vergrendeling geopend en bevindt zich
rechtsachter aan de zijkant van de wagen. De
tank heeft een inhoud van ca. 40 liter.
Tankdop openen
● Open de klep door op de linkerzijde te du-
wen.
● De t
ankdop losschroeven door hem naar
links t
e draaien.
● Plaats hem in de ruimte bij het scharnier
van de opens
taande klep ››› afb. 63.
Tankdop sluiten
● Dop vastschroeven door hem helemaal
naar rec
hts te draaien.
● Doe de klep dicht.
››› in Tanken op pag. 275
››› pag. 275 55
Page 58 of 320
De essentie
Olie Afb. 64
Oliepeilstok. Afb. 65
In de motorruimte: dop van de motor-
olie- v
ulopening. Het oliepeil wordt gemeten met de peilstok in
de mot
orruimt
e ›
›› pag. 280.
De olie moet een spoor achterlaten tussen de
gebieden A en
C . Ze mag niet voorbij het
g e
b
ied A komen.
● Gebied A : geen olie toevoegen.
● Gebied B : er kan olie worden bijgevuld,
m aar het
pei
l moet in dit gebied blijven. ●
Gebied B : olie bijvullen tot het gebied
B .
O lie b
ij
vullen
● Dop van de motorolie-vulopening los-
schr
oeven.
● Voeg olie langzaam bij.
● Controleer tegelijk het peil om niet te veel
bij te
vullen. ●
Wanneer het o
liepeil minimaal het gebied
B bereikt heeft, draait u de dop van de vul-
mond v
oor
zichtig vast.
Toevoegingen aan de motorolie
Aan de motorolie mag geen enkele soort ad-
ditief worden toegevoegd. De door dergelijke
toevoegingen veroorzaakte schade wordt
niet door de garantie gedekt. 56
Page 59 of 320

De essentie
MotoroliespecificatiesMotorsoortFlexibele service (lange duur)Vaste service (volgens tijd of kilometerstand)
BenzinemotorenVW 508 00
VW 504 00 a)VW 504 00
VW 502 00 b)
Dieselmotoren met roetfilter (DPF) c)VW 507 00VW 507 00
a)
Het gebruik van motorolie conform specificatie VW 504 00 in plaats van VW 508 00 kan de uitlaatgaswaarden iets verslechteren.
b) Indien de kwaliteit van de brandstof beschikbaar in het land niet voldoet aan de normen EN 228 (voor benzine) en EN 590 (voor diesel).
c) Enkel aanbevolen olie, zo niet kan schade aan de motor optreden.
››› in Motorolie verversen op pag. 283
››› pag. 281 Koelvloeistof
Afb. 66
Motorruimte: vuldop van het koel-
vloeis t
ofexpansiereservoir. Het reservoir van koelvloeistof bevindt zich in
de motorruimt
e ›
›› pag. 280.
Vul de vloeistof bij koude motor bij wanneer
het peil lager is dan .
Koelvloeistofspecificatie
Het koelsysteem van de motor bevat stan-
daard vanaf de fabriek een mengsel van spe-
ciaal behandeld water en ten minste 40% ad-
ditief G13 (TL-VW 774 J), met een lila kleur.
Dit mengsel biedt niet alleen bescherming te-
gen vriestemperaturen tot -25°C (-13°F),
maar beschermt ook de lichtmetalen onder-
delen van het koelsysteem van de motor te-
gen corrosie. Bovendien voorkomt dit meng-
sel kalkaanslag en wordt het kookpunt van
de koelvloeistof beduidend hoger.
Om het koelsysteem te beschermen, moet
het percentage additief altijd minstens 40%
zijn, zelfs bij hoge temperaturen en een
warm klimaat, en er geen antivriesbescher-
ming nodig is. Indien wegens het klimaat meer bescher-
ming nodig is, k
an het aandeel van additief
verhoogd worden, maar enkel tot 60%; an-
ders daalt de antivriesbescherming en is de
koeling dus minder goed.
Wanneer u koelvloeistof bijvult, moet er een
mengsel van gedestilleerd water en minstens
40% van het additief G13 of G12 plus-plus
(TL-VW 774 G) (beide lila) worden gebruikt
om een optimale bescherming tegen corrosie
te hebben ››› in Antivries/water bijvullen
op pag. 285 . Het
mengen van G13 met de
koelvloeistoffen van de motor G12 plus (TL-
VW 774 F), G12 (rood) of G11 (groenblauwe
kleur) zal ervoor zorgen dat er een aanzienlijk
lagere bescherming tegen corrosie is, het-
geen vermeden dient te worden ››› in Anti-
vries/w at
er bijvullen op pag. 285. » 57
Page 60 of 320

De essentie
››› in Antivries/water bijvullen op
pag. 285
››› pag. 284 Remvloeistof
Afb. 67
Motorruimte: dop van het remvloei-
s t
ofr
eservoir. Het reservoir van remvloeistof bevindt zich in
de mot
orruimt
e ›
›› pag. 280.
Het peil moet tussen de markeringen en
staan. Als het lager is dan , wendt u
zich tot een technische dienst.
››› in Remvloeistof verversen op
pag. 286
››› pag. 285 Ruitensproeier
Afb. 68
In de motorruimte: dop van het ruiten-
s pr
oeier
vloeistofreservoir. Het reservoir van de ruitensproeiervloeistof
bev
indt
zich in de motorruimte ›››
pag.
280.
Om bij te vullen, mengt u water met een pro-
duct aanbevolen door SEAT.
Bij koude temperaturen dient u antivries voor
glas toe te voegen.
››› in Peil van het sproeiervloeistofre-
servoir controleren en sproeiervloeistof
bijvullen op pag. 287
››› pag. 287 Accu
De accu zit in de motorruimte
›››
pag.
280. Er is geen onderhoud voor vereist. De
staat ervan wordt gecontroleerd wanneer de
inspectiebeurt plaatsvindt.
››› in Gebruikte symbolen en waar-
schuwingen met betrekking tot werk-
zaamheden aan de accu van de wagen op
pag. 287
››› pag. 287 58
Page 61 of 320

De essentie
Noodgevallen Z ek
erin
gen
Plaats van de zekeringen Afb. 69
In het dashboard aan bestuurderszij-
de: dek sel
van de zekeringenhouder. Afb. 70
In de motorruimte: deksel van de ze-
k erin
g
enhouder. De zekeringenhouder onder het instrumen-
t
enp aneel
openen en sluiten
● Openen: trek het deksel van de zekeringen-
houder in pijlrichting lo
s ››› afb. 69.
● Sluiten: sluit de klep tot deze vastklikt.
De z
ekeringenhouder in de motorruimte ope-
nen
● Motorkap openen.
● Druk op de vergrendelingsclips voor het
ontgrendel
en van de zekeringenhouder
››› afb. 70
● Verwijder het deksel naar boven toe.
● Om het deksel te monteren
, plaatst u het
op de zekeringenhouder. Duw de clips om-
laag totdat deze vastklikken.
De zekeringen onder het dashboard aan de
hand van kleuren onderscheiden
KleurStroomsterkte
Zwart1
Lila3
Lichtbruin5
Bruin7,5
Rood10
Blauw15
Geel20
KleurStroomsterkte
Wit of transparant25
Groen30
Oranje40
››› in Inleiding tot thema op pag. 102
›››
pag. 102 Een doorgebrande zekering vervangen
Afb. 71
Voorbeeld van een doorgebrande ze-
k erin
g. Voorbereidingen
● Schakel het contact, de lichten en alle elek-
tri s
c
he apparatuur uit. » 59
Page 62 of 320

De essentie
● Open de de s
betr
effende zekeringenhouder
››› pag. 102.
Een doorgebrande zekering herkennen
U kunt een doorgebrande zekering herken-
nen aan de gesmolten metalen draad ››› afb.
71.
● Verlicht de zekering met een zaklamp om te
kijken of
ze doorgebrand is.
Een zekering vervangen
● Trek de zekering eruit.
● Vervang de doorgebrande zekering door
een nieuwe
zekering met dezelfde stroom-
sterkte (gelijke kleur en opschrift) en dezelf-
de grootte.
● Monteer het deksel weer of sluit het deksel
van de z
ekeringenhouder.
Lampen Gloeilamp
je (12 V)Naargelang de uitvoering van de wagen kan
de b
innen- en/of
b
uitenverlichting geheel of
gedeeltelijk met led zijn. De leds gaan ge-
middeld langer mee dan de levensduur van
de wagen. Bij schade aan een ledlampje
moet u voor vervanging naar de werkplaats
van een officiële dealer gaan.
Lichtbron gebruikt voor elke functie
HalogeenkoplampType
DimlichtH7 Long Life
GrootlichtH7
Stadslicht / DRL-licht (daglicht)W21W
KnipperlichtPY 21W
Hoofd-halogeenkoplamp met
led-daglichtType
DimlichtH7 Long Life
GrootlichtH7
KnipperlichtPY 21W
Stadslicht / DRL-licht (daglicht)LED a)
a)
Bij schade aan de led moet u naar de werkplaats van een offi-
ciële dealer gaan voor vervanging.
Full-led koplampType
Hierin kan geen lamp worden vervangen. Alle functies
worden verzorgd door leds. Bij schade aan de led moet
u naar de werkplaats van een officiële dealer gaan voor
vervanging.
Achterlicht met
lampjes a)LinksRechts
Remlicht2 x P21WLL2 x P21WLLStadslicht
MistachterlichtP21 WLL–
Achteruitrijlicht–P21 WLL
KnipperlichtPY 21W NA LLPY 21W NA LL
a)
De tabel geldt voor een wagen met stuur links. Afhankelijk
van de afzetmarkt kan de positie van de lichten verschillen.
Achterlicht met
leds a)LinksRechts
RemlichtLEDLED
StadslichtLEDLED
MistachterlichtLED–
Achteruitrijlicht–P21 WLL
KnipperlichtPY 21W NA LLPY 21W NA LL
a)
De tabel geldt voor een wagen met stuur links. Afhankelijk
van de afzetmarkt kan de positie van de lichten verschillen.
››› pag. 104 60
Page 63 of 320

De essentie
Wat te doen bij lekke band Ger el
at
eerde video Afb. 72
Wielen Voorafgaande stappen
●
Stop de wagen op een horizontaal opper-
vl ak, op een
v
eilige plaats zo ver mogelijk
buiten de verkeersstroom.
● Handrem aantrekken.
● Schakel de alarmlichten in.
● Handgeschakelde versnellingsbak: sch
akel
de 1e versnelling in.
● Automatische versnellingsbak: zet de k
eu-
zehendel in stand P.
● Indien u met aanhangwagen rijdt, deze af-
koppel
en.
● Neem het boordgereedschap* ›››
pag. 62
en het reservewiel ›››
pag. 294 uit de
kofferbak.
● Volg de wettelijke richtlijnen van elk land
op (reflect
erend vest, gevarendriehoek enz.). ●
Laat all
e passagiers uitstappen en op een
veilige plaats gaan staan (bijv. achter de van-
grail). ATTENTIE
● Vo l
g de beschreven richtlijnen op voor uw
eigen veiligheid en die van andere wegge-
bruikers.
● Als u het verwisselen van het wiel op een
helling uit
voert, blokkeert u het tegenoverlig-
gende wiel met een steen of iets dergelijks
om ervoor te zorgen dat de wagen niet weg-
rolt. Een band repareren met de bandenaf-
dic
ht
set Afb. 73
Standaardweergave: inhoud van de
b anden
af
dichtset. De bandenafdichtset zit in de bagageruimte
onder de l
aa
dvloer
afdekking.
De band afdichten
● Draai het dopje en het inzetstuk van het
ventiel lo
s. Gebruik het apparaat ››› afb. 73
1 om het inzetstuk te verwijderen. Leg het
op een s c
hoon op
pervlak.
● Schud de fles met afdichtmiddel ›››
afb. 73
10 goed.
● Draai de pompslang ››
›
afb. 73 3 op de
fl e
s
met afdichtmiddel. De verzegeling van
de fles wordt automatisch gebroken.
● Verwijder de dop van de vulslang ›››
afb. 73
3 en draai het open einde van de slang op
het b
andv
entiel.
● Houd de fles met de bodem omhoog en vul
de band met de inhoud
van de fles.
● Haal de fles van het ventiel.
● Plaats het inzetstuk opnieuw in het band-
ventiel met
het apparaat ››› afb. 73 1 .
D e b
and op
pompen
● Draai de vulslang van de compressor
›››
afb. 73 8 op het bandventiel.
● Controleer of de ontluchtingsbout gesloten
i s
›
›› afb. 73 6 .
● Start de motor en laat hem draaien.
● Sluit de steker ›››
afb. 73 9 aan op het 12
v o
lt
-stopcontact van de wagen ›››
pag.
156. » 61
Page 64 of 320

De essentie
● Zet
de luc
htcompressor aan met de
ON/OFF-schakelaar ››› afb. 73 5 .
● Laat de luchtcompressor draaien tot een
druk
v
an 2,0-2,5 bar (29-36 psi/200-250
kPa) wordt bereikt. Maximaal 8 minuten .
● Sluit de luchtcompressor af.
● Indien de aangegeven druk niet wordt be-
reikt, draait
u de vulslang los van het ventiel.
● Beweeg de wagen 10 m zodat het afdicht-
middel w
ordt verdeeld in de band.
● Draai de vulslang van de compressor op-
nieuw op het
ventiel.
● Herhaal het proces voor het oppompen.
● Als ook dan de druk niet wordt bereikt, ver-
keert
de band in slechte staat. Zet de wagen
stil en roep de hulp in van gespecialiseerd
personeel.
● Sluit de luchtcompressor af. Draai de vul-
slan
g los van het bandventiel.
● Wanneer de bandenspanning tussen
2,0-2,5 bar ligt, rijdt
u verder met een snel-
heid onder 80 km/u (50 mph).
● Controleer de bandenspanning opnieuw na
10 minuten ››
› pag. 97.
››› in Bandenafdichtset TMS (Tyre Mo-
bility System)* op pag. 96
››› pag. 96 Een wiel verwisselen
Ger el
at
eerde video Afb. 74
Wielen Wagengereedschap
Afb. 75
Onder de afdekking van de laadvloer
v an de b
ag
ageruimte: wagengereedschap. Adapter voor wielboutbeveiliging*
Sl
eepoog
W iel
sleutel*
Krikhendel
1 2
3
4 Krik*
Haak
v
oor centrale wieldoppen*
Klem voor de doppen van de wielbouten.
››› in Wagengereedschap op pag. 95
››› pag. 95 Centrale wieldop van stalen velg*
Afb. 76
Juiste plaatsing van de centrale wiel-
dop v
oor s
talen velgen. Om bij de wielbouten te komen, moeten de
c
entr
al
e wieldoppen verwijderd worden.
Verwijderen
● Zet de draadhaak (wagengereedschap
›››
afb. 75 6 ) in een van de uitsparingen van
de c entr
al
e wieldop.
5 6
7
62