Bedienen
Opdat de schijfrem van het afgeremde wiel
niet t
e w
arm wordt, wordt het EDS bij buiten-
gewoon sterke belasting automatisch uitge-
schakeld. De wagen blijft normaal werken
met dezelfde eigenschappen als die van een
wagen zonder EDS. Daarom wordt het uit-
schakelen van het EDS niet aangegeven.
Zodra de rem is afgekoeld, wordt het EDS au-
tomatisch weer ingeschakeld.
Controlelampje
Als het ESC-controlelampje gaat branden ,
is het EDS uitgevallen. Zoek dan zo snel mo-
gelijk een gespecialiseerde werkplaats op. ATTENTIE
● Bij het ac c
elereren op een gladde weg, bijv.
bij ijs en sneeuw, voorzichtig gas geven. De
aangedreven wielen kunnen ondanks het EDS
doordraaien en daardoor de rijveiligheid ne-
gatief beïnvloeden.
● U moet uw rijstijl steeds aanpassen aan de
toes
tand van de weg en de verkeerssituatie.
De aangeboden hogere veiligheid van het
EDS mag geen aanleiding zijn tot het nemen
van risico's! VOORZICHTIG
Wijzigingen aan de wagen (bijv. aan de mo-
tor , aan het
remsysteem, aan het onderstel of
aan een andere wiel-bandcombinatie) kunnen
de werking van het EDS beïnvloeden ››› pag.
265. Hydraulische remkrachtassistent
(HB
A)* De functie (hydraulische remkrachtassistent
HBA) i
s
alleen ingebouwd in wagens die uit-
gerust zijn met ESC.
In een noodsituatie remmen de meeste be-
stuurders weliswaar op tijd, maar niet met de
maximale remdruk. Hierdoor wordt de rem-
weg langer dan noodzakelijk!
Op dat moment grijpt de hydraulische rem-
krachtassistent in. Wanneer u het rempedaal
heel snel intrapt, wordt dit door de remkrach-
tassistent als een noodsituatie geïnterpre-
teerd. De remkrachtassistent bouwt dan bin-
nen heel korte tijd volledige remdruk op om
sneller en effectiever het ABS te activeren en
de remweg te verkorten.
De druk op het rempedaal niet verlagen,
want zodra u het rempedaal loslaat wordt de
remkrachtassistent vanzelf weer uitgescha-
keld.
Automatisch oplichten van de alarmlichten
Bij plots remmen of het uitvoeren van een
noodstop gaan de remlichten automatisch
knipperen. Indien het noodremmen zou aan-
houden tot het stopzetten van de wagen,
gaan op dat ogenblik de noodlichten of “war-
ning” aan, waarbij vanaf dan de remlichten
doorlopend blijven branden. De noodlichten
zullen automatisch uitgaan bij het opnieuw rijden of bij het indrukken van de drukknop
van de s
c
hakelaar “warning”. ATTENTIE
● Het g ev
aar voor ongevallen wordt hoger,
wanneer u te snel of te dicht op uw voorgan-
ger rijdt of wanneer de weg glad of nat is. Het
risico op een aanrijding in dergelijke omstan-
digheden kan door de remkrachtassistent
niet worden verminderd - gevaar voor onge-
lukken!
● De remkrachtassistent kan de natuurkundig
bepaal
de grenzen niet overwinnen, een glad-
de of natte weg blijft ook met deze remkrach-
tassistent gevaarlijk! De snelheid altijd aan
de weg- en verkeersomstandigheden aanpas-
sen. De aangeboden hogere veiligheid mag
geen aanleiding zijn tot het nemen van grote-
re risico's. Antiblokkeersysteem (ABS)
Het antiblokkeersysteem (ABS) verhindert
d
at
de w
ielen blokkeren en draagt aanzien-
lijk bij tot de verhoging van de actieve rijvei-
ligheid.
Werking van het ABS
Wanneer een wiel een voor de rijsnelheid te
lage snelheid heeft en tot blokkeren neigt,
dan wordt de remdruk voor dit wiel minder.
Men bemerkt deze regeling door een pulse-
rende beweging van het rempedaal ,
186