Inhoudsopgave
Rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
Besturing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
Motor starten en afzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Remmen en parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Rem- en stabiliseringssystemen . . . . . . . . . . . . 182
Handgeschakelde versnellingsbak . . . . . . . . . . 189
Automatische versnellingsbak/DSG automati-
s c
he
versnellingsbak* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
Aanbevolen versnelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
Inrijden en zuinig rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Motorregeling en uitlaatgasreinigingssys-
teem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Aan
wijzingen voor het rijden . . . . . . . . . . . . . . . 201
Systemen ter ondersteuning van de bestuur-
der . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
Start/stop-systeem* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
Snelheidsregelsysteem (SRS)* . . . . . . . . . . . . . 205
Snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
Omgevingsbewakingssysteem (Front Assist)
met het C
ity noodremsysteem en voetgangers-
herkenning* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
Adaptive Cruise Control ACC (automatische af-
stand
sregeling)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217
Dodehoekhulp (BSD) met uitparkeerhulp
(RCTA)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228
S
EAT rijprogramma's (SEAT Drive Profile)* . . . . 233
Vermoeidsheidsdetectie (aanbeveling om te
pauzer
en)* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 235
Inparkeersysteem (Park Assist)* . . . . . . . . . . . . 236
Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244
Achteruitrijsysteem "Rear View Camera"* . . . . 250
Trekhaak voor aanhangwagen en aanhangwa-
gen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253
Tr
ekhaak voor aanhangwagen* . . . . . . . . . . . . 253
Rijden met een aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . 259 Aanwijzingen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 265
Verzorging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . 265
Accessoires en technische wijzigingen . . . . . . . 265
Verzorging en schoonmaak . . . . . . . . . . . . . . . . 266
Verzorging van de wagen, buitenzijde . . . . . . . 267
Verzorging van de wagen, binnenzijde . . . . . . . 272
Controleren en bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
Tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 275
Brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
Werkzaamheden in de motorruimte . . . . . . . . . 278
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 281
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 284
Remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 285
Reservoir ruitensproeiervloeistof . . . . . . . . . . . 287
Wagenaccu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
Wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
Wielen en banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
Reservewiel (noodloopwiel)* . . . . . . . . . . . . . . 294
Winterservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 295
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
Technische kenmerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
Wat u moet weten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
Gegevens inzake het brandstofverbruik . . . . . . 297
Rijden met een aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . 298
Wielen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 298
Motorgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 299
Afmetingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 301
Trefwoordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 303
6
De essentie
De auto starten C ont
act
slot Afb. 35
Standen van de contactsleutel. Het contact inschakelen: steek de sleutel in
het
c
ont
act en start de motor.
Stuur ver- en ontgrendelen
● Het stuur vergrendelen: verwijder de con-
tactsl
eutel uit het contact en draai het stuur
tot het blokkeert. Bij wagens met automati-
sche versnellingsbak zet u voordat u de sleu-
tel verwijdert de keuzehendel in stand P. Zo
nodig drukt u op de toets voor keuzehendel-
vergrendeling en laat u die daarna los.
● Het stuur ontgrendelen: steek de sleutel in
het cont
act en draai de sleutel en gelijktijdig
het stuur in de richting van de pijl. Indien het
stuur niet gedraaid kan worden, komt dit mo-
gelijk omdat de blokkering actief is. Contact inschakelen/uitschakelen, voor-
gloeien
●
Het contact inschakelen: draai sleutel in
stand 2 .
● Het contact uitschakelen: draai sleutel in
s t
and 1 .
● Auto's met dieselmotor : bij in
g
escha-
keld contact wordt voorgegloeid.
Starten van de motor
● Handgeschakelde versnellingsbak: trap het
koppelin
gspedaal helemaal in en zet de ver-
snellingshendel in de vrijstand.
● Automatische versnellingsbak: trap het
rempedaal
in en zet de keuzehendel in stand
P of N.
● Sleutel naar stand 3 draaien. De contact-
s l
eut
el keert automatisch terug naar stand
2 . Hierbij geen gas geven.
St ar
t
-stopsysteem*
Bij het stoppen en loslaten van het koppe-
lingspedaal, zet het start-stopsysteem* de
motor uit. Het contact blijft ingeschakeld.
››› in Standen van de contactsleutel op
pag. 174
››› pag. 173 Lichten en zicht
Ger el
at
eerde video Afb. 36
Dashboard Lichtschakelaar
Afb. 37
Dashboard: lichtschakelaar. ●
Schakelaar naar de gewenste stand draai-
en ››
›
afb. 37. 30
De essentie
Niet verder rijden!
Met de volgende melding:
portier(en), achterklep of mo-
torkap geopend of niet correct
gesloten.››› pag. 129
››› pag. 16
››› pag. 278
Ingeschakeld: Rijd niet ver-
der! Motorkoelvloeistofpeil te
laag, koelvloeistoftempera-
tuur te hoog
››› pag. 284
Knippert: Storing in het motor-
koelvloeistofsysteem.
Niet verder rijden!
De motoroliedruk is te laag.››› pag. 281
Storing aan de accu.›››
pag. 287
Rijlicht geheel of gedeeltelijk
defect.›››
pag. 104
Fout in het systeem van de
bochtenverlichting.››› pag. 142
Roetfilter verstopt.›››
pag. 201
Knippert: Storing bij de detec-
tie van het oliepeil. Handma-
tig controleren.
›››
pag. 281
Ingeschakeld: Motoroliepeil te
laag.
storing aan de versnellings-
bak.›››
pag. 196
Startblokkering actief.›››
pag. 174
Service-intervalindicatie.›››
pag. 41
Mobiele telefoon gekoppeld
via Bluetooth met origineel
handsfree apparaat.
›››
brochure
Radio of
››› brochure
Navigatie-
systeem
Indicatie ladingstoestand ac-
cu mobiele telefoon. Uitslui-
tend beschikbaar voor appa-
raten die zijn gemonteerd af
fabriek.
IJzelwaarschuwing. Buiten-
temperatuur is lager dan +4°C
(+39°F).›››
pag. 40
Start-stopsysteem ingescha-
keld.
›››
pag. 203 Start-stopsysteem niet be-
schikbaar.
Staat van rijden met laag ver-
bruik Op het dashboard
Afb. 55
Controlelampje voor het buiten werk-
in g s
t
ellen van de bijrijdersairbag.
De voorairbag van de bijrijder is
uitgeschakeld (
).
››› pag.
89
De voorairbag van de bijrijder is
ingeschakeld (
).
››› pag.
89
››› in Waarschuwingssymbolen op
pag. 120
››› pag. 119 47
De essentie
Wat te doen bij lekke band Ger el
at
eerde video Afb. 72
Wielen Voorafgaande stappen
●
Stop de wagen op een horizontaal opper-
vl ak, op een
v
eilige plaats zo ver mogelijk
buiten de verkeersstroom.
● Handrem aantrekken.
● Schakel de alarmlichten in.
● Handgeschakelde versnellingsbak: sch
akel
de 1e versnelling in.
● Automatische versnellingsbak: zet de k
eu-
zehendel in stand P.
● Indien u met aanhangwagen rijdt, deze af-
koppel
en.
● Neem het boordgereedschap* ›››
pag. 62
en het reservewiel ›››
pag. 294 uit de
kofferbak.
● Volg de wettelijke richtlijnen van elk land
op (reflect
erend vest, gevarendriehoek enz.). ●
Laat all
e passagiers uitstappen en op een
veilige plaats gaan staan (bijv. achter de van-
grail). ATTENTIE
● Vo l
g de beschreven richtlijnen op voor uw
eigen veiligheid en die van andere wegge-
bruikers.
● Als u het verwisselen van het wiel op een
helling uit
voert, blokkeert u het tegenoverlig-
gende wiel met een steen of iets dergelijks
om ervoor te zorgen dat de wagen niet weg-
rolt. Een band repareren met de bandenaf-
dic
ht
set Afb. 73
Standaardweergave: inhoud van de
b anden
af
dichtset. De bandenafdichtset zit in de bagageruimte
onder de l
aa
dvloer
afdekking.
De band afdichten
● Draai het dopje en het inzetstuk van het
ventiel lo
s. Gebruik het apparaat ››› afb. 73
1 om het inzetstuk te verwijderen. Leg het
op een s c
hoon op
pervlak.
● Schud de fles met afdichtmiddel ›››
afb. 73
10 goed.
● Draai de pompslang ››
›
afb. 73 3 op de
fl e
s
met afdichtmiddel. De verzegeling van
de fles wordt automatisch gebroken.
● Verwijder de dop van de vulslang ›››
afb. 73
3 en draai het open einde van de slang op
het b
andv
entiel.
● Houd de fles met de bodem omhoog en vul
de band met de inhoud
van de fles.
● Haal de fles van het ventiel.
● Plaats het inzetstuk opnieuw in het band-
ventiel met
het apparaat ››› afb. 73 1 .
D e b
and op
pompen
● Draai de vulslang van de compressor
›››
afb. 73 8 op het bandventiel.
● Controleer of de ontluchtingsbout gesloten
i s
›
›› afb. 73 6 .
● Start de motor en laat hem draaien.
● Sluit de steker ›››
afb. 73 9 aan op het 12
v o
lt
-stopcontact van de wagen ›››
pag.
156. » 61
De essentie
Starthulp St ar
tk
abels De startkabels moeten voldoende doorsnede
hebben.
A
l
s de motor niet aanslaat, omdat de accu
ontladen is, kunt u de accu van een andere
wagen voor het starten gebruiken.
Startkabels
U hebt voor de starthulp startkabels volgens
DIN 72553 nodig (zie de gegevens van de ka-
belfabrikant). De doorsnede van de kabel
moet bij wagens met benzinemotor ten min-
ste 25 mm 2
en bij wagens met dieselmotor
ten minste 35 mm 2
bedragen. Let op
● Tu s
sen de wagens mag er geen contact be-
staan, anders zou de stroom al kunnen lopen,
als de pluspolen worden verbonden.
● De ontladen accu moet op de juiste wijze op
de elektris
che installatie zijn aangesloten. Starthulp: beschrijving
Afb. 86
Verbindingsschema voor wagens zon-
der s t
ar
t-stopsysteem. Afb. 87
Verbindingsschema voor wagens met
s t
ar
t-stopsysteem. Startkabels aansluiten
1. Bij beide wagens het contact uitschakelen
››
›
.2. Een uiteinde van de
rode
s
tarthulpkabel
op de pluspool + van de wagen met de
ontl a
den ac
cu klemmen A
› ››
afb
. 86.
3.
Het andere uiteinde van de rode s
tarthulp-
kabel op de pluspool + van de stroomge-
v ende w
ag
en B klemmen.
4. Bij wagens zonder start-stopsysteem: een
uit einde
v
an de zwarte startkabel op de
minpool – van de stroomgevende wagen
B
› ››
afb
. 86 klemmen.
– Bij wa
gens met start-stopsysteem: een uit-
einde v
an de zwarte startkabel X aanslui-
t en op een g
e
schikte massaklem, een mas-
sief metalen deel vastgeschroefd aan het
motorblok of aan het motorblok zelf ››› afb.
87.
5. Sluit het andere uiteinde van de zwarte
st
artkabel X in de wagen met ontladen
ac c
u aan op een m
assief metalen deel
vastgeschroefd aan het motorblok of aan
het motorblok zelf, echter niet in de buurt
van de accu A .
6. Kabels zo leggen, dat ze niet door draai- ende del en in de mot
orruimt
e kunnen wor-
den geraakt.
Starten
7. De motor van de stroomgevende wagen star
ten en stationair laten draaien. » 69
Bestuurdersgedeelte
Bedienen
B e
s
tuurdersgedeelte
Overzicht Toetsen voor elektrische ruitbedie-
ning*
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Slot gr
eep
Schak
elaar voor elektrisch bedien-
de buitenspiegels* . . . . . . . . . . . . . . .150
Luchtroosters
Hendel v
oor:
– Knipperlichten/grootlicht . . . . . . .143
– Snelheidsr e
gelsysteem* . . . . . . . .205
Afhankelijk van de uitrusting:
– Hendel v
oor cruise control . . . . . .205
Stuurwiel met claxon en
– Bes
tuurdersairbag . . . . . . . . . . . . . . 84
– Bedienin g
voor boordcomputer .35
– Bediening
stoetsen voor radio, te-
lefoon, navigatiesysteem en
spraakbedieningssysteem ›››
bro-
chure Radio
– Hendels voor tiptronic-bediening
(automatische transmissie) . . . . .192
Instrumentenpaneel en controle-
l amp j
es:
– Instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
1 2
3
4
5
6
7
8 –
Waar
s
chuwings- en controlelamp-
jes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Hendel voor: – Ruiten
wissers/-sproeiers . . . . . . . .148
– Acht
erruitwisser- en sproeierin-
stallatie* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
– Bediening
van de multi-functie-in-
dicatie* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Infotainmentsysteem
Alarm
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting, da
shboardkastje met: . . . . . . .155
– Cd- s
peler* en/of SD-kaart*
››› brochure Radio
Bijrijdersairbag* . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Schakelaar voor uitschakeling van
de bijrijder s
airbag* . . . . . . . . . . . . . . . 89
Schakelaars voor: – Verw
arming en ventilatie . . . . . . . .166
– Airc onditionin
g* . . . . . . . . . . . . . . . . 168
– Climatr
onic* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
Bedieningsknop stoelverwarming
aan bijrijder s
zijde* . . . . . . . . . . . . . . . 153
Versnellingshendel
– Handges
chakelde versnellings-
bak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189
– Autom ati
sche versnellingsbak . .189
9
10
11
12
13
14
15
16
17 Afhankelijk van de wagenuitrusting
z
ijn de
v
olgende toetsen beschik-
baar:
– Centrale vergrendeling* . . . . . . . . .132
– Drukknop voor activ
ering Start-
Stop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
– SEAT Driv
e Profile . . . . . . . . . . . . . . . 233
– Inparkeer
systeem . . . . . . . . . . . . . . 236
– Contro
le bandenspanning* . . . . .293
Handremhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Startknop (Keyless Access sluit- en
star
tsysteem zonder sleutel) . . . . . .177
Afhankelijk van de wagenuitrus-
ting: – USB/AUX
-IN-ingang . . . . . . . . . . . . . 126
– Connectiv ity
Box / Wireless Char-
ger* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Bediening stoelverwarming aan be-
st uur
derszijde* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Contactslot (wagens zonder Keyless
Acc
ess) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Hendel voor de instelling van de
stuurk
olom* . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Zekeringhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Hendel voor het openen van de mo-
torkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 279
Lic
htbundelhoogteverstelling* . . . .147
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142»
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
113
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Bedienen
VOORZICHTIG
● Vermijd hog e mot
ortoerentallen als de mo-
tor nog koud is, geef niet vol gas en belast de
motor niet sterk. Elementen op het display
Bij het inschakelen van het contact kan op
het di
s
play van het instrumentenpaneel
››› afb. 124 3 uiteenlopende informatie
weer g
egeven worden, naargelang de uitvoe-
ring van de wagen:
● Motorkap, achterklep en portieren geopend
›› ›
pag. 39.
● Waarschuwings- en informatieteksten.
● Afgelegde afstand.
● Tijd.
● Navigatieaanwijzingen.
● Buitentemperatuur.
● Kompas.
● Keuzehendelstand ›››
pag. 189.
● Aanbevolen versnelling (handgeschakelde
vers
nellingsbak) ›››
pag. 40.
● Multifunctie-indicatie (MFA) en menu's voor
vers
chillende instellingsopties ›››
pag.
35
● Service-intervalindicatie ››
›
pag. 41.
● Tweede snelheidsindicatie ››
›
pag. 35. ●
Snelheidss
ignaal ›››
pag. 41.
● Statusindicatie van het start-stopsysteem
›››
pag. 203.
● Motorcode (MKB).
Afgel
egde afstand
De totale kilometerteller registreert de totaal
afgelegde afstand van de wagen.
De dagkilometerteller (trip ) geeft het aantal
kilometers of mijlen weer dat na de laatste
keer terugzetten van de dagteller is afgelegd.
Het laatste cijfer geeft elke 100 meter resp.
1/10 mijl weer.
● Druk kort op de knop ›››
afb. 124 4 om de
d agk
i
lometerteller op 0 te zetten.
● Houd de knop 4 gedurende 3 sec. inge-
drukt om t
erug t
e keren naar de vorige waar-
de.
Tijd
● Om de tijd in te stellen, houdt u op knop
›››
afb. 124 4 gedurende min. 3 sec. inge-
drukt om n
aar de ur
en resp. minuten te gaan.
● Druk om verder te gaan met het instellen
op knop 4 . Houd de toets ingedrukt om de
c ijf
er
s snel te veranderen.
● Druk nogmaals op knop 4 om het instel-
l en
v
an de klok te beëindigen. De klok kan ook worden ingesteld via toets
en de functieknop
S
ETUP van het Easy
C onnect
-
systeem ››› pag. 120.
Kompas
Wanneer het contact is ingeschakeld en het
navigatiesysteem is aangezet, wordt op het
display van het instrumentenpaneel de wind-
streek overeenkomstig de rijrichting van de
wagen weergegeven.
Keuzehendelstand
De ingeschakelde rijstand wordt zowel aan-
gegeven naast de keuzehendel als op het
display in het instrumentenpaneel. In de
standen D en S, alsook bij de tiptronic, wordt
op het display tevens de overeenkomstige
versnelling weergegeven.
Aanbevolen versnelling (schakelbak)
Tijdens het rijden wordt op het display van
het instrumentenpaneel de aanbevolen ver-
snelling getoond om brandstof te besparen
››› pag. 40.
Tweede snelheidsmeter (mph of km/u)
Naast de gewone weergave van de snel-
heidsmeter kan tijdens het rijden de snelheid
ook in een andere maateenheid (in mijl of ki-
lometer per uur) getoond worden.
116
Instrumenten en controlelampjes
In de modellen die bestemd zijn voor de lan-
den w aar de tw
eede s
nelheid verplicht weer-
gegeven moet worden, kan deze optie niet
uitgeschakeld worden.
U kunt de tweede snelheidsmeter in het Easy
Connect-systeem instellen met de toets en de functieknop
S
ETUP
› ››
p
ag. 120.
Snelheid
swaarschuwing
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnt een melding zodra de ingestelde
snelheid wordt overschreden. Dat is bijv.
handig als u winterbanden gebruikt die niet
geschikt zijn voor de maximumsnelheid van
de wagen ›››
pag. 41.
U kunt de waarschuwingsfunctie via de twee-
de snelheidsmeter in het Easy Connect-sys-
teem instellen met de toets en de func-
tieknop S
ETUP
› ›
› p
ag. 120.
Indicatie van de start-stopwerking
Op het display van het instrumentenpaneel
wordt actuele informatie weergegeven over
de status ››› pag. 203.
Motorcode (MKB)
Houd knop ››› afb. 124 4 langer dan 15 sec.
in g
edrukt
om de motorcode (MKB) van de
wagen weer te geven. Hierbij dient het con-
tact te zijn ingeschakeld en de motor stil te
staan. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ›››
in Waarschu-
win g
ssymbolen op pag. 120 in acht nemen. ATTENTIE
Zelfs als de buitentemperatuur boven het
vries p
unt ligt, kunnen wegen en bruggen
glad zijn.
● Ook bij buitentemperaturen boven +4°C
(+39°F) kunnen
zich ijsplekken vormen op de
weg, zelfs zonder dat het symbool "ijskri-
stal" weergegeven wordt.
● Vertrouw nooit blindelings op de buiten-
temperat
uurmeter! Let op
● Er z ijn
verschillende typen instrumentenpa-
nelen, dus kunnen de versies en indicaties
van het display verschillen. Bij wagens zon-
der weergave van waarschuwings- of informa-
tieteksten op het display worden storingen
uitsluitend door controlelampjes weergege-
ven.
● Afhankelijk van de uitrusting kunnen be-
paal
de instellingen en indicaties ook via het
Easy Connect-systeem worden ingesteld.
● Wanneer er verschillende waarschuwingen
zijn, wor
den de symbolen na elkaar geduren-
de een aantal seconden getoond en blijven ze
branden tot de storing wordt verholpen. Toerenteller
De toerenteller geeft het motortoerental per
minuut aan
››
› afb. 124 1 .
De t oer
enteller geeft u, samen met de toeren-
talindicatie, de mogelijkheid om de motor
van uw wagen altijd te gebruiken op het
meest geschikte toerental.
Het begin van het rode veld in de toerenteller
geeft het voor alle versnellingen maximaal
toelaatbare motortoerental aan voor een in-
gereden motor die op bedrijfstemperatuur is.
Schakel op voordat dit veld wordt bereikt bij
wagens met schakelbak of plaats de keuze-
hendel in de stand "D" of haal uw voet van
het gaspedaal bij wagens met automatische
transmissie.
Beter is het echter om de hoge toerentallen
te mijden en te letten op de versnellingsindi-
caties. Voor aanvullende informatie, zie
››› pag. 40, Indicatie van de versnellin-
gen. VOORZICHTIG
De naald van de toerenteller 1
››› afb . 124
m
ag slechts korte tijd in de rode zone staan,
dit om te voorkomen dat de motor bescha-
digd raakt. » 117
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid