Inhoudsopgave
Rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
Besturing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
Motor starten en afzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Remmen en parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Rem- en stabiliseringssystemen . . . . . . . . . . . . 182
Handgeschakelde versnellingsbak . . . . . . . . . . 189
Automatische versnellingsbak/DSG automati-
s c
he
versnellingsbak* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
Aanbevolen versnelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
Inrijden en zuinig rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Motorregeling en uitlaatgasreinigingssys-
teem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Aan
wijzingen voor het rijden . . . . . . . . . . . . . . . 201
Systemen ter ondersteuning van de bestuur-
der . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
Start/stop-systeem* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
Snelheidsregelsysteem (SRS)* . . . . . . . . . . . . . 205
Snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
Omgevingsbewakingssysteem (Front Assist)
met het C
ity noodremsysteem en voetgangers-
herkenning* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
Adaptive Cruise Control ACC (automatische af-
stand
sregeling)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217
Dodehoekhulp (BSD) met uitparkeerhulp
(RCTA)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228
S
EAT rijprogramma's (SEAT Drive Profile)* . . . . 233
Vermoeidsheidsdetectie (aanbeveling om te
pauzer
en)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 235
Inparkeersysteem (Park Assist)* . . . . . . . . . . . . 236
Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244
Achteruitrijsysteem "Rear View Camera"* . . . . 250
Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwa-
gen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253
Tr
ekhaak voor aanhangwagen* . . . . . . . . . . . . 253
Rijden met een aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . 259 Aanwijzingen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265
Verzorging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . 265
Accessoires en technische wijzigingen . . . . . . . 265
Verzorging en schoonmaak . . . . . . . . . . . . . . . . 266
Verzorging van de wagen, buitenzijde . . . . . . . 267
Verzorging van de wagen, binnenzijde . . . . . . . 272
Controleren en bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
Tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
Werkzaamheden in de motorruimte . . . . . . . . . 278
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 284
Remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 285
Reservoir ruitensproeiervloeistof . . . . . . . . . . . 287
Wagenaccu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
Wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
Wielen en banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
Reservewiel (noodloopwiel)* . . . . . . . . . . . . . . 294
Winterservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 295
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
Technische kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
Wat u moet weten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
Gegevens inzake het brandstofverbruik . . . . . . 297
Rijden met een aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . 298
Wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 298
Motorgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 299
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 301
Trefwoordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 303
6
De essentieMenuSubmenuInstelling mogelijkBeschrijving
Service–Chassisnummer, datum volgende SEAT Controleservice, datum volgende Onderhouds-
service›››
pag. 41
Fabrieksinstellingen–Alle instellingen, hulpsystemen voor de bestuurder, parkeren en manoeuvreren, ver-
lichting, ruitenwissers, openen en sluiten, multifunctie-scherm kunnen teruggezet
worden–
››› in Menu WAGEN op pag. 121
›››
pag. 120 Bestuurdersinformatiesysteem
Inl eidin
gBij ingeschakeld contact is het mogelijk de
ver
s
chillende functies van het display te
raadplegen door te navigeren door de me-
nu's.
Bij wagens met multifunctiestuurwiel kan de
multifunctie-indicatie uitsluitend worden be-
diend via de knoppen aan dat stuurwiel.
Het aantal menu's dat weergegeven wordt op
het display van het instrumentenpaneel vari-
eert naargelang de elektronica en uitvoering
van de wagen.
Bij een gespecialiseerde dealer kunnen func-
ties geprogrammeerd of gewijzigd worden volgens de uitvoering van de wagen. Geadvi-
seerd w
or
dt om naar de werkplaats van een
officiële SEAT dealer te gaan.
Een aantal opties van het menu kan enkel ge-
raadpleegd worden wanneer het voertuig stil-
staat.
Zolang een waarschuwing met hoogste prio-
riteit 1 weergegeven wordt op het scherm,
kunnen de menu's niet getoond worden
››› pag. 39. Bepaalde waarschuwingen kun-
nen worden bevestigd via de ruitenwisser-
hendel of de knop op het multifunctiestuur-
wiel; deze verdwijnen dan.
Het informatiesysteem biedt ook de volgende
informatie en aanwijzingen (volgens de uit-
rusting van de wagen):
Ritgegevens ››› pag. 37
■ Multifunctie-indicatie vanaf het vertrek
■ Multifunctie-indicatie vanaf het tanken
■ Multifunctie-indicatie berekening totaal
Assistenten ››› pag. 38
Navigatie ››› brochure Navigatiesysteem Audio
››› brochure Radio of › ›› brochure Navi-
gatiesysteem
Telefoon ››› brochure Radio of ››› brochure Na-
vigatiesysteem
Staat van de wagen ››› pag. 33 ATTENTIE
Iedere afleiding kan tot een ongeval leiden
met het d
aaraan verbonden risico van ver-
wondingen.
● De knoppen e.d. van het instrumentenpa-
neel niet tijden
s het rijden bedienen. 35
De essentie
Let op
● Als
een besparingstips is verborgen, wordt
deze weer weergegeven zodra het contact
weer wordt ingeschakeld.
● De besparingstips worden niet voortdurend
weerg
egeven, maar incidenteel. Snelheidswaarschuwingssysteem
Het snelheidswaarschuwingssysteem geeft
een waar
s
chuwing als de bestuurder de op-
geslagen maximumsnelheid overschrijdt met
ongeveer 3 km/u (2 mph). Er klinkt een
akoestisch waarschuwingssignaal en op het
display in het instrumentenpaneel verschij-
nen gelijktijdig het controlelampje en de
aanwijzing voor de bestuurder ingestelde
snelheid bereikt! Het controlelampje
gaat weer uit zodra de snelheid wordt ver-
laagd tot onder de opgeslagen limietsnel-
heid.
De programmering van de snelheidswaar-
schuwing wordt aanbevolen indien men een
bepaalde maximumsnelheid wenst aan te
houden, zoals bij het rijden in een land met
verschillende snelheidslimieten of bij een
maximumsnelheid voor de winterbanden. Waarschuwingslimiet instellen
De w
aar
schuwingslimiet kan worden gepro-
grammeerd, gewijzigd en gewist via de radio
of het Easy Connect*-systeem.
● Wagens met radio : druk op de knop SETUP > bedieningsknop Assistentie voor
de bestuurder > Snelheidswaarschu-
wing .
● Wagens met Easy Connect : druk op de be-
dienin g
sknop Systemen of Wagensyste-
men > Assistentie voor de bestuur-
der > Snelheidswaarschuwing .
De limiet voor snelheidswaarschuwing kan
worden ingesteld van 30 tot 240 km/u (20
tot 149 mph). De instelling vindt plaats in
stappen van telkens 10 km/u (5 mph). Let op
● Onafh ank
elijk van het snelheidswaarschu-
wingssysteem moet u met behulp van de
snelheidsmeter erop letten dat u zich aan de
wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid
houdt.
● Het snelheidswaarschuwingssysteem is
voor bepaa
lde landen zodanig geconstrueerd
dat dit standaard een waarschuwing geeft bij
120 km/u (75 mph). Deze waarschuwingsli-
miet is af fabriek ingesteld. Onderhoudsintervallen
Afb. 48
Instrumentenpaneel De service-intervalindicatie wordt weergege-
v
en op het
di
splay van het instrumentenpa-
neel ››› afb. 48 1 .
Bij S
EA
T wordt onderscheid gemaakt tussen
servicebeurten met motorolieverversing (bijv.
Olie Service) en servicebeurten zonder moto-
rolieverversing (bijv. Inspectie Service).
In wagens met Service volgens de tijd of de
kilometerstand zijn de service-intervallen al
vooraf ingesteld.
In wagens met LongLife Service worden de
intervallen afzonderlijk bepaald. Dankzij de
technische vooruitgang is het onderhouds-
werk aanzienlijk verminderd. Met de techno-
logie die SEAT toepast hoeft met deze service » 41
De essentie
enkel de olie ververst te worden wanneer de
w ag
en d
at nodig heeft. Om deze verversing
te berekenen (max. 2 jaar), wordt rekening
gehouden met de gebruiksomstandigheden
van de wagen en de persoonlijke rijstijl. De
aankondiging van de service verschijnt voor
het eerst 20 dagen voor de berekende datum
voor de overeenkomstige service. De nog res-
terende kilometers worden steeds op 100 km
afgerond en de tijd op volledige dagen. Het
actuele servicebericht kan niet geraadpleegd
worden tot 500 km na de laatste service. Tot
dan verschijnen enkel streepjes op de indica-
tor.
Herinnering voor onderhoudsbeurt
Wanneer het bijna tijd is voor een service,
verschijnt bij het inschakelen van het contact
een Serviceherinnering.
Wagens zonder tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt een
steeksleutel getoond en een indicatie in
km .
Het aangegeven aantal km is de maximale af-
stand die nog kan worden afgelegd tot de
volgende service. Na enkele seconden veran-
dert de weergavefunctie. Er verschijnt een
kloksymbool en het aantal dagen tot de ko-
mende servicebeurt.
Wagens met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
in --- km of --- dagen weergegeven.Datum van de onderhoudsbeurt
Wanneer de d
atum van de service bereikt
wordt, weerklinkt een akoestisch signaal bij
het inschakelen van het contact en knippert
de steeksleutel op het display gedurende
enkele seconden.
Wagens met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
nu weergegeven.
Een servicemededeling raadplegen
Wanneer het contact is ingeschakeld, de mo-
tor niet draait en de wagen stilstaat, kan de
actuele servicemededeling geraadpleegd
worden:
Houd knop 2 langer dan 5 seconden inge-
drukt om de ser
v
icemededeling weer te ge-
ven.
Na het overschrijden van de servicedatum ,
wordt een minteken weergegeven voor de in-
dicatie van de kilometers of dagen.
Wagens met tekstberichten : op het display
wordt het volgende getoond: Service
sinds --- km of --- dagen .
De klok kan ook worden ingesteld via toets en de functieknop
S
ETUP van het Easy
C onnect
-
systeem ››› pag. 33.
Terugzetten van de service-intervalindicatie
Als de service niet uitgevoerd is in de werk-
plaats van een officiële SEAT dealer, kan de indicatie op de volgende wijze gereset wor-
den:
● Zet het contact uit en houd de toets 2 in-
g edrukt
.
● C
ontact opnieuw inschakelen.
● Laat de toets 2 los en vervolgens weer 20
sec onden in
g
edrukt. Let op
● De ser v
icemelding verdwijnt na enkele se-
conden, bij het starten van de motor of het
drukken op de toets OK/RESET op de ruiten-
wi s
serhendel of de toets OK op het multi-
fu nctie
stuurwiel.
● In wagens met LongLife Service waarvan de
accu g
edurende langere tijd losgekoppeld is
geweest, kan de datum van de volgende ser-
vice niet berekend worden. Daarom kunnen
de service-indicaties soms verkeerde bereke-
ningen tonen. Houd u in dat geval aan de
maximaal toegestane onderhoudsintervallen
››› brochure Onderhoudsprogramma.
● Indien de indicatie handmatig op nul wordt
gezet, w
ordt het volgende service-interval
weergegeven zoals in wagens met vaste ser-
vice-intervallen. Geadviseerd wordt daarom
om de service-intervallenindicatie uitsluitend
te laten resetten door een officiële SEAT-dea-
ler. 42
De essentie
Niet verder rijden!
Met de volgende melding:
portier(en), achterklep of mo-
torkap geopend of niet correct
gesloten.››› pag. 129
››› pag. 16
››› pag. 278
Ingeschakeld: Rijd niet ver-
der! Motorkoelvloeistofpeil te
laag, koelvloeistoftempera-
tuur te hoog
››› pag. 284
Knippert: Storing in het motor-
koelvloeistofsysteem.
Niet verder rijden!
De motoroliedruk is te laag.››› pag. 281
Storing aan de accu.›››
pag. 287
Rijlicht geheel of gedeeltelijk
defect.›››
pag. 104
Fout in het systeem van de
bochtenverlichting.››› pag. 142
Roetfilter verstopt.›››
pag. 201
Knippert: Storing bij de detec-
tie van het oliepeil. Handma-
tig controleren.
›››
pag. 281
Ingeschakeld: Motoroliepeil te
laag.
storing aan de versnellings-
bak.›››
pag. 196
Startblokkering actief.›››
pag. 174
Service-intervalindicatie.›››
pag. 41
Mobiele telefoon gekoppeld
via Bluetooth met origineel
handsfree apparaat.
›››
brochure
Radio of
››› brochure
Navigatie-
systeem
Indicatie ladingstoestand ac-
cu mobiele telefoon. Uitslui-
tend beschikbaar voor appa-
raten die zijn gemonteerd af
fabriek.
IJzelwaarschuwing. Buiten-
temperatuur is lager dan +4°C
(+39°F).›››
pag. 40
Start-stopsysteem ingescha-
keld.
›››
pag. 203 Start-stopsysteem niet be-
schikbaar.
Staat van rijden met laag ver-
bruik Op het dashboard
Afb. 55
Controlelampje voor het buiten werk-
in g s
t
ellen van de bijrijdersairbag.
De voorairbag van de bijrijder is
uitgeschakeld (
).
››› pag.
89
De voorairbag van de bijrijder is
ingeschakeld (
).
››› pag.
89
››› in Waarschuwingssymbolen op
pag. 120
››› pag. 119 47
De essentie
MotoroliespecificatiesMotorsoortFlexibele service (lange duur)Vaste service (volgens tijd of kilometerstand)
BenzinemotorenVW 508 00
VW 504 00 a)VW 504 00
VW 502 00 b)
Dieselmotoren met roetfilter (DPF) c)VW 507 00VW 507 00
a)
Het gebruik van motorolie conform specificatie VW 504 00 in plaats van VW 508 00 kan de uitlaatgaswaarden iets verslechteren.
b) Indien de kwaliteit van de brandstof beschikbaar in het land niet voldoet aan de normen EN 228 (voor benzine) en EN 590 (voor diesel).
c) Enkel aanbevolen olie, zo niet kan schade aan de motor optreden.
››› in Motorolie verversen op pag. 283
››› pag. 281 Koelvloeistof
Afb. 66
Motorruimte: vuldop van het koel-
vloeis t
ofexpansiereservoir. Het reservoir van koelvloeistof bevindt zich in
de motorruimt
e ›
›› pag. 280.
Vul de vloeistof bij koude motor bij wanneer
het peil lager is dan .
Koelvloeistofspecificatie
Het koelsysteem van de motor bevat stan-
daard vanaf de fabriek een mengsel van spe-
ciaal behandeld water en ten minste 40% ad-
ditief G13 (TL-VW 774 J), met een lila kleur.
Dit mengsel biedt niet alleen bescherming te-
gen vriestemperaturen tot -25°C (-13°F),
maar beschermt ook de lichtmetalen onder-
delen van het koelsysteem van de motor te-
gen corrosie. Bovendien voorkomt dit meng-
sel kalkaanslag en wordt het kookpunt van
de koelvloeistof beduidend hoger.
Om het koelsysteem te beschermen, moet
het percentage additief altijd minstens 40%
zijn, zelfs bij hoge temperaturen en een
warm klimaat, en er geen antivriesbescher-
ming nodig is. Indien wegens het klimaat meer bescher-
ming nodig is, k
an het aandeel van additief
verhoogd worden, maar enkel tot 60%; an-
ders daalt de antivriesbescherming en is de
koeling dus minder goed.
Wanneer u koelvloeistof bijvult, moet er een
mengsel van gedestilleerd water en minstens
40% van het additief G13 of G12 plus-plus
(TL-VW 774 G) (beide lila) worden gebruikt
om een optimale bescherming tegen corrosie
te hebben ››› in Antivries/water bijvullen
op pag. 285 . Het
mengen van G13 met de
koelvloeistoffen van de motor G12 plus (TL-
VW 774 F), G12 (rood) of G11 (groenblauwe
kleur) zal ervoor zorgen dat er een aanzienlijk
lagere bescherming tegen corrosie is, het-
geen vermeden dient te worden ››› in Anti-
vries/w at
er bijvullen op pag. 285. » 57
De essentie
8. De motor van de wagen met de ontladen acc
u s
tarten en twee tot drie minuten
wachten tot de motor draait.
Startkabels verwijderen
9. Vóór het losmaken van de startkabels het dimlicht
- wanneer dit aan is - uitschake-
len.
10.In de wagen met de ontladen accu de aanjager en ac
hterruitverwarming inscha-
kelen, opdat spanningspieken worden af-
gebouwd die ontstaan bij het losmaken.
11.
Kabels bij draaiende motoren verwijderen
in omgekeerde volgorde van het aanslui-
ten.
Let erop dat de klemmen voldoende contact
met het metaal hebben.
Als de motor niet aanslaat: na 10 seconden
ophouden met starten en daarna na ca. een
minuut weer starten. ATTENTIE
● Vo l
g de waarschuwingen op bij werkzaam-
heden in de motorruimte ›››
pag. 278,
Werkzaamheden in de motorruimte.
● De stroomgevende accu moet dezelfde
spannin
g (12 V) en dezelfde capaciteit (zie
tekst op de accu) hebben als de lege accu.
Anders bestaat er gevaar voor explosie!
● Voer nooit een starthulp uit als een van de
accu's
bevroren is – gevaar voor explosie! Ook wanneer de accu is ontdooid, bestaat er
gev
aar
voor verbrandingen bij het uitvloeien
van accuvloeistof. Bevroren accu vervangen.
● Ontstekingsbronnen (open vuur, sigaretten,
enz) z
over mogelijk uit de buurt van de accu's
houden. Ontploffingsgevaar!
● Let op de gebruiksaanwijzing van de fabri-
kant
van de startkabels.
● Minkabel bij de andere wagen niet direct
op de minpool
van de ontladen accu aanslui-
ten. Door vonkvorming zou het knalgas dat
uit de accu stroomt, kunnen ontsteken - ge-
vaar voor explosie!
● Minkabel bij de andere wagen niet op delen
van het br
andstofsysteem of op de remleidin-
gen vastklemmen.
● De niet-geïsoleerde delen van de pooltan-
gen mogen elk
aar niet raken. Bovendien mag
de op de pluspool van de accu aangesloten
kabel niet met elektrisch geleidende delen
van de wagen in aanraking komen - gevaar
voor kortsluiting!
● Kabels zo leggen dat ze niet door draaien-
de delen in de motorruimt
e kunnen worden
geraakt.
● Buig u niet over de accu's - u zou verbran-
dingen k
unnen oplopen! Let op
De wagens mogen elkaar niet aanraken, an-
ders
zou er al bij de verbinding van de plus-
polen een stroomverbinding zijn. Ruitenwisserbladen vervangen
R uit
en
wisserbladen voorruit vervan-
gen Afb. 88
Ruitenwissers in servicestand. Afb. 89
Ruitenwisserblad voorruit vervangen. Om de ruitenwisserbladen te vervangen,
moet
en
z
e van de ruststand in de bedrijfs-
stand worden gezet. 70
De essentie
Vervang ruitenwissers uitsluitend in service-
s t
and, omd
at zo lakbeschadiging van de mo-
torkap door uitschieten van de ruitenwisse-
rarm kan worden voorkomen.
Bedrijfsstand (ruitenwisserbladen vervan-
gen)
● Controleer dat de ruitenwisserbladen niet
bevroren
zijn.
● Schakel het contact aan en uit en (voordat
9 seconden v
erstreken zijn), vervolgens de
hendel van de ruitenwissers naar beneden
zetten (kort wissen). De ruitenwisserbladen
verplaatsen zich in de servicestand ››› afb.
88.
Ruitenwisserblad demonteren
● De ruitenwisserarm oplichten.
● De veiligheidsknop 1
› ›
› afb
. 89 indruk-
ken.
● Het blad uit de arm verwijderen.
Ruiten
wisserblad monteren
● Het blad in de ruitenwisserarm drukken tot
u een klik hoor
t.
● Plaats de ruitenwisserarmen in de rust-
stand.
››› in De ruitenwisserbladen voor- en
achteraan vervangen op pag. 98
››› pag. 98 Ruitenwisserblad achterruit vervan-
g
en Afb. 90
Wisserblad van de achterruit verwijde-
r en en p
l
aatsen. Wisserblad verwijderen
● Ruitenwisserarm van de achterruit weg-
k l
ap
pen.
● Schuif de adapter van het wisserblad in de
richting
van de pijl en verwijder het wisser-
blad ››› afb. 90 A.
Wisserblad bevestigen
● Met een hand het bovenste uiteinde van de
wis
serarm vasthouden. ●
Plaats het
wisserblad zoals aangeduid in
››› afb. 90 B en schuif de adapter erop tot de-
ze vastklikt.
››› in De ruitenwisserbladen voor- en
achteraan vervangen op pag. 98
››› pag. 98 71