Openen en sluiten
De auto ont- en vergrendelen met
K eyl
e
ss Access* Afb. 140
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
K eyl
e
ss Access: omgeving. Afb. 141
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
K eyl
e
ss Access: sensoroppervlak A voor het
ont gr
endel
en aan de binnenzijde van de por-
tiergreep van het portier en sensoroppervlak B voor het vergrendelen aan de buitenzijde
v an de por
tier
greep. Naargelang de uitrusting kan de wagen be-
s
c
hikk
en over het Keyless Access-systeem.
Keyless Access is een sluit- en startsysteem
zonder sleutel waarmee de wagen vergren-
deld en ontgrendeld kan worden zonder
daarvoor de autosleutel actief te moeten ge-
bruiken. Daarvoor moet er een geldige auto-
sleutel zijn in het overeenkomstige herken-
ningsgebied wanneer u de auto probeert te
openen ››› afb. 140 en moet u een van de
sensoroppervlakken van de portiergrepen
aanraken ››› afb. 141 ››› .
D e w
ag
en kan alleen via het bestuurderspor-
tier worden ontgrendeld en vergrendeld.
Daarbij mag de sleutel van de afstandsbedie-
ning zich niet op een afstand van meer dan
ca. 1,5 m van de portiergreep bevinden.
Hierbij is het niet van belang of uw sleutel
zich bijv. in uw jaszak of in uw aktetas be-
vindt.
Het portier opnieuw openen is direct na de
sluitprocedure korte tijd niet mogelijk. Hier-
door hebt u de mogelijkheid om de correcte
vergrendeling van de portieren te controle-
ren.
Als u wilt kunt u bij het ontgrendelen kiezen
voor alleen het bestuurdersportier, de portie-
ren aan de zijde waar ontgrendeld wordt of
de hele wagen ontgrendelen. De vereiste in-
stellingen kunt u uitvoeren in wagens met
bestuurdersinformatiesysteem ›››
pag.
33. Algemene informatie
Als
er een passende autosleutel in de omge-
ving ››› afb. 140 aanwezig is, geeft het sleu-
telloos vergrendel- en startsysteem Keyless
Access die sleutel toegangsrechten zodra u
een van de sensoroppervlakken van de por-
tiergreep van het bestuurdersportier aan-
raakt. Vervolgens zijn de volgende functies
mogelijk zonder dat u de autosleutel actief
hoeft te gebruiken:
● Keyless-Entry: wagen ont
grendelen met de
portiergreep van het bestuurdersportier of de
softtouch/greep van de achterklep
● Keyless-Exit: wagen
vergrendelen met de
sensor van de portiergreep van het bestuur-
dersportier.
● Press & Drive: motor z
onder sleutel in werk-
ing stellen met de startknop ››› pag. 177.
De centrale vergrendeling en het sluitsys-
teem werken op dezelfde manier als het nor-
male ontgrendel- en vergrendelsysteem. Al-
leen de bedieningselementen veranderen.
Het ontgrendelen van de wagen wordt weer-
gegeven door het tweemaal knipperen van
de knipperlichten; het vergrendelen met één
keer knipperen.
Indien u de wagen vergrendelt en vervolgens
alle portieren en de achterklep sluit terwijl de
laatst gebruikte sleutel in de wagen blijft en
geen enkele daarbuiten, zal de wagen niet
onmiddellijk worden vergrendeld. Alle »
133
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Bedienen
knipperlichten van de wagen knipperen vier
-
maa l. Als geen van de portieren of de achter-
klep geopend wordt, wordt de wagen na en-
kele seconden vergrendeld.
Wanneer u de wagen ontgrendelt en geen
van de portieren of de achterklep opent,
wordt de wagen na enkele seconden op-
nieuw vergrendeld.
Portieren ontgrendelen en openen (Keyless-
Entry)
● Pak de portiergreep van het bestuurder-
sportier beet
. Op dat ogenblik raakt u het
sensoroppervlak ››› afb. 141 A (pijl) aan van
de por tier
gr
eep en wordt de auto ontgren-
deld.
● Portier openen.
In wagen
s met selectieve opening of configu-
ratie van infotainmentsysteem worden alle
portieren ontgrendeld door de portiergreep
tweemaal vast te nemen.
Bij wagens zonder "Safe"-beveiligingsys-
teem: de portieren sluiten en vergrendelen
(Keyless-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik één keer op het sensoroppervlak voor
ver
grendelen B (pijl) van de portiergreep
v an het
be
stuurdersportier. Het portier waar- van de greep bediend wordt, moet gesloten
zijn.
Bij wag
ens met "Safe"-beveiligingsysteem:
de portieren sluiten en vergrendelen (Key-
less-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik één keer op het sensoroppervlak B (pijl) van de portiergreep van het bestuurder-
s
por
tier
. De wagen wordt vergrendeld met
het "Safe"-veiligheidssysteem ››› pag. 130.
Het portier waarvan de greep bediend wordt,
moet gesloten zijn.
● Tik twee keer op het sensoroppervlak B (pijl) van de greep van een van de voorportie-
r
en om de w
ag
en te vergrendelen zonder het
"Safe"-veiligheidssysteem te activeren
››› pag. 130.
Achterklep ontgrendelen en vergrendelen
Wanneer de auto vergrendeld is, wordt de
achterklep automatisch ontgrendeld als er
zich bij het openen een passende autosleutel
in de omgeving ››› afb. 140 bevindt.
Open of sluit de achterklep op de normale
manier.
Wanneer de achterklep gesloten is, wordt ze
automatisch vergrendeld. Als de auto volle-
dig ontgrendeld is, zal de achterklep niet au-
tomatisch vergrendeld worden na sluiting. Wat gebeurt er bij het vergrendelen van de
wagen met
een tweede sleutel
Als er zich in de wagen een autosleutel be-
vindt en de wagen wordt van buitenaf ver-
grendeld met een tweede sleutel, wordt de
sleutel binnenin de wagen vergrendeld voor
het starten van de motor ››› pag. 173. Om de
motor te kunnen starten moet op de knop van de sleutel worden gedrukt die zich bin-
nenin de w
ag
en bev
indt.
Automatisch uitschakelen van de sensoren
Als de wagen gedurende lange tijd niet ont-
grendeld of vergrendeld wordt, worden de
toenaderingssensoren van de portieren auto-
matisch uitgeschakeld.
Als bij vergrendelde wagen een van de sen-
soroppervlakken van de portiergrepen vaak
ingeschakeld wordt (bijv. door de takken van
een struik te raken), worden alle naderings-
sensoren gedurende een bepaalde tijd uitge-
schakeld.
De sensoren worden opnieuw ingeschakeld:
● Na enige tijd.
● OF: als de wagen ontgrendeld wordt met de
toets van de sleutel.
● OF: al s de achterklep wordt geopend.
● OF: al
s de wagen handmatig wordt ont-
grendel
d met de sleutel.
134
Trefwoordenlijst
Hoedenplank opber g
en
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Hoofdairbags beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Hoofdsteun . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Hoofdsteunen achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Hoofdsteunen voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
verstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Hoofdsteunen regelen hoofdsteunen achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Hoofdsteunen uit- en inbouwen . . . . . . . . . . . . . 152
Hoofdsteunen verstellen hoofdsteunen voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Hulpsystemen ACC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217
automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 217
dodehoekhulp (BSD) met uitparkeerhulp(RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228
inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . . . . 236
omgevingsbewakingssysteem Front Assist . . 211
parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244, 246
snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
snelheidsregelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
systeem voor voetgangersherkenning . . . . . . 216
uitparkeerhulp (RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228
vermoeidheidsherkenning . . . . . . . . . . . . . . . . 235
Hydraulische remkrachtassistent automatisch oplichten van de alarmlichten . . 186
I Indicatie van de versnellingen . . . . . . . . . . . . . . . 40
Inertiestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
Infotainmentsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . . . . . . 236
automati sche remingreep . . . . . . . . . . . . . . . . 244
automatisch onderbreken . . . . . . . . . . . . . . . . 238
functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 236
recht parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241
schuin parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241
uitparkeren (enkel rechte parkeerplaatsen) . . 243
voortijdig beëindigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
voorwaarden om te parkeren . . . . . . . . . . . . . . 241
voorwaarden om uit te parkeren . . . . . . . . . . . 243
Inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289 banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
remblokken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30, 173
Inspectiebeurt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
Inspectie Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
Instellen CAR-menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33, 120
hoofdsteunen achterin . . . . . . . . . . . . . . . 77, 152
hoofdsteunen voorin . . . . . . . . . . . . . . . . 76, 151
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115, 116
instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
service-intervalindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . 119
Interieurbewaking en wegsleepbeveiliging . . . . 138 Activering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
Interieurluchtfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163
Interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Interieur verwarmen of koelen . . . . . . . . . . . . . . . 169
ISOFIX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 28
ISOFIX-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26, 28 J
Juist e zithouding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
bestuurder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Bijrijder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
passagiers achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
K
Katalysator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200 functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Keuzehendelvergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Keuzehendel (automatische versnellingsbak) functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
noodontgrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
standen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
Keyless-Entry zie Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Keyless-Exit zie Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Keyless Access bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
de motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
de wagen ontgrendelen en vergrendelen . . . . 133
Keyless-Entry . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Keyless-Exit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Press & Drive . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
Kick-down automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . . . 193
handgeschakelde versnellingsbak . . . . . . . . . 235
Kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118 dagteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Resetknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Kinderslot elektrische ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Kinderzitjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23, 92 bevestiging met de veiligheidsgordel . . . . . . . 24
Indeling in klassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92 307