Noodgevallen
ATTENTIE
Rijden met een niet afgedichte band is ge-
vaarlijk en k
an ongevallen en ernstig letsel
veroorzaken.
● Rij niet verder als de bandenspanning
1,3 bar (19 ps
i / 130 kPa) of lager is.
● Roep de hulp van vakmensen in. Ruitenwisserbladen vervangen
De ruit en
wisserbladen voor- en ach-
teraan vervangen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 70.
Ruitenwisserbladen in perfecte staat zorgen
voor goed zicht. Zijn ze beschadigd, dan
moeten ze onmiddellijk vervangen worden.
De ruitenwisserbladen zijn standaard voor-
zien van een laagje grafiet. Deze laag zorgt
ervoor dat de ruit stil wordt geveegd. Als het
grafietlaagje beschadigd is, wordt de ruit met
meer lawaai schoongeveegd.
Controleer de toestand van de wisserbladen
regelmatig. Als de ruitenwisserbladen over
het glas schrapen , dan moet u ze bij bescha-
diging vervangen en bij verontreiniging
schoonmaken ››› . Als dit laatste niet voldoende mocht zijn, kan
het
z
ijn dat de montagehoek van de ruiten-
wisserarmen slecht afgesteld staat. In dat ge-
val dient u bij een gespecialiseerde werk-
plaats langs te gaan om de montagehoek te
laten controleren en eventueel af te stellen. ATTENTIE
Rijd alleen wanneer u goed zicht hebt door al-
le ruit en!
● R
egelmatig de ruitenwisserbladen en alle
ruiten sc
hoonmaken.
● Ruitenwisserbladen elk jaar een- tot twee-
maal
vervangen. VOORZICHTIG
● Def ect
e of vervuilde ruitenwisserbladen
kunnen krassen op de voorruit veroorzaken.
● Ruiten nooit met brandstof, nagellakremo-
ver, l
akverdunner e.d. schoonmaken. Hier-
door kunnen de ruitenwisserbladen worden
beschadigd.
● De voorruit- of achterruitwisser nooit met
de hand v
erplaatsen. Deze kunnen hierdoor
beschadigd raken.
● Om beschadiging van de motorkap en de
ruitenw
isserarmen te voorkomen, mogen ze
uitsluitend worden opgetild van de ruiten zo-
dra ze in servicestand staan. Let op
● De w i
sserarmen kunnen alleen in de be-
drijfsstand worden gezet als de motorkap vol-
ledig gesloten is.
● De servicestand kunt u bijvoorbeeld ook
gebruik
en wanneer u 's winters de voorruit
met een hoes tegen bevriezing wilt bescher-
men. Aanslepen en motor starten
door sl
epen
A
lgemeen Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 67.
Motor starten door slepen (of "aanslepen") is
het starten van de motor van een voertuig
dat door een ander voertuig wordt getrokken.
Wegslepen is het trekken van een voertuig
dat niet in staat is om te rijden.
Als de auto uitgerust is met het Keyless
Access-systeem, mag hij alleen gesleept wor-
den met ingeschakeld contact!
De accu van de wagen ontlaadt als de wagen
gesleept wordt met de motor uitgeschakeld
en het contact ingeschakeld. Afhankelijk van
de batterijstatus kan de afname van de span-
ning zo groot zijn, ook al duurt dat slechts
enkele minuten, dat geen enkel apparaat van
98
Zelfhulp
de wagen meer werkt, zoals bijv. de alarm-
lic ht
en. Bij aut
o's met Keyless Access-sys-
teem kan het stuur blokkeren. ATTENTIE
Als de stroomvoorziening is uitgevallen,
werkt de
verlichting niet (bv. remlicht en
knipperlichten). Sleep de wagen niet af. An-
ders bestaat er gevaar voor ongelukken. ATTENTIE
Als u aansleept, ontstaat een hoog risico voor
ong ev
allen, bijv. doordat tegen de slepende
wagen wordt gebotst. VOORZICHTIG
Als vanwege een defect de versnellingsbak
van u w w
agen geen smeermiddel meer krijgt,
mag de wagen alleen met opgetilde aange-
dreven wielen of met een speciale transport-
wagen of aanhangwagen worden afgesleept. VOORZICHTIG
De wagen mag niet verder dan 50 m worden
aang etr
okken. Anders bestaat het risico dat
de katalysator beschadigd raakt. Let op
● Hierbij moet en de w
ettelijke voorschriften
worden opgevolgd. ●
Bij beide wag en
s de alarmlichten inschake-
len. Let daarbij echter zo nodig op andere
voorschriften.
● De sleepkabel mag niet verdraaid zijn. Is
dat w
el het geval, kan het voorste sleepoog
los raken van de wagen. Aanwijzingen voor het aanslepen
In het algemeen geldt dat een wagen niet ge-
st
ar
t mag worden door hem te slepen. Ge-
bruik in plaats daarvan de starthulp
››› pag. 69.
Om technische redenen kunnen de volgende
wagens niet worden gestart door te slepen:
● Wagens met automatische versnellingsbak.
● Als de accu van de wagen leeg is, omdat in
wag en
s met vergrendel- en startsysteem
Keyless Access de stuurinrichting geblok-
keerd blijft en de elektronische parkeerrem
en elektronische stuurkolomvergrendeling
niet gelost kunnen worden indien ze zijn in-
geschakeld.
● Als de accu volledig ontladen is, werken de
reg
eleenheden van de motor mogelijk niet
meer correct.
Wanneer uw wagen toch gestart moet wor-
den door te slepen (enkel handgeschakelde
versnellingsbak):
● De 2e of 3e versnelling inschakelen. ●
Koppelin
g ingetrapt houden.
● Schakel het contact en de alarmlichten in.
● Wanneer beide voertuigen in beweging
zijn, laat
u het koppelingspedaal los.
● Zodra de motor aanslaat, trapt u het koppe-
lings
pedaal in en ontkoppelt u de versnelling
om botsing met het trekkende voertuig te
vermijden. Let op
De motor kan enkel gestart worden door sle-
pen indien de elektr oni
sche parkeerrem en
eventueel de elektronische stuurkolomver-
grendeling uitgeschakeld zijn. Als de wagen
zonder stroom zit of er een defect is in het
elektrische systeem, moet de motor gestart
worden met de starthulp om de elektronische
parkeerrem en de elektronische stuurkolom-
vergrendeling uit te schakelen. 99
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Bestuurdersgedeelte
Bedienen
B e
s
tuurdersgedeelte
Overzicht Toetsen voor elektrische ruitbedie-
ning*
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Slot gr
eep
Schak
elaar voor elektrisch bedien-
de buitenspiegels* . . . . . . . . . . . . . . .150
Luchtroosters
Hendel v
oor:
– Knipperlichten/grootlicht . . . . . . .143
– Snelheidsr e
gelsysteem* . . . . . . . .205
Afhankelijk van de uitrusting:
– Hendel v
oor cruise control . . . . . .205
Stuurwiel met claxon en
– Bes
tuurdersairbag . . . . . . . . . . . . . . 84
– Bedienin g
voor boordcomputer .35
– Bediening
stoetsen voor radio, te-
lefoon, navigatiesysteem en
spraakbedieningssysteem ›››
bro-
chure Radio
– Hendels voor tiptronic-bediening
(automatische transmissie) . . . . .192
Instrumentenpaneel en controle-
l amp j
es:
– Instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
1 2
3
4
5
6
7
8 –
Waar
s
chuwings- en controlelamp-
jes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Hendel voor: – Ruiten
wissers/-sproeiers . . . . . . . .148
– Acht
erruitwisser- en sproeierin-
stallatie* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
– Bediening
van de multi-functie-in-
dicatie* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Infotainmentsysteem
Alarm
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting, da
shboardkastje met: . . . . . . .155
– Cd- s
peler* en/of SD-kaart*
››› brochure Radio
Bijrijdersairbag* . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Schakelaar voor uitschakeling van
de bijrijder s
airbag* . . . . . . . . . . . . . . . 89
Schakelaars voor: – Verw
arming en ventilatie . . . . . . . .166
– Airc onditionin
g* . . . . . . . . . . . . . . . . 168
– Climatr
onic* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
Bedieningsknop stoelverwarming
aan bijrijder s
zijde* . . . . . . . . . . . . . . . 153
Versnellingshendel
– Handges
chakelde versnellings-
bak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
– Autom ati
sche versnellingsbak . .189
9
10
11
12
13
14
15
16
17 Afhankelijk van de wagenuitrusting
z
ijn de
v
olgende toetsen beschik-
baar:
– Centrale vergrendeling* . . . . . . . . .132
– Drukknop voor activ
ering Start-
Stop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
– SEAT Driv
e Profile . . . . . . . . . . . . . . . 233
– Inparkeer
systeem . . . . . . . . . . . . . . 236
– Contro
le bandenspanning* . . . . .293
Handremhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Startknop (Keyless Access sluit- en
star
tsysteem zonder sleutel) . . . . . .177
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting: – USB/AUX
-IN-ingang . . . . . . . . . . . . . 126
– Connectiv ity
Box / Wireless Char-
ger* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Bediening stoelverwarming aan be-
st uur
derszijde* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Contactslot (wagens zonder Keyless
Acc
ess) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Hendel voor de instelling van de
stuurk
olom* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Zekeringhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Hendel voor het openen van de mo-
torkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 279
Lic
htbundelhoogteverstelling* . . . .147
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142»
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
113
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Bedienen
ATTENTIE
Zolang de wagen in beweging is, mogen de
binnen gr
epen niet worden bediend: hierdoor
gaat het portier open. Let op
Wanneer de airbags bij een ongeval worden
ge activ
eerd, wordt de hele wagen, behalve de
achterklep ontgrendeld. De wagen kan bin-
nenin met de centrale vergrendeling worden
vergrendeld, na het contact uit en weer in te
schakelen. Drukknop voor centrale vergrende-
lin
g* Afb. 137
Drukknop voor centrale vergrende-
lin g. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 15 Met de drukknop voor de centrale vergrende-
ling kan de w
agen binnenin worden ver- en
ontgrendeld.
De schakelaar voor de centrale vergrendeling
werkt ook wanneer het contact is uitgescha-
keld, behalve wanneer de "safe"-beveiliging
actief is.
Wanneer uw wagen met de drukknop voor de
centrale vergrendeling wordt vergrendeld,
geldt het volgende:
● Het is niet mogelijk om de portieren en de
achterk
lep van buitenaf te openen (om veilig-
heidsredenen bijv. bij stilstand voor een
stoplicht).
● Wanneer het bestuurdersportier openstaat,
wordt
het niet mee vergrendeld. Daardoor
wordt voorkomen dat men zichzelf buiten-
sluit.
● U kunt de portieren binnenin afzonderlijk
ontgrendel
en en openen. Hiertoe moet u
eenmaal aan de portiergreep trekken. ATTENTIE
● Een v
ergrendelde wagen kan een val wor-
den voor kinderen en hulpbehoevende perso-
nen.
● Bij het herhaaldelijk aansturen van de cen-
tral
e vergrendeling is de drukknop voor de
centrale vergrendeling enkele seconden bui-
ten werking. Deze kan enkel ontgrendeld wor-
den indien deze eerder vergrendeld is. Na en- kele seconden kan de centrale vergrendeling
weer bediend w
or
den.
● De drukknop voor de centrale vergrendeling
werkt niet
wanneer de auto van buitenaf ge-
sloten is (met de afstandsbediening of de
sleutel). Let op
● Wag en dic
ht, toets .
● Wagen open, toets . Gerelateerde video's Keyless Access
Afb. 138
Comfort Afb. 139
Technologie132
Openen en sluiten
De auto ont- en vergrendelen met
K eyl
e
ss Access* Afb. 140
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
K eyl
e
ss Access: omgeving. Afb. 141
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
K eyl
e
ss Access: sensoroppervlak A voor het
ont gr
endel
en aan de binnenzijde van de por-
tiergreep van het portier en sensoroppervlak B voor het vergrendelen aan de buitenzijde
v an de por
tier
greep. Naargelang de uitrusting kan de wagen be-
s
c
hikk
en over het Keyless Access-systeem.
Keyless Access is een sluit- en startsysteem
zonder sleutel waarmee de wagen vergren-
deld en ontgrendeld kan worden zonder
daarvoor de autosleutel actief te moeten ge-
bruiken. Daarvoor moet er een geldige auto-
sleutel zijn in het overeenkomstige herken-
ningsgebied wanneer u de auto probeert te
openen ››› afb. 140 en moet u een van de
sensoroppervlakken van de portiergrepen
aanraken ››› afb. 141 ››› .
D e w
ag
en kan alleen via het bestuurderspor-
tier worden ontgrendeld en vergrendeld.
Daarbij mag de sleutel van de afstandsbedie-
ning zich niet op een afstand van meer dan
ca. 1,5 m van de portiergreep bevinden.
Hierbij is het niet van belang of uw sleutel
zich bijv. in uw jaszak of in uw aktetas be-
vindt.
Het portier opnieuw openen is direct na de
sluitprocedure korte tijd niet mogelijk. Hier-
door hebt u de mogelijkheid om de correcte
vergrendeling van de portieren te controle-
ren.
Als u wilt kunt u bij het ontgrendelen kiezen
voor alleen het bestuurdersportier, de portie-
ren aan de zijde waar ontgrendeld wordt of
de hele wagen ontgrendelen. De vereiste in-
stellingen kunt u uitvoeren in wagens met
bestuurdersinformatiesysteem ›››
pag.
33. Algemene informatie
Als
er een passende autosleutel in de omge-
ving ››› afb. 140 aanwezig is, geeft het sleu-
telloos vergrendel- en startsysteem Keyless
Access die sleutel toegangsrechten zodra u
een van de sensoroppervlakken van de por-
tiergreep van het bestuurdersportier aan-
raakt. Vervolgens zijn de volgende functies
mogelijk zonder dat u de autosleutel actief
hoeft te gebruiken:
● Keyless-Entry: wagen ont
grendelen met de
portiergreep van het bestuurdersportier of de
softtouch/greep van de achterklep
● Keyless-Exit: wagen
vergrendelen met de
sensor van de portiergreep van het bestuur-
dersportier.
● Press & Drive: motor z
onder sleutel in werk-
ing stellen met de startknop ››› pag. 177.
De centrale vergrendeling en het sluitsys-
teem werken op dezelfde manier als het nor-
male ontgrendel- en vergrendelsysteem. Al-
leen de bedieningselementen veranderen.
Het ontgrendelen van de wagen wordt weer-
gegeven door het tweemaal knipperen van
de knipperlichten; het vergrendelen met één
keer knipperen.
Indien u de wagen vergrendelt en vervolgens
alle portieren en de achterklep sluit terwijl de
laatst gebruikte sleutel in de wagen blijft en
geen enkele daarbuiten, zal de wagen niet
onmiddellijk worden vergrendeld. Alle »
133
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Bedienen
knipperlichten van de wagen knipperen vier
-
maa l. Als geen van de portieren of de achter-
klep geopend wordt, wordt de wagen na en-
kele seconden vergrendeld.
Wanneer u de wagen ontgrendelt en geen
van de portieren of de achterklep opent,
wordt de wagen na enkele seconden op-
nieuw vergrendeld.
Portieren ontgrendelen en openen (Keyless-
Entry)
● Pak de portiergreep van het bestuurder-
sportier beet
. Op dat ogenblik raakt u het
sensoroppervlak ››› afb. 141 A (pijl) aan van
de por tier
gr
eep en wordt de auto ontgren-
deld.
● Portier openen.
In wagen
s met selectieve opening of configu-
ratie van infotainmentsysteem worden alle
portieren ontgrendeld door de portiergreep
tweemaal vast te nemen.
Bij wagens zonder "Safe"-beveiligingsys-
teem: de portieren sluiten en vergrendelen
(Keyless-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik één keer op het sensoroppervlak voor
ver
grendelen B (pijl) van de portiergreep
v an het
be
stuurdersportier. Het portier waar- van de greep bediend wordt, moet gesloten
zijn.
Bij wag
ens met "Safe"-beveiligingsysteem:
de portieren sluiten en vergrendelen (Key-
less-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik één keer op het sensoroppervlak B (pijl) van de portiergreep van het bestuurder-
s
por
tier
. De wagen wordt vergrendeld met
het "Safe"-veiligheidssysteem ››› pag. 130.
Het portier waarvan de greep bediend wordt,
moet gesloten zijn.
● Tik twee keer op het sensoroppervlak B (pijl) van de greep van een van de voorportie-
r
en om de w
ag
en te vergrendelen zonder het
"Safe"-veiligheidssysteem te activeren
››› pag. 130.
Achterklep ontgrendelen en vergrendelen
Wanneer de auto vergrendeld is, wordt de
achterklep automatisch ontgrendeld als er
zich bij het openen een passende autosleutel
in de omgeving ››› afb. 140 bevindt.
Open of sluit de achterklep op de normale
manier.
Wanneer de achterklep gesloten is, wordt ze
automatisch vergrendeld. Als de auto volle-
dig ontgrendeld is, zal de achterklep niet au-
tomatisch vergrendeld worden na sluiting. Wat gebeurt er bij het vergrendelen van de
wagen met
een tweede sleutel
Als er zich in de wagen een autosleutel be-
vindt en de wagen wordt van buitenaf ver-
grendeld met een tweede sleutel, wordt de
sleutel binnenin de wagen vergrendeld voor
het starten van de motor ››› pag. 173. Om de
motor te kunnen starten moet op de knop van de sleutel worden gedrukt die zich bin-
nenin de w
ag
en bev
indt.
Automatisch uitschakelen van de sensoren
Als de wagen gedurende lange tijd niet ont-
grendeld of vergrendeld wordt, worden de
toenaderingssensoren van de portieren auto-
matisch uitgeschakeld.
Als bij vergrendelde wagen een van de sen-
soroppervlakken van de portiergrepen vaak
ingeschakeld wordt (bijv. door de takken van
een struik te raken), worden alle naderings-
sensoren gedurende een bepaalde tijd uitge-
schakeld.
De sensoren worden opnieuw ingeschakeld:
● Na enige tijd.
● OF: als de wagen ontgrendeld wordt met de
toets van de sleutel.
● OF: al s de achterklep wordt geopend.
● OF: al
s de wagen handmatig wordt ont-
grendel
d met de sleutel.
134
Openen en sluiten
Functie voor tijdelijke uitschakeling van de
K eyl
e
ss Access
Als u de Keyless Access tijdelijk wilt uitscha-
kelen, dient u een reeks handelingen uit te
voeren. U dient eerst de wagen met de auto-
sleutel te vergrendelen. Op dat moment heeft
u 5 seconden om de wagen met de sensor op
de greep van het portier een tweede keer af
te sluiten.
Wanneer de tweede handeling 5 seconden
na het vergrendelen van de wagen met de
sleutel wordt verricht, kan de Keyless Access
niet worden uitgeschakeld.
Wanneer de Keyless Access tijdelijk is uitge-
schakeld, kan de wagen alleen met de sleutel
worden ontgrendeld. Na het ontgrendelen
wordt de functionaliteit van de Keyless Ac-
cess weer hersteld.
Comfortfuncties
Om alle elektrische ruiten te sluiten met de
comfortfunctie, houdt u een vinger geduren-
de enkele seconden op het sensoroppervlak
voor vergrendeling ››› afb. 141 B (pijl) van
de por tier
gr
eep tot de ruiten gesloten zijn.
Het openen van de portieren bij aanraking
van het sensoroppervlak van de portiergreep
vindt plaats volgens de instellingen in het Ea-
sy Connect-systeem met de toets en de
f u
nctieknop
pen SETUP en
Openen en s
luit
en . VOORZICHTIG
De sensoroppervlaken van de portiergrepen
ku nnen g
eactiveerd worden wanneer ze ge-
raakt worden door een waterstraal of hoge-
drukspuit wanneer er een passende autosleu-
tel in de omgeving aanwezig is. Als ten min-
ste één van de elektrische ramen geopend is
en het sensoroppervlak B (pijl) van de por-
tiergr eep w
ordt permanent ingeschakeld,
worden alle ruiten gesloten. Let op
● Als
de accu van de wagen nog weinig span-
ning heeft of helemaal leeg is, of de batterij
van de autosleutel bijna of helemaal leeg is,
dan is het mogelijk dat de wagen niet ont-
grendeld of vergrendeld kan worden met het
Keyless Access-systeem. De wagen kan hand-
matig worden ontgrendeld of vergrendeld.
● Om de juiste vergrendeling van de wagen te
contro
leren, blijft de ontgrendelingsfunctie
uitgeschakeld gedurende ca. 2 seconden.
● Als op het scherm van het instrumentenpa-
neel het beric
ht Keyless-systeem de-
fect wordt getoond, kunnen er zich storin-
gen voordoen in de werking van het Keyless
Access-systeem. Raadpleeg een gespeciali-
seerde werkplaats. SEAT raadt u aan om daar-
voor een SEAT-dealer te raadplegen.
● Afhankelijk van de functie ingesteld in het
infotainment
systeem voor buitenspiegels,
worden de buitenspiegels ingeklapt en gaat
de omgevingsverlichting branden bij het ont-
grendelen van de wagen via het sensoropper- vlak op de portiergreep van het bestuurder-
spor
tier
.
● Als er zich geen enkele passende sleutel
binnenin de wag
en bevindt of het systeem
hem niet herkent, zal er een melding verschij-
nen op het display van het instrumentenpa-
neel. Dit zou kunnen gebeuren als er een an-
der radiofrequentiesignaal zou interfereren
met het signaal van de sleutel (bijv. van een
of andere accessoire voor mobiele apparaten)
of als de sleutel afgedekt wordt door een
voorwerp (bijv. door een metalen koffer).
● De werking van de sensoren van de portier-
grepen kan beïn
vloed worden als de sensoren
erg vuil zijn en er bijvoorbeeld een laagje
zout op zit. Reinig zo nodig de wagen.
● Als de wagen uitgerust is met een automa-
tisc
he versnellingsbak, kan hij enkel vergren-
deld worden als de keuzehendel in de stand P
staat. 135
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Systemen ter ondersteuning van de bestuurder
Systemen ter ondersteuning
v an de be
s
tuurder
Start/stop-systeem* Gerelateerde video Afb. 181
Comfort Beschrijving en werking
Het start-stopsysteem kan u helpen brand-
s
t
of
te besparen en de CO 2-emissie te beper-
ken.
In de start/stop-stand wordt de motor auto-
matisch afgezet zodra de wagen stil komt te
staan of uitrolt, bijv. voor een verkeerslicht.
Het contact blijft ingeschakeld tijdens de pe-
riode van stilstand. Zodra verder gereden kan
worden, wordt de motor weer automatisch
gestart. In deze situatie blijft het licht van de
knop START ENGINE STOP vast branden
1)
. Zodra het contact wordt ingeschakeld, wordt
aut
om
ati
sch het start/stop-systeem geacti-
veerd.
In het Easy Connect-systeem kunt u nadere
informatie raadplegen over het start-stopsys-
teem: door te drukken op de toets in het
menu Wagenstatus .
B a
s
isvoorwaarden voor start-stopstand
● Het bestuurdersportier moet gesloten zijn.
● De bestuurder draagt de veiligheidsgordel.
● De motorkap is gesloten.
● De motor heeft een minimale bedrijfstem-
peratuur ber
eikt.
● De achteruitversnelling is niet ingescha-
keld.
● D
e auto staat niet op een steile helling. ATTENTIE
● Nooit de mot or afz
etten voordat de wagen
volledig tot stilstand is gekomen. De werking
van de rembekrachtiging en de stuurbekrach-
tiging zijn dan niet meer volledig gegaran-
deerd. U moet dan meer kracht leveren om
het stuurwiel te verdraaien of om te remmen.
Omdat de wagen dus niet zo remt en stuurt
als u gewend bent, kan dit tot ongevallen en
ernstige verwondingen leiden. ●
Trek
nooit de sleutel uit het contactslot zo-
lang de wagen in beweging is. Het stuurslot
zou het stuurwiel kunnen blokkeren en u bent
dan niet meer in staat de wagen te besturen.
● Om verwondingen te voorkomen, moet u al-
tijd ervoor
zorgen dat het start/stop-systeem
is uitgeschakeld zodra u in het motorcompar-
timent werkt ››› pag. 205. VOORZICHTIG
Het start-stopsysteem moet altijd uitgescha-
k el d
zijn als u met de wagen door water
waadt ››› pag. 205. Motor afzetten/starten
Wagens met versnellingsbak
– Voordat u de wagen tot stilstand brengt of
wanneer de w
ag
en stilstaat, zet u de ver-
snelling in de vrijstand en laat u het koppe-
lingspedaal los. De motor gaat uit. Op het
display in het instrumentenpaneel ver-
schijnt het controlelampje . De motor kan
uitschakelen voordat de wagen tot stil-
stand komt tijdens de vertragingsfase (bij 7
km/u).
– Zodra u het koppelingspedaal weer intrapt,
star
t de motor weer. Het controlelampje
gaat uit. »1)
Alleen wagens met Keyless Access.
203
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid