Controleren en bijvullen
Wagenaccu
R uit
en
sproeiervloeistofreservoir
Het controleren en bijvullen van de vloeistof-
fen wordt bij de eerder genoemde onderde-
len uitgevoerd. Deze handelingen worden be-
schreven op ››› pag. 278.
Overzicht in tabelvorm
Nadere verklaringen, aanwijzingen en beper-
kingen op de technische gegevens vindt u
vanaf ››› pag. 296. Let op
De plaats van de onderdelen kan afhankelijk
van de mot or
verschillen.Motorolie
A l
g
emene aanwijzingen De motor wordt af fabriek voorzien van een
s
pec
i
ale multigrade-olie geschikt voor elk
jaargetijde.
Omdat het gebruik van een hoogwaardige
olie een voorwaarde is voor het correct functi-
oneren en de duurzaamheid van de motor,
dient uitsluitend olie volgens de VW-normen
gebruikt te worden als u olie bijvult of ver-
verst. 5 6 De specificaties die op de volgende bladzijde
s
t
aan (VW
-normen) moeten op de verpakking
vermeld staan; indien op de verpakking van
de olie zowel de normen voor zowel benzine-
als voor dieselmotoren vermeld staan, mag
de olie zonder onderscheid voor beide soor-
ten motoren gebruikt worden.
Geadviseerd wordt het verversen van de olie
uit te laten voeren door een Erkende Seat
Werkplaats of een gespecialiseerde werk-
plaats, volgens het Onderhoudsprogramma.
De voor de motor in uw wagen geldende olie-
specificaties staan in ›››
pag. 57.
Onderhoudsintervallen
De onderhoudsintervallen kunnen flexibel
(service-interval met lange duur) of vast (af-
hankelijk van de tijd of het gereden aantal ki-
lometers).
Als op de binnenkant van de omslag van het
boekje Onderhoudsprogramma de aandui-
ding PR QI6 voorkomt, betekent dit dat voor
de wagen een service-interval met lange duur
van toepassing is, terwijl de aanduidingen
QI1, QI2, QI3, QI4 of QI7 staan voor een on-
derhoudsinterval op basis van tijd of kilome-
ters.
Variabele onderhoudsintervallen (service-in-
tervallen met lange duur*)
Er zijn speciale oliën en controles ontwikkeld
die, afhankelijk van de rijomstandigheden en rijstijl van de bestuurder, de verversingsinter-
vall
en kunnen verlengen (service-intervallen
met lange duur).
Het gebruik van deze oliën is een voorwaarde
voor het verlengen van deze onderhoudsin-
tervallen, neem daarbij altijd het volgende in
acht:
● Vermeng de olie niet met de voor vaste on-
derhoudsint
ervallen voorgeschreven olie.
● Alleen bij uitzondering, als het motorolie-
peil t
e laag is ››› pag. 282 en LongLife-olie
niet beschikbaar is, mag met oliesoorten
voor vaste onderhoudsintervallen
››› pag. 57 maximaal 0,5 liter eenmalig
worden bijgevuld.
Vaste service-intervallen*
Als er voor de wagen geen "Service-interval
met lange duur" van toepassing is of dit in-
terval op verzoek niet wordt toegepast, ge-
bruik dan olie voor vaste onderhoudsinter-
vallen die wordt vermeld in ›››
pag. 57. In
dit geval geldt voor uw wagen een vast on-
derhoudsinterval van 1 jaar of 15.000 km
(wat het eerst wordt bereikt) ››› brochure On-
derhoudsprogramma.
● Alleen bij uitzondering, als het motorolie-
peil t
e laag is ››› pag. 282 en de voor uw wa-
gen voorgeschreven olie niet beschikbaar is,
mag met oliesoorten volgens specificatie
ACEA A2 of ACEA A3 (benzinemotoren) resp.
ACEA B3 of ACEA B4 (dieselmotoren) »
281
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Aanwijzingen
Als het vloeistofpeil echter in korte tijd sterk
d aalt
of
onder de "MIN"-markering zakt, kan
het remsysteem lek zijn geraakt. De controle-
lampjes in het instrumentenpaneel waar-
schuwen u ervoor dat het remvloeistofpeil te
laag is ››› pag. 119. ATTENTIE
Voordat u de motorkap opent en de remvloei-
st of
controleert, eerst de waarschuwingen le-
zen en deze opvolgen ››› pag. 278. Remvloeistof verversen
In het Onderhoudsprogramma staat vermeld
w
anneer de r
em
vloeistof moet worden ver-
verst.
Wij adviseren u om de remvloeistof bij een
Erkende Seat Werkplaats te laten verversen.
Voordat u de motorkap opent, eerst de waar-
schuwingen ››› in Veiligheidsaanwijzingen
v oor w
erkz
aamheden in de motorruimte op
pag. 278 in "Veiligheidsaanwijzingen voor
werkzaamheden in de motorruimte" lezen en
opvolgen.
De remvloeistof trekt vocht aan en neemt
daarom in de loop van de tijd water uit de
omringende lucht op. Een te hoog waterge-
halte van de vloeistof kan echter op den duur
corrosieschade in het remsysteem veroorza-
ken. Bovendien wordt het kookpunt van de remvloeistof aanzienlijk lager. Daardoor
wordt
bij sterke belasting van de remmen de
remwerking minder doordat er luchtbelvor-
ming in het remsysteem ontstaat.
Zorg ervoor dat u altijd de juiste remvloeistof
gebruikt. Gebruik uitsluitend remvloeistof die
uitdrukkelijk voldoet aan de norm VW 501
14.
U kunt remvloeistof die voldoet aan norm VW
501 14 kopen bij een SEAT dealer of bij een
officiële SEAT werkplaats. Mocht deze niet
voorradig zijn, gebruik dan uitsluitend een
remvloeistof van hoge kwaliteit die voldoet
aan de DIN-norm ISO 4925 CLASS 4 of aan de
VS-norm FMVSS 116 DOT 4.
Indien u een remvloeistof van een ander type
of van lagere kwaliteit gebruikt, kan dat de
werking van het remsysteem negatief beïn-
vloeden. Als de verpakking niet vermeld dat
de remvloeistof voldoet aan de norm VW 501
14, DIN ISO 4925 CLASS 4 of de VS-norm
FMVSS 116 DOT 4, gebruik deze vloeistof dan
niet. ATTENTIE
Remvloeistof is giftig. De remwerking neemt
aanz ien
lijk af, aangezien de viscositeit met-
tertijd verloren gaat.
● Voordat u de motorkap opent en de rem-
vloeist
of controleert, eerst de waarschuwin-
gen lezen en deze opvolgen ››› pag. 278. ●
Rem vloei
stof alleen in de gesloten origine-
le verpakking en buiten het bereik van kinde-
ren bewaren. Vergiftigingsgevaar!
● De remvloeistof vervangen volgens de aan-
wijzin
gen in het Onderhoudsprogramma. Bij
te oude remvloeistof kan het bij grote belas-
ting van de remmen tot luchtbelvorming in
het remsysteem komen. Hierdoor worden de
remwerking en bijgevolg de rijveiligheid ver-
minderd. Gevaar voor ongelukken. VOORZICHTIG
Remvloeistof tast de lak aan. Elke vloeistof-
r e s
t in contact met de lak onmiddellijk afve-
gen. Milieu-aanwijzing
Met betrekking tot het opslaan en afvoeren
van r emb
lokken en remvloeistof gelden wet-
telijke voorschriften. Het servicenetwerk van
SEAT beschikt over de nodige vakkennis en is
erop ingesteld om deze afvalstoffen milieube-
wust op te slaan en af te voeren. 286
Wielen
Accu laden of vervangen De accu is onderhoudsvrij en wordt in het ka-
der v
an ser
vicewerkzaamheden regelmatig
gecontroleerd. Alle werkzaamheden aan de
accu vereisen speciale deskundigheid en ge-
reedschap.
Wanneer veelvuldig korte afstanden worden
gereden en bij langdurige stilstand moet u
de accu vaker dan in het kader van de norma-
le service-intervallen door een gespeciali-
seerde werkplaats laten controleren.
Bij startproblemen vanwege te weinig accula-
ding kan dit op een defecte accu wijzen. In
dit geval adviseren wij u om de accu bij een
Erkende Seat Werkplaats te laten controleren
en respectievelijk op te laden of te vervan-
gen.
Opladen van de accu
Het laden van de accu dient door een specia-
list te gebeuren aangezien accu's met een
speciale technologie worden toegepast waar-
voor laden met spanningsbegrenzing vereist
is.
Accu vervangen
De accu is overeenkomstig de inbouwplaats
ontwikkeld en met veiligheidssystemen uit-
gerust. Originele SEAT-accu's voldoen aan alle on-
derhouds-,
v
ermogens- en veiligheidseisen
van de wagen. ATTENTIE
● Wij a dv
iseren u alleen onderhoudsvrije
resp. cyclusbestendige, lekvrije accu's vol-
gens de normen T 825 06 en VW 7 50 73 te
gebruiken. Deze norm moet van augus-
tus 2001 of recentere datum zijn.
● Vóór alle handelingen aan de accu's de
waars
chuwingen lezen en opvolgen ››› in
Gebruikt e symbo
len en waarschuwingen met
betrekking tot werkzaamheden aan de accu
van de wagen op pag. 287. Milieu-aanwijzing
Accu's bevatten giftige stoffen zoals zwavel-
zuur en lood. Z
ij moeten daarom volgens de
voorschriften worden opgeslagen en afge-
voerd en horen in geen geval bij het huisvuil. Wielen
W iel
en en b
anden
Algemene aanwijzingen Beschadigingen voorkomen
– Alleen langzaam en indien mogelijk in een
rec ht
e hoek tegen stoepranden en dergelij-
ke oprijden.
– De banden niet met olie, vet en brandstof
in aanrakin
g laten komen.
– De banden regelmatig op beschadigingen
contr o
leren (gaten, sneden, scheuren en
bulten). Scherpe voorwerpen uit het ban-
denprofiel verwijderen.
Banden opslaan
– Verwijderde banden markeren. Ze moeten
namelijk dez
elfde looprichting hebben als
ze weer worden gemonteerd.
– Verwijderde banden resp. wielen koel,
droog en z
o donker mogelijk bewaren.
– Banden in verticale stand opslaan, wan-
neer ze niet
op een velg zijn gemonteerd.
Nieuwe banden
Nieuwe banden moet u inrijden ›››
pag. 197.
Op basis van constructiekenmerken en pro-
fielvormen kan de profieldiepte van nieuwe »
289
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Wielen
● Tr
ek
de mat naar boven om hem te verwij-
deren.
● Koppel de kabel van de subwoofer
-luid-
spreker los.
● Draai het bevestigingswiel tegen de klok
in.
● Haal de subwoofer-luidspreker en het re-
serv
ewiel eruit.
● Plaats bij het opnieuw inbouwen van het
reser
vewiel, de subwoofer in de richting van
de pijl en met de aanduiding "FRONT" naar
voren.
● Sluit de kabel van de luidspreker opnieuw
aan en draai het w
ieltje krachtig rechtsom
om het geheel van subwoofer en wiel stevig
te bevestigen. ATTENTIE
● Na montag e
van het noodreservewiel moet
u de bandenspanning zo snel mogelijk con-
troleren - gevaar voor ongelukken! U vindt de
bandenspanning aan de achterzijde op de
portierstijl rechtsvoor.
● Rij met het noodreservewiel niet harder
dan 80 km/u (50 mph): gev
aar op ongeluk-
ken!
● Acceleraties, stevig remmen en snel door
bochten rijden
vermijden - gevaar op onge-
lukken!
● Nooit met meer dan één noodreservewiel
rijden - gevaar
voor ongelukken! ●
Om de v el
g van het noodreservewiel mag
geen normale of winterband worden gelegd. Winterservice
Wint erb
anden In de winter worden de rij-eigenschappen van
de wag
en door w
interbanden beduidend be-
ter. Zomerbanden hebben wegens hun con-
structie (breedte, rubbersamenstelling, pro-
fielvorming) op ijs en sneeuw minder grip.
De bandenspanning voor winterbanden moet
0,2 bar (2,9 psi/20 kPa) hoger zijn dan voor
zomerbanden (zie sticker aan de achterzijde
van de portierstijl linksvoor).
Gebruik winterbanden op alle vier de wielen.
De toegelaten winterbandenmaten zijn in de
wagendocumentatie aangegeven. Alleen win-
terradiaalbanden gebruiken. Alle in de wa-
genpapieren aangegeven banden kunnen
ook als winterbanden worden gebruikt.
Winterbanden verliezen grotendeels hun win-
tereigenschappen, als het profiel tot op 4
mm is afgesleten.
Voor winterbanden gelden afhankelijk van de
snelheidscode ››› pag. 292, Nieuwe banden
en velgen de volgende snelheidsbeperkin-
gen: ››› max. 160 km/u (99 mph)
m
ax. 180 km/u (112 mph)
m ax. 190 km/u (118 mph)
m
ax. 210 km/u (130 mph)
Bij wagens die de betreffende topsnelheid
van de winterbanden kunnen overschrijden,
moet een sticker in het blikveld van de be-
stuurder zijn aangebracht. Deze stickers zijn
bij de Erkende Seat Werkplaats verkrijgbaar.
Houd u aan de wettelijke bepalingen van elk
land.
Op tijd de winterbanden verwijderen, want
op sneeuw- en ijsvrije straten zijn de rij-ei-
genschappen met zomerbanden beter.
Let bij bandenpech op de aanwijzing voor het
reservewiel ››› pag. 292, Nieuwe banden en
velgen. ATTENTIE
De toegestane maximumsnelheid voor win-
terb anden m
ag niet overschreden worden.
Anders raken de banden beschadigd – gevaar
voor ongelukken. Milieu-aanwijzing
Op tijd weer de zomerbanden plaatsen. Op
deze m anier i
s er minder lawaai onder het rij-
den, slijten de banden minder en verbruikt de
wagen minder brandstof. Q
S
T
H
295
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Technische kenmerken
wagen en onder de voorruit, aan bestuur-
der s
z
ijde ››› afb. 243. Bovendien is het chas-
sisnummer te vinden in het motorcomparti-
ment, aan de rechterzijde. Het nummer is in-
gegraveerd in de bovenste langsligger, maar
is daar deels afgedekt.
Chassisnummer in Easy Connect-systeem
● Selecteer: toets > functietoets
SETUP >
Service > Chassisnummer .
T y
pep
laatje
Het typeplaatje zit op de achterste stijl van
het portier rechtsvoor. Wagens voor bepaalde
landen hebben geen typeplaatje.
Sticker met wagengegevens
De sticker met wagengegevens is in de reser-
vewielkuip in de bagageruimte en op de ach-
terzijde van het Onderhoudsprogramma aan-
gebracht.
Op de sticker met wagengegevens staan de
volgende gegevens: ››› afb. 242
Chassisnummer (wagennummer)
Soort auto, model, cilinderinhoud, type
motor, afwerking, motorvermogen en ty-
pe versnellingsbak
Code motor, code versnellingsbak, code
lak buitenzijde en code interieuruitvoe-
ring
Optionele uitrusting en PR-nummers
1 2
3
4 Motorcode
D
e mot
or
code kan worden geraadpleegd in
het instrumentenpaneel bij uitgezette motor
en ingeschakeld contact.
● Houd de toets 0.0/SET
4
› ››
afb
. 124 lan-
g
er dan 15 seconden ingedrukt.
Gegevens inzake het brand-
stof
verbruik
Brandstofverbruik Het goedgekeurde brandstofverbruik is afge-
l
eid uit
metin
gen uitgevoerd door of onder
toezicht van keuringsinstanties die zijn ge-
certificeerd door de EG conform de geldende
voorschriften op elk moment (voor gedetail-
leerde informatie raadpleegt u het bureau
verantwoordelijk voor publicaties van de Eu-
ropese Unie op EUR-Lex: © Europese Unie,
http://eur-lex.europa.eu/) en geldt voor de
aangegeven wagenkenmerken.
Het brandstofverbruik en de CO 2-uitstoot
kunnen worden geraadpleegd in de docu-
mentatie die wordt overhandigd aan de ko-
per van de wagen op het moment van aan-
schaf.
Het brandstofverbruik en de CO 2-uitstoot
hangen af van de uitrusting/accessoires van
elk individueel voertuig alsook van de rijstijl, de wegomstandigheden, de verkeerssituatie,
de omgev
ingscondities, de lading en het
aantal passagiers. Let op
In de praktijk kunt u, t.g.v. alle zojuist ge-
noemde fact or
en, verbruikswaarden verkrij-
gen die afwijken van de berekende waarden
aan de hand van de geldende Europese richt-
lijnen. Gewichten
De waarde voor het leeggewicht geldt voor
het
b
a
sismodel met 90% gevulde brandstof-
tank zonder optionele uitrusting. In de aan-
gegeven waarde zijn 75 kg opgenomen voor
de bestuurder.
Bij speciale modellen en meeruitvoering of
door het naderhand monteren van accessoi-
res kan het leeggewicht toenemen ››› .
ATTENTIE
● Let er
op dat bij het vervoer van zware voor-
werpen de rij-eigenschappen door verplaat-
sing van het zwaartepunt wijzigen - gevaar
voor ongelukken! Pas uw rijstijl en de snel-
heid steeds aan de omstandigheden aan.
● Overschrijd nooit de toelaatbare asbelas-
tingen en het
toelaatbare totaalgewicht.
Wanneer de toelaatbare gewichten overschre-
den worden, veranderen de rij-eigenschappen » 297
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Trefwoordenlijst
Hoedenplank opber g
en
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Hoofdairbags beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Hoofdsteun . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Hoofdsteunen achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Hoofdsteunen voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
verstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Hoofdsteunen regelen hoofdsteunen achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Hoofdsteunen uit- en inbouwen . . . . . . . . . . . . . 152
Hoofdsteunen verstellen hoofdsteunen voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Hulpsystemen ACC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217
automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 217
dodehoekhulp (BSD) met uitparkeerhulp(RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228
inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . . . . 236
omgevingsbewakingssysteem Front Assist . . 211
parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244, 246
snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
snelheidsregelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
systeem voor voetgangersherkenning . . . . . . 216
uitparkeerhulp (RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228
vermoeidheidsherkenning . . . . . . . . . . . . . . . . 235
Hydraulische remkrachtassistent automatisch oplichten van de alarmlichten . . 186
I Indicatie van de versnellingen . . . . . . . . . . . . . . . 40
Inertiestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
Infotainmentsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . . . . . . 236
automati sche remingreep . . . . . . . . . . . . . . . . 244
automatisch onderbreken . . . . . . . . . . . . . . . . 238
functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 236
recht parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241
schuin parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241
uitparkeren (enkel rechte parkeerplaatsen) . . 243
voortijdig beëindigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
voorwaarden om te parkeren . . . . . . . . . . . . . . 241
voorwaarden om uit te parkeren . . . . . . . . . . . 243
Inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289 banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
remblokken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30, 173
Inspectiebeurt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
Inspectie Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
Instellen CAR-menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33, 120
hoofdsteunen achterin . . . . . . . . . . . . . . . 77, 152
hoofdsteunen voorin . . . . . . . . . . . . . . . . 76, 151
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115, 116
instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
service-intervalindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . 119
Interieurbewaking en wegsleepbeveiliging . . . . 138 Activering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
Interieurluchtfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163
Interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Interieur verwarmen of koelen . . . . . . . . . . . . . . . 169
ISOFIX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 28
ISOFIX-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 28 J
Juist e zithouding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
bestuurder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Bijrijder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
passagiers achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
K
Katalysator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200 functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Keuzehendelvergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Keuzehendel (automatische versnellingsbak) functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
noodontgrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
standen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
Keyless-Entry zie Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Keyless-Exit zie Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Keyless Access bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
de motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
de wagen ontgrendelen en vergrendelen . . . . 133
Keyless-Entry . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Keyless-Exit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Press & Drive . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
Kick-down automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . . . 193
handgeschakelde versnellingsbak . . . . . . . . . 235
Kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118 dagteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Resetknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Kinderslot elektrische ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Kinderzitjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23, 92 bevestiging met de veiligheidsgordel . . . . . . . 24
Indeling in klassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92 307
Trefwoordenlijst
ISOFIX-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
T op
T
ether-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 29
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . 23, 91
Knipperlichten controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Knipperlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 143
Koelsysteem koelvloeistof bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 284
koelvloeistof controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . 284
koelvloeistoftemperatuurmeter . . . . . . . . . . . . 118
Koelvloeistof het peil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 284
Koelvloeistofpeil controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 284
Koelvloeistoftemperatuur controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 284
Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 284
Kofferdeksel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17, 139
Koplampen mistlampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
rijden in het buitenland . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Koppeling (lampje) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
Krik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 steunpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Kunststof delen: schoonmaken . . . . . . . . . 269, 273
L Lampen een lampje vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Lampjes aan de binnenzijde . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Lamp van mistlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Launch-control (automatische versnellingsbak) 194
Leaving Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Lekke band handelwijze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Lichtbundelhoogteverstelling . . . . . . . . . . . . . . . 146 Lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30, 142
automati sche rijlichtregeling . . . . . . . . . . . . . . 142
bagageruimteverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
binnenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
coming home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
dagrijverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
derde remlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
een lampje vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
grootlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
het parkeerlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
instrumentenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
interieurverlichting en leeslampjes voorin . . . 109
kentekenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
knipperlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
leaving home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
leeslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
lichtbundel-hoogteverstelling . . . . . . . . . . . . . 146
lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
mistlampen met bochtenverlichting . . . . . . . . 145
mistlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
snelwegverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . 142
Licht inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Lichtmetalen velgen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Licht uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Looprichting banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Luchtroosters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165
M
Make-upspiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Maximumsnelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Middenconsole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Milieu
milieubewu st rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
milieuvriendelijkheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
Milieu-aspect tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
mobiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 266
Mobiele telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 266
Motor geluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Start-stopsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
starthulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Motor afzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Motorcode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
Motor en contact contact automatisch uitschakelen . . . . . . . . . 177
de motor in werking stellen met Press & Drive 178
de motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
de motor voorverwarmen . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
motor afzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
My Beat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Motorgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 299
Motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17, 278, 280 openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 279
sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280
Motorkoelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 G12 plus-plus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
G13 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
het peil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 284
specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56, 281 bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
diesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
inspectie service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
olie-eigenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
oliepeil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
oliepeilstok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
308
Trefwoordenlijst
onderhoudsintervallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
s pec
ific
aties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
temperatuurmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
verbruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281, 283
Motoroliedruk controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
Motorregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200 controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
Motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17, 278, 280 accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
koelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 284
motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 279
remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 285
ruitensproeiervloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 278
Motor starten Benzine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
diesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
Motor starten door slepen . . . . . . . . . . . . . . . . 98, 99
Motorstoring controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
Multimedia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
My Beat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
N Nieuwe sleutels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
Noodbediening bijrijdersportier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
keuzehendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Noodgevallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 accu vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
alarmlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
brandblusser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
een doorgebrande zekering vervangen . . . . . . 59 een wiel verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
gevar
endriehoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
lampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
lekke band . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
noodprogramma automatische versnellings- bak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
noodslepen van de wagen . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Reservewiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
Startkabels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
verbanddoos . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
wagengereedschap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
zekeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Noodontgrendeling achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Noodreservewiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
Noodvergrendeling van bijrijdersportier . . . . . . . 16
O
Octaangetal (benzine) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
Olie-eigenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Olie verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
Omgevingsbewakingssysteem (Front Assist) . . . 211
Omgevingsverlichting een lampje vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Onderdelenset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265
Onderhoudsintervallen . . . . . . . . . . . . . . . . 41, 281
Onderhoudsmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 266
Onderhoud van de wagen servicestand van de ruitenwisserbladen . . . . . 70
ont- en vergrendelen met afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
met de knop voor de centrale vergrendeling . 132
met Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Ontluchtingsgleuven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Opbergvak bijrijderszijde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
opbergzak in de stoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155 paneel van het voorportier . . . . . . . . . . . . . . . 155
recht
ervoorstoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
Opbergvakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
Opbergvak voor wagendocumentatie . . . . . . . . . 155
Openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127 motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
tankklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
Openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127 achterklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16, 139
in de slotcilinder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
met afstandsbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
met de knop voor de centrale vergrendeling . 132
motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
tankklep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
Opslag van ongevalgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Overzicht bestuurdersruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
knipperlicht- en grootlichthendel . . . . . . . . . . 143
waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . . 45
Overzicht motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
Overzicht van de bestuurderszijde stuur links . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
stuur rechts . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Overzicht van de bijrijderszijde stuur links . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
stuur rechts . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
P Park Assist zie Inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . 236
Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244 automatische activering . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
de aanwijzingen en akoestische signalen aan-passen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 249
hulp bij het achteruit parkeren . . . . . . . . . . . . 246
309