Page 97 of 320

Zelfhulp
Noodgevallen
Z elfhu
lp
Nooduitru
sting
Gevarendriehoek* In sommige landen is een reflecterende geva-
rendriehoek
voor noodgevallen verplicht,
evenals een verbanddoos en reservelampjes.
De gevarendriehoek bevindt zich in het op-
bergvak onder de laadvloerafdekking in de
bagageruimte van de wagen. Let op
● De g ev
arendriehoek behoort niet tot de
standaarduitrusting van de wagen.
● De gevarendriehoek moet voldoen aan de
wettelijk
e vereisten. Verbanddoos en brandblusser*
De verbanddoos kan zich in het opbergvak
onder de l
aa
dvloer
afdekking in de bagage-
ruimte van de wagen bevinden.
De brandblusser* bevindt zich in de bagage-
ruimte en is met klittenband op de vloermat
vastgezet. Let op
● De v
erbanddoos en de brandblusser beho-
ren niet tot de standaarduitrusting van de wa-
gen.
● De verbanddoos moet voldoen aan de wet-
telijke ei
sen.
● Let bij het verbandkussen resp. de verband-
doos op de houdb
aarheidsdatum van de in-
houd. Is de houdbaarheidsdatum verstreken,
dan moet u zo snel mogelijk een nieuwe ver-
banddoos aanschaffen.
● De brandblusser moet altijd aan de wette-
lijke eisen
voldoen.
● Let er bij een brandblusser op, dat deze ook
bedrijfskl
aar is. Daarom moet een brandblus-
ser regelmatig worden gecontroleerd. Wan-
neer de eerstvolgende controle noodzakelijk
is, kunt u zien op de controlesticker op de
brandblusser.
● Alvorens nieuwe of vervangende accessoi-
res
aan te schaffen de aanwijzingen raadple-
gen in "Accessoires en onderdelen" ››› pag.
265. Wagengereedschap
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 62
Afhankelijk van de uitrusting bevinden het
wagengereedschap en de bandenafdichtset*
zich in de bagageruimte onder de afdekking
van de laadvloer. Het wagengereedschap bestaat uit de vol-
gende onderdel
en:
● Adapter voor wielboutbeveiliging*
● Sleepoog
● Wielsleutel*
● Krik*
● Haak voor verwijderen van de grote wiel-
doppen*/ kl
em voor de doppen van de wiel-
bouten.
Enkele van de vermelde onderdelen horen al-
leen bij bepaalde uitvoeringen of zijn optio-
neel. ATTENTIE
● De uit de f
abriek meegeleverde krik is al-
leen voor uw wagenmodel bedoeld. In geen
geval daarmee zwaardere wagens of andere
lasten optillen - gevaar voor verwondingen!
● Krik alleen op een stevige, vlakke onder-
grond ge
bruiken.
● Nooit de motor bij opgekrikte wagen star-
ten - gev
aar voor ongelukken!
● Als er handelingen onder de wagen verricht
moeten wor
den, dient men hiervoor geschik-
te middelen te gebruiken. Gevaar voor ver-
wondingen! » 95
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 98 of 320

Noodgevallen
Let op
De krik heeft doorgaans geen onderhoud no-
dig. Indien dit nodig i s, moet
gesmeerd
worden met universeel vet. Bandenreparatie
Banden af
dichtset TMS (Tyre Mobility
System)* Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 61
Dankzij de bandenafdichtset* (Tyre Mobility
System) kan een beschadiging of een lek ver-
oorzaakt door scherpe voorwerpen met een
maximale doorsnede van ca. 4 mm deugde-
lijk worden gerepareerd. Haal het scherpe
voorwerp, bijv. de schroef of spijker, niet uit
de band.
Na het aanbrengen van de afdichtingspasta
op de band, moet u de bandenspanning al-
tijd 10 minuten na het hernieuwd starten
controleren.
Gebruik de bandenafdichtkit alleen om een
band op te vullen nadat u de wagen op een
veilige plaats hebt geparkeerd en als u ver-
trouwd bent met de nodige werkzaamheden
en veiligheidsvoorschriften én over de juiste
bandenafdichtkit beschikt! Roep anders de
hulp van vakmensen in. Het bandenafdichtmiddel mag niet worden
gebruikt:
● Bij be
schadigingen aan de velg.
● Voor buitentemperaturen lager dan -20°C
(-4°F).
● Bij sneden en gaatjes in de band groter
dan 4 mm.
● Al
s u met zeer lage bandenspanning of le-
ge band he
bt gereden.
● Als de houdbaarheidsdatum van de fles af-
dichtkit
is verstreken. ATTENTIE
Het gebruik van de bandenafdichtset kan ge-
vaarlijk
zijn, met name bij het vullen van de
band op de vluchtstrook of in de berm. Let op
het volgende om het gevaar voor verwondin-
gen te beperken:
● Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een vei
lige wijze mogelijk is. Parkeer de wa-
gen op een veilige afstand van het langsrij-
dende verkeer om de band te vullen.
● Let erop dat de ondergrond vlak en stevig
is.
● Al
le inzittenden, en met name kinderen,
moeten z
ich op een veilige afstand van de
werkzaamheden bevinden.
● Zet de alarmlichten aan om andere wegge-
bruikers
te waarschuwen.
● Gebruik de bandenafdichtset alleen als u
vertr
ouwd bent met de uit te voeren werk- zaamheden. Roep anders de hulp van vak-
mensen in.
●
De af
dichtset is alleen bedoeld om in geval
van nood een werkp
laats te kunnen bereiken.
● Vervang de met de afdichtbandenset gere-
pareer
de band zo snel mogelijk vervangen.
● Het dichtmiddel is schadelijk voor de ge-
zondheid en moet onmid
dellijk worden
schoongemaakt als het de huid in aanraking
komt.
● Bewaar de bandenafdichtset altijd buiten
het bereik
van kinderen.
● Gebruik nooit een krik, zelfs als die is
goedgek
eurd voor uw wagen.
● Zet de motor altijd af, trek de handrem he-
lemaa
l aan en zet hem in een versnelling bij
wagens met een handgeschakelde versnel-
lingsbak om het risico op onbedoeld verrij-
den te reduceren. ATTENTIE
Een met dichtmiddel gevulde band heeft niet
dezelf de rij
eigenschappen als een gewone
band.
● Rij hiermee nooit sneller dan 80 km/h (50
mph).
● Vermijd acceleraties, stevig remmen en
snel door boc
hten rijden.
● Rijd slechts 10 minuten op de maximum-
snelheid v
an 80 km/u (50 mph) en controleer
vervolgens de toestand van de band. 96
Page 99 of 320

Zelfhulp
Milieu-aanwijzing
Ontdoe u van de gebruikte of niet meer houd-
bar e af
dichtpasta volgens de toepasselijke
wettelijke milieuvoorschriften. Let op
● Nieuw e fl
essen bandafdichtmiddel zijn ver-
krijgbaar bij SEAT-dealers.
● Neem de meegeleverde gebruiksaanwijzing
van de b
andenafdichtset* in acht. Inhoud bandenafdichtset*
Afb. 104
Standaardweergave: inhoud van de
b anden
af
dichtset. De bandenafdichtset zit in de bagageruimte
onder de
vloerbek
l
eding. Deze bevat de vol-
gende componenten ››› afb. 104: Demontagegereedschap voor ventielinzet
Sticker die de t
oegestane maximale snel-
heid aanduidt "max. 80 km/u" of
"max. 50 mph"
Vulpijp met dop
Luchtcompressor
Schakelaar ON/OFF
Ontluchtingsschroef (kan ook in de
pompslang opgenomen zijn).
Controlelampje van de bandenspan-
ningscontrole (kan ook opgenomen zijn
in de pompslang).
Buis voor bandenspanning
12 V steker
Fles met afdichtmiddel
Reserveventiel
Het demontagegereedschap voor de ventiel-
inzet 1 heeft aan de onderkant een gleuf
v oor de
v
entielinzet. Het ventiel kan alleen zo
worden in- of uitgedraaid. Hetzelfde geldt
voor het reserveventiel 11 .
ATTENTIE
Bij het oppompen kan de luchtcompressor en
de pomps l
ang heet worden.
● Bescherm handen en huid tegen aanraking
van hete onder
delen.
● Leg de hete pompslang en de hete lucht-
compre
ssor niet op brandbare materialen. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 ●
Laat z
e eerst afkoelen alvorens het appa-
raat op te bergen.
● Lukt het niet de band tot minstens 2,0 bar
(29 psi / 200 kP
a) op te pompen, dan is de
band te beschadigd. Het afdichtmiddel is niet
in staat de band af te dichten. Rij niet verder.
Roep de hulp van vakmensen in. VOORZICHTIG
Zet de luchtcompressor na maximaal acht mi-
nut en uit
zodat hij niet oververhit raakt! Laat
hem eerst enkele minuten afkoelen alvorens
hem weer aan te zetten. Controle na 10 minuten rijden
Draai de pompslang
››
›
afb. 104 8 weer aan
en c ontr
o
leer de druk op de manometer 7 .
1,3 b ar (19 p
s
i / 130 kPa) en lager:
● Zet de wagen stil! De band i
s niet voldoen-
de afgedicht.
● Roep de hulp van vakmensen in ›››
.
1,4 b ar (20 p
s
i / 140 kPa) en hoger:
● Corrigeer de bandenspanning opnieuw tot
de juist
e waarde.
● Rij voorzichtig weer door tot de dichtstbij-
zijnde ge
specialiseerde werkplaats. Rij niet
harder dan 80 km/u (50 mph) en vervang de
band. »
97
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 100 of 320

Noodgevallen
ATTENTIE
Rijden met een niet afgedichte band is ge-
vaarlijk en k
an ongevallen en ernstig letsel
veroorzaken.
● Rij niet verder als de bandenspanning
1,3 bar (19 ps
i / 130 kPa) of lager is.
● Roep de hulp van vakmensen in. Ruitenwisserbladen vervangen
De ruit en
wisserbladen voor- en ach-
teraan vervangen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 70.
Ruitenwisserbladen in perfecte staat zorgen
voor goed zicht. Zijn ze beschadigd, dan
moeten ze onmiddellijk vervangen worden.
De ruitenwisserbladen zijn standaard voor-
zien van een laagje grafiet. Deze laag zorgt
ervoor dat de ruit stil wordt geveegd. Als het
grafietlaagje beschadigd is, wordt de ruit met
meer lawaai schoongeveegd.
Controleer de toestand van de wisserbladen
regelmatig. Als de ruitenwisserbladen over
het glas schrapen , dan moet u ze bij bescha-
diging vervangen en bij verontreiniging
schoonmaken ››› . Als dit laatste niet voldoende mocht zijn, kan
het
z
ijn dat de montagehoek van de ruiten-
wisserarmen slecht afgesteld staat. In dat ge-
val dient u bij een gespecialiseerde werk-
plaats langs te gaan om de montagehoek te
laten controleren en eventueel af te stellen. ATTENTIE
Rijd alleen wanneer u goed zicht hebt door al-
le ruit en!
● R
egelmatig de ruitenwisserbladen en alle
ruiten sc
hoonmaken.
● Ruitenwisserbladen elk jaar een- tot twee-
maal
vervangen. VOORZICHTIG
● Def ect
e of vervuilde ruitenwisserbladen
kunnen krassen op de voorruit veroorzaken.
● Ruiten nooit met brandstof, nagellakremo-
ver, l
akverdunner e.d. schoonmaken. Hier-
door kunnen de ruitenwisserbladen worden
beschadigd.
● De voorruit- of achterruitwisser nooit met
de hand v
erplaatsen. Deze kunnen hierdoor
beschadigd raken.
● Om beschadiging van de motorkap en de
ruitenw
isserarmen te voorkomen, mogen ze
uitsluitend worden opgetild van de ruiten zo-
dra ze in servicestand staan. Let op
● De w i
sserarmen kunnen alleen in de be-
drijfsstand worden gezet als de motorkap vol-
ledig gesloten is.
● De servicestand kunt u bijvoorbeeld ook
gebruik
en wanneer u 's winters de voorruit
met een hoes tegen bevriezing wilt bescher-
men. Aanslepen en motor starten
door sl
epen
A
lgemeen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 67.
Motor starten door slepen (of "aanslepen") is
het starten van de motor van een voertuig
dat door een ander voertuig wordt getrokken.
Wegslepen is het trekken van een voertuig
dat niet in staat is om te rijden.
Als de auto uitgerust is met het Keyless
Access-systeem, mag hij alleen gesleept wor-
den met ingeschakeld contact!
De accu van de wagen ontlaadt als de wagen
gesleept wordt met de motor uitgeschakeld
en het contact ingeschakeld. Afhankelijk van
de batterijstatus kan de afname van de span-
ning zo groot zijn, ook al duurt dat slechts
enkele minuten, dat geen enkel apparaat van
98
Page 101 of 320

Zelfhulp
de wagen meer werkt, zoals bijv. de alarm-
lic ht
en. Bij aut
o's met Keyless Access-sys-
teem kan het stuur blokkeren. ATTENTIE
Als de stroomvoorziening is uitgevallen,
werkt de
verlichting niet (bv. remlicht en
knipperlichten). Sleep de wagen niet af. An-
ders bestaat er gevaar voor ongelukken. ATTENTIE
Als u aansleept, ontstaat een hoog risico voor
ong ev
allen, bijv. doordat tegen de slepende
wagen wordt gebotst. VOORZICHTIG
Als vanwege een defect de versnellingsbak
van u w w
agen geen smeermiddel meer krijgt,
mag de wagen alleen met opgetilde aange-
dreven wielen of met een speciale transport-
wagen of aanhangwagen worden afgesleept. VOORZICHTIG
De wagen mag niet verder dan 50 m worden
aang etr
okken. Anders bestaat het risico dat
de katalysator beschadigd raakt. Let op
● Hierbij moet en de w
ettelijke voorschriften
worden opgevolgd. ●
Bij beide wag en
s de alarmlichten inschake-
len. Let daarbij echter zo nodig op andere
voorschriften.
● De sleepkabel mag niet verdraaid zijn. Is
dat w
el het geval, kan het voorste sleepoog
los raken van de wagen. Aanwijzingen voor het aanslepen
In het algemeen geldt dat een wagen niet ge-
st
ar
t mag worden door hem te slepen. Ge-
bruik in plaats daarvan de starthulp
››› pag. 69.
Om technische redenen kunnen de volgende
wagens niet worden gestart door te slepen:
● Wagens met automatische versnellingsbak.
● Als de accu van de wagen leeg is, omdat in
wag en
s met vergrendel- en startsysteem
Keyless Access de stuurinrichting geblok-
keerd blijft en de elektronische parkeerrem
en elektronische stuurkolomvergrendeling
niet gelost kunnen worden indien ze zijn in-
geschakeld.
● Als de accu volledig ontladen is, werken de
reg
eleenheden van de motor mogelijk niet
meer correct.
Wanneer uw wagen toch gestart moet wor-
den door te slepen (enkel handgeschakelde
versnellingsbak):
● De 2e of 3e versnelling inschakelen. ●
Koppelin
g ingetrapt houden.
● Schakel het contact en de alarmlichten in.
● Wanneer beide voertuigen in beweging
zijn, laat
u het koppelingspedaal los.
● Zodra de motor aanslaat, trapt u het koppe-
lings
pedaal in en ontkoppelt u de versnelling
om botsing met het trekkende voertuig te
vermijden. Let op
De motor kan enkel gestart worden door sle-
pen indien de elektr oni
sche parkeerrem en
eventueel de elektronische stuurkolomver-
grendeling uitgeschakeld zijn. Als de wagen
zonder stroom zit of er een defect is in het
elektrische systeem, moet de motor gestart
worden met de starthulp om de elektronische
parkeerrem en de elektronische stuurkolom-
vergrendeling uit te schakelen. 99
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 102 of 320

Noodgevallen
Voorste sleepoog Afb. 105
Voorbumper rechts: de afdekking
v er
w
ijderen. Afb. 106
Voorbumper rechts: ingeschroefd
s leepoog. Het voorste sleepoog wordt pas ingebouwd
w
anneer het
nodig i
s.
Rechts in de voorbumper zit een opening met
afdekking waarin het sleepoog kan worden
geschroefd. –
Neem het sl
eepoog uit de wagengereed-
schapsset.
– Verwijder de afdekking door er op de rech-
terkant
op te drukken tot het losklikt ››› afb.
105.
– Draai het sleepoog linksom, in pijlrichting,
hel
emaal aan ››› afb. 106.
Sleepoog na gebruik eruit draaien en de af-
dekkap weer in de bumper plaatsen. Plaats
het sleepoog terug bij het wagengereed-
schap. Neem het sleepoog altijd mee in de
wagen.
Achterste sleepoog Afb. 107
Voorbumper rechts: afdekking. Afb. 108
Achterbumper rechts: ingeschroefd
sl eepoog. Het achterste sleepoog wordt pas ingebouwd
w
anneer het
nodig i
s.
Rechts in de achterbumper zit een opening
met afdekking waarin het sleepoog kan wor-
den geschroefd
– Neem het sleepoog uit de wagengereed-
sch
apsset ››› pag. 95.
– Verwijder de afdekking door er op de rech-
terkant
op te drukken tot het losklikt ››› afb.
107.
– Schroef het sleepoog in de schroefdraad
vas
t ››› afb. 108 en trek dit met de wielsleu-
tel stevig aan.
Schroef het sleepoog na het gebruik weer er-
uit en let dit bij het wagengereedschap.
Plaats de afdekking weer in de bumper terug.
Meen het sleepoog altijd mee in de wagen.
100
Page 103 of 320

Zelfhulp
ATTENTIE
● Als
het sleepoog niet tot de aanslag erin
geschroefd wordt, kan de schroefdraad bij
het afslepen losraken – gevaar voor ongeluk-
ken.
● Bij wagens met trekhaak alleen speciale
sleepk
abels gebruiken - Gevaar voor ongeval-
len! VOORZICHTIG
Gebruik bij wagens met trekhaak alleen spe-
ci a
le sleepstangen om beschadigingen aan
de stang met kogelkop te voorkomen. Dit zijn
sleepstangen, die speciaal voor trekhaken
zijn vrijgegeven. Slepen van wagens met schakelbak
Het slepen gaat relatief probleemloos.
Neem ook
de aan
w
ijzingen ›››
pag. 98 in
acht.
De wagen kan gewoon met een sleepstang/-
kabel of met van de grond getilde voor- of
achteras worden gesleept. De maximale snel-
heid bij het slepen is 50 km/u (30 mph).
Slepen bij automatische transmissie Het slepen gaat niet probleemloos. Neem ook de aanwijzingen
››
›
pag. 98 in
acht.
De wagen kan gewoon met een sleepstang/-
kabel worden gesleept. Let hierbij op het vol-
gende:
● Keuzehendelstand N insc
hakelen.
● Tijdens het slepen bedraagt de maximale
snelheid 50 km/u
(30 mph).
● De maximale sleepafstand bedraagt 50 ki-
lometer
. Reden: bij niet-draaiende motor
werkt de ATF-pomp niet, de versnellingsbak
is bij hogere snelheden en grotere afstanden
daarom niet voldoende gesmeerd.
Als de wagen met een takelwagen wordt ge-
sleept, mag de wagen alleen met opgetilde
voorwielen worden gesleept. Reden: de aan-
drijfassen zitten aan de voorwielen. Bij aan
de achterzijde opgetilde - dus naar achteren
getrokken - wagen draaien de aandrijfassen
naar achteren . Hierdoor bereiken de satelliet-
wielen in de automatische transmissie zulke
hoge toerentallen, dat de versnellingsbak in
korte tijd zwaar wordt beschadigd. Let op
● Als
normaal slepen niet mogelijk is of als
de afstand waarover moet worden gesleept
langer dan 50 km is, moet de wagen op een
speciaal transportvoertuig of een aanhang-
wagen worden vervoerd. ●
Als
de voeding wordt onderbroken in stand
P, kan de keuzehendel niet meer worden ver-
plaatst. Gebruik in dat geval de noodontgren-
deling van de keuzehendel om met de wagen
te kunnen rijden/manoeuvreren. 101
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 104 of 320

Noodgevallen
Zekeringen en lampjes Z ek
erin
gen
Inleiding tot thema In principe kan een zekering toegewezen zijn
aan v
er
scheidene apparaten. Omgekeerd is
het ook mogelijk dat één apparaat verschil-
lende zekeringen gebruikt.
Vervang de zekeringen alleen als de oorzaak
van de fout werd opgelost. Wanneer een
nieuw geplaatste zekering na korte tijd weer
doorbrandt, moet de elektrische installatie
door een gespecialiseerde werkplaats wor-
den nagekeken. ATTENTIE
De hoge spanning van het elektrische sys-
teem k an s
troomschokken en ernstige brand-
wonden veroorzaken. Deze kunnen zelfs do-
delijk zijn!
● Raak nooit de elektrische kabels van het
ontst
ekingssysteem aan.
● Voorkom kortsluiting in de elektrische in-
sta
llatie. ATTENTIE
Het gebruik van verkeerde zekeringen, de ver-
van gin
g van zekeringen en het overbruggen
van een stroomcircuit zonder zekeringen kan brand en ernstige verwondingen tot gevolg
hebben.
● Ge bruik
nooit zekeringen met een te hoge
strooms
terkte. Vervang de zekeringen alleen
door zekeringen voor dezelfde stroomsterkte
(zelfde kleur en opschrift) en grootte.
● Probeer een zekering nooit te repareren.
● Vervang de zekeringen nooit door een me-
tal
en draad, een nietje of iets vergelijkbaars. VOORZICHTIG
● Sc hak
el de motor, lichten en overige elek-
trische apparatuur uit en haal de sleutel uit
het contact voordat u een zekering vervangt,
om schade aan het elektrische systeem te
voorkomen.
● Wanneer een zekering door een zwaardere
zekerin
g wordt vervangen, kan er ook schade
op een andere plaats in de elektrische instal-
latie ontstaan.
● Dek de open zekeringenhouders af om te
voorkomen d
at er vuil of vocht in de kast te-
rechtkomt, aangezien dit het elektrische sys-
teem kan beschadigen.
● Verwijder de deksels van de zekeringen-
houders en bou
w ze weer correct in om be-
schadigingen te voorkomen. Let op
● Bij een elektri s
ch apparaat kunnen meerde-
re zekeringen horen. ●
Meer der
e apparaten kunnen gezamenlijk
met een zekering zijn beveiligd.
● Er zijn in het voertuig meer zekeringen dan
in dit hoofd
stuk vermeld worden. Deze mo-
gen alleen vervangen worden in een gespeci-
aliseerde werkplaats.
● De posities die niet bezet zijn door een ze-
kering s
taan ook niet vermeld in de tabellen.
● Enkele van de in de tabellen vermelde ver-
bruikers
horen alleen bij bepaalde type-uit-
voeringen of zijn voor optioneel verkrijgbare
uitrusting.
● Let erop dat de tabellen overeenkomen met
de stand
van de techniek tijdens het drukken
van dit instructieboekje; waardoor ze dus aan
wijzigingen onderhevig zijn. Zekeringenoverzicht, dashboard links
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 59
Vervang de zekeringen alleen door zekerin-
gen voor dezelfde stroomsterkte (zelfde kleur
en opschrift) en grootte.
Nr.Stroomverbruiker/Ampère
1Trekhaak20
2Sigarettenaansteker/Accessoireaan-
sluiting20
3Soundversterker30 102