Page 89 of 320

Airbagsysteem
controlelampje enkele seconden langer bran-
den n a het
uit
voeren van de controle en zal
het daarna uitgaan als er geen storing is. ATTENTIE
● Als
er een storing is, kunnen het airbag- en
gordelspansysteem hun beschermende func-
tie niet goed uitvoeren.
● Als er een storing is, moet het systeem zo
snel mog
elijk door een gespecialiseerde
werkplaats worden gecontroleerd. Anders be-
staat het gevaar dat het airbagsysteem en
ook de gordelspanners bij een aanrijding niet
of niet optimaal worden geactiveerd. Veiligheidsaanwijzingen voor
de airb
ag
s
V
oorairbags Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 21. ATTENTIE
● De m ax
imale beschermende werking van de
veiligheidsgordels en het airbagsysteem
wordt alleen bij een correcte zitpositie be-
reikt ››› pag. 73, Zithouding van de inzitten-
den.
● Tussen de personen voorin en het wer-
king
sbereik van de airbag mogen zich verder geen personen, dieren of voorwerpen bevin-
den.
●
De beschermende werking van de airbags
gel dt
slechts voor één aanrijding en nadat ze
geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen worden.
● Ook mogen er geen voorwerpen zoals be-
kerhouders
of telefoonhouders op de afdek-
kingen van de airbags worden bevestigd.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkel
e verandering worden aange-
bracht. Zij-airbags*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 22. ATTENTIE
● Als
de inzittenden geen veiligheidsgordels
dragen, tijdens de rit naar voren leunen of
een verkeerde zitpositie aannemen, staan ze
bij een ongeval bloot aan een verhoogd risico
op lichamelijk letsel als het airbagsysteem
wordt geactiveerd.
● Om de zij-airbags hun volledige bescher-
mende werkin
g te laten bieden, moet u tij-
dens het rijden de juiste zithouding aanhou-
den en de veiligheidsgordel op de juiste ma-
nier dragen.
● Tussen de inzittenden op de buitenste zit-
plaat
sen en het werkingsgebied van de air- bags mogen zich geen andere personen, die-
ren of
voorwerpen bevinden. Om de werking
van de zij-airbags niet te belemmeren, mogen
bovendien aan de portieren geen accessoires
zoals bekerhouders worden bevestigd.
● Aan de kledinghaken in de wagen mag uit-
sluitend k
leding met weinig gewicht worden
opgehangen. In de zakken van de kleding-
stukken mogen geen zware en scherpe voor-
werpen zitten.
● Er mogen geen grote krachten (zoals krach-
tig stot
en of trappen) op de zijkanten van de
rugleuningen worden uitgeoefend omdat an-
ders het systeem kan worden beschadigd. De
zij-airbags zouden in dit geval niet worden
geactiveerd!
● Er mogen in geen enkel geval stoelhoezen
op de stoel
en met ingebouwde zij-airbags
worden aangebracht die niet uitdrukkelijk
voor uw wagen zijn goedgekeurd. Omdat de
luchtzak aan de zijkant uit de stoel wordt ont-
vouwen, zou bij gebruik van niet-vrijgegeven
stoelhoezen de beschermende werking van
uw zij-airbag aanzienlijk nadelig worden be-
invloed.
● Beschadigingen aan de originele stoelhoe-
zen of de n
aad in de module van de zij-airbag
moeten direct door een gespecialiseerde
werkplaats worden gerepareerd.
● De beschermende werking van de airbags
geldt
slechts voor één aanrijding en nadat ze
geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen worden.
● Alle werkzaamheden aan de zij-airbag en
het uit- en inbou
wen van onderdelen van het » 87
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 90 of 320

Veiligheid
systeem vanwege reparatiewerkzaamheden
(bij
v
. voorstoel uitbouwen) mogen alleen
door de werkplaats van een officiële dealer
worden uitgevoerd. Anders kunnen er storin-
gen in de werking van de airbags optreden.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkel
e verandering worden aange-
bracht.
● De aansturing van de zij- en hoofdairbags
gebeur
t met sensoren die zich bevinden aan
de binnenzijde van de voorportieren. Om de
correcte werking van de zij- en hoofdairbags
te garanderen, mogen noch de portieren,
noch de portierpanelen gewijzigd worden
(bijv. door naderhand luidsprekers in te bou-
wen). Indien schade aangebracht wordt aan
het voorportier kan de correcte werking van
het systeem aangetast worden. Alle werk-
zaamheden aan het voorportier moeten door
de werkplaats van een officiële dealer uitge-
voerd worden.
● Bij een botsing van opzij werken de zij-air-
bags
niet indien de sensoren niet correct de
drukverhoging meten aan de binnenzijde van
de portieren, wanneer de lucht naar buiten
komt via de zones met gaten of openingen in
het paneel van het portier.
● Nooit rijden met uitgebouwde binnenpane-
len v
an de portieren of niet correct afgestelde
panelen.
● Nooit rijden wanneer de luidsprekers in de
portierpanel
en uitgebouwd zijn, behalve
wanneer de openingen van de luidspreker
correct zijn afgedekt. ●
Altijd c ontr
oleren of de openingen bedekt
of afgesloten zijn wanneer luidsprekers of
een andere uitrusting geïnstalleerd worden in
de binnenpanelen van de portieren.
● Alle werkzaamheden aan de portieren moet
uitgev
oerd worden door de werkplaats van
een officiële dealer. Hoofdairbags*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 22. ATTENTIE
● Om de hoofd airb
ags hun volledige bescher-
mende werking te laten bieden, moeten de
veiligheidsgordels ervoor zorgen dat de juis-
te zithouding tijdens het rijden altijd blijft be-
houden.
● Om veiligheidsredenen dient de hoofdair-
bag v
erplicht te worden uitgeschakeld bij wa-
gens die met een scheidingsnet uitgerust
zijn. Laat de airbag uitschakelen bij uw dea-
ler.
● Tussen de inzittenden van de wagen en het
werkin
gsgebied van de hoofdairbags mogen
zich geen andere personen, dieren of voor-
werpen bevinden zodat de airbag ongehin-
derd kan worden ontvouwen en zijn maximale
beschermende werking kan bieden. Daarom
mogen aan de ruiten in geen geval zonwerin-
gen worden bevestigd die niet uitdrukkelijk
voor uw wagen zijn goedgekeurd. ●
Aan de kl edin
ghaken in de wagen mag uit-
sluitend kleding met weinig gewicht worden
opgehangen. In de zakken van de kleding-
stukken mogen geen zware en scherpe voor-
werpen zitten. Bovendien mogen voor het op-
hangen van de kleding geen kleerhangers
worden gebruikt.
● De beschermende werking van de airbags
geldt
slechts voor één aanrijding en nadat ze
geactiveerd zijn geweest, moeten ze vervan-
gen worden.
● Alle werkzaamheden aan de hoofdairbag
en het uit- en inbou
wen van onderdelen van
het systeem vanwege reparatiewerkzaamhe-
den (bijv. verwijderen van de hemelbekle-
ding) mogen alleen in de werkplaats van een
officiële dealer worden uitgevoerd. Anders
kunnen er storingen in de werking van de air-
bags optreden.
● Aan de delen van het airbagsysteem mag
geen enkel
e verandering worden aange-
bracht.
● De aansturing van de zij- en hoofdairbags
gebeur
t met sensoren die zich bevinden aan
de binnenzijde van de voorportieren. Om de
correcte werking van de zij- en hoofdairbags
te garanderen, mogen noch de portieren,
noch de portierpanelen gewijzigd worden
(bijv. door naderhand luidsprekers in te bou-
wen). Indien schade aangebracht wordt aan
het voorportier kan de correcte werking van
het systeem aangetast worden. Alle werk-
zaamheden aan het voorportier moeten door
de werkplaats van een officiële dealer uitge-
voerd worden. 88
Page 91 of 320

Airbagsysteem
Airbags buiten werking stellen V oor
airb
ag van de voorpassagier bui-
ten werking stellen* Afb. 102
Sleutelschakelaar voor het in- en uit-
s c
h
akelen van de bijrijdersairbag. Afb. 103
In het middelste deel van het instru-
ment enp
aneel: c
ontrolelampje van buiten
werking stellen van de bijrijdersairbags. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 21
Bij de bevestiging van een kinderzitje tegen
de rijrichting in, moet de voorairbag van de
bijrijder buiten werking worden gesteld.
Wanneer de bijrijdersairbag uitgeschakeld is,
dan betekent dit dat enkel de voorairbag van
de bijrijder uitgeschakeld is. Alle andere air-
bags in de wagen zijn gewoon paraat.
Wanneer het contact wordt ingeschakeld lich-
ten de controlelampjes en ››› afb.
103 enkele seconden op. Hierna blijft alleen
het controlelampje van de ingeschakelde air-
bag branden. Wanneer de airbag uitgescha-
keld is, blijft permanent branden. Wan-
neer de airbag ingeschakeld is, brandt
gedurende ca. 60 seconden en gaat daarna
uit.
Voorairbag van de voorpassagier in paraat-
heid brengen
– Contact uitschakelen.
– Open het portier aan de voorpassagierszij-
de.
– Steek de sleutelbaard in de gleuf op de
sch
akelaar voor uitschakeling van de bijrij-
dersairbag ››› afb. 102. De baard moet ca.
3/4 van zijn lengte ingevoerd worden, tot
tegen de aanslag.
– Draai de sleutel vervolgens zachtjes om
hem in de stand
te zetten. Oefen geen druk uit indien u weerstand ondervindt en
zorg er
voor dat de sleutelbaard tot het ein-
de ingevoerd is.
– Controleer of bij ingeschakeld contact het
contro
lelampje in het
dashboard ››› afb. 103 niet gaat branden
››› .
– Het controlelampje brandt
g
edurende
60 sec. in het middelste gedeelte van het
instrumentenpaneel. ATTENTIE
● De v
erantwoordelijkheid voor de juiste
stand van de sleutelschakelaar ligt bij de be-
stuurder.
● De voorairbag van de bijrijder moet alleen
buiten w
erking worden gesteld als u in uit-
zonderlijke gevallen een kinderzitje op de bij-
rijdersstoel bevestigt waarbij het kind tegen
de rijrichting in zit ››› pag. 90, Veiligheid
van kinderen.
● Nooit een kinderzitje op de bijrijdersstoel
beves
tigen waarbij het kind tegen de rijrich-
ting in reist en de voorairbag in paraatheid is
– levensgevaarlijk!
● Zodra het kinderzitje op de bijrijdersstoel
niet meer wor
dt gebruikt, de voorairbag van
de bijrijder weer in paraatheid brengen.
● De voorairbag van de bijrijder alleen bij uit-
ges
chakeld contact buiten werking stellen,
omdat er anders storingen in de airbagrege-
ling op kunnen treden en de kans bestaat dat
de voorairbag niet op de juiste wijze bij een » 89
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 92 of 320

Veiligheid
aanrijding in werking treedt of zelfs niet rea-
geer
t
.
● Laat de sleutel in geen enkel geval in de
sch
akelaar voor uitschakeling van de airbag
zitten, want de sleutel kan beschadigd wor-
den of de airbag kan bij het rijden in werking
of buiten werking gesteld worden.
● Als de voorairbag van de bijrijder buiten
werkin
g is gesteld en het controlelampje
in het dashboard niet
continu brandt, kan er een storing in het air-
bagsysteem aanwezig zijn:
–Het airbagsysteem direct door een ge-
specialiseerde werkplaats laten controle-
ren.
– Geen kinderzitje op de bijrijdersstoel ge-
bruiken! De voorairbag aan bijrijderszijde
zou zelfs bij defect kunnen worden geac-
tiveerd bij een ongeval en het kind zwaar
verwonden of zelfs doden.
– Het is niet te voorspellen of de bijrijders-
airbag bij een aanrijding zal worden ge-
activeerd! Maak uw passagiers hierop at-
tent. Veilig vervoer van kinderen
V ei
ligheid
van kinderen
Inleiding Om veiligheidsredenen en zoals de statistie-
ken met
betr
ekking tot ongevallen aantonen,
adviseren wij u om kinderen onder de 12 jaar
op de achterbank te vervoeren. Afhankelijk
van leeftijd, lichaamslengte en gewicht moe-
ten kinderen op de achterbank door een kin-
derzitje of door de aanwezige veiligheidsgor-
dels op hun plaats worden gehouden. Om
veiligheidsredenen moet dit stoeltje gemon-
teerd worden op de achterbank, achter de
stoel van de bijrijder of in het midden.
Het natuurkundige principe van een ongeval
heeft uiteraard ook betrekking op kinderen
››› pag. 81. De spieren en de botstructuur van
kinderen zijn in tegenstelling tot die van vol-
wassenen nog niet volledig ontwikkeld. Kin-
deren zijn daarom blootgesteld aan een ver-
hoogd risico op lichamelijk letsel.
Kinderen mogen alleen in speciale kinderzi-
tjes worden vervoerd om de kans op lichame-
lijk letsel te verkleinen!
Wij adviseren u voor uw wagen kindergordel-
systemen uit het originele SEAT accessoire-
programma te gebruiken dat systemen voor
elke leeftijd van het merk "Peke" omvat (niet
voor alle landen). Deze systemen zijn speciaal ontworpen en
goedg
ek
eurd en voldoen aan de regeling
ECE-R44.
SEAT beveelt aan om de kinderzitjes van de
website te gebruiken volgens onderstaande
beschrijving:
● Kinderzitjes tegen de rijrichting in (groep
0+): ISOFIX en st
eun (Peke G0 Plus + ISOFIX-
basis (RWF)).
● Kinderzitjes in de rijrichting (groep 1): ISO-
FIX en T
op Tether (Peke G1 ISOFIX DUO Plus).
● Kinderzitjes in de rijrichting voor groep 2:
veiligheid
sgordel en ISOFIX (RÖMER KIDFIX
XP ©
).
● Kinderzitjes in de rijrichting voor groep 3:
met v
eiligheidsgordel (TAKATA MAXI PLUS ©
).
Let voor het inbouwen en het gebruik van
kinderzitjes op de wettelijke bepalingen en
montageaanwijzingen van de fabrikant van
het betreffende kinderzitje. Lees in elk geval
››› pag. 91 en volg dit op.
Wij adviseren u het instructieboekje van de
fabrikant van het kinderzitje bij de wagendo-
cumentatie te voegen en altijd in de wagen
mee te nemen.
90
Page 93 of 320

Veilig vervoer van kinderen
Belangrijke aanwijzingen over de
v oor
airb
ag van de bijrijder Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 23.
Neem de veiligheidsaanwijzingen van de vol-
gende hoofdstukken in acht: ● Veiligheidsafstand tot de airbag aan bijrij-
dersz
ijde ››› pag. 84.
● Voorwerpen tussen de bijrijder en de air-
bag aan bijrijder
szijde ››› in Voorairbags
op p ag. 87
Indien de v
oorairbag aan bijrijderszijde wordt
geactiveerd, vormt dat een groot gevaar voor
een kind dat met de rug naar het dashboard
is gekeerd, aangezien de airbag met zo'n
grote kracht tegen de stoel kan slaan dat dit
levensgevaarlijke letsels kan opleveren. Kin-
deren t/m 12 jaar moeten altijd op de zit-
plaatsen achterin worden vervoerd.
Om deze reden raden wij u met klem aan om
kinderen op de zitplaatsen achterin te ver-
voeren. Het is de veiligste plek van de wa-
gen. Met de sleutelschakelaar kan de bijrij-
dersairbag buiten werking worden gesteld
››› pag. 89. Vervoer kinderen in een geschikt
kinderzitje dat in overeenstemming is met de
leeftijd en de grootte van het kind ›››
pag.
92. ATTENTIE
● Als
op de bijrijdersstoel een kinderzitje
wordt gemonteerd, betekent dit bij een aan-
rijding een grotere kans op, mogelijk dode-
lijk, lichamelijk letsel bij het kind.
● Een geactiveerde bijrijdersairbag kan een
kinderz
itje, dat met de rug naar het dash-
board is gekeerd, raken en dit met volle
kracht tegen het portier, de hemelbekleding
of de rugleuning werpen.
● Nooit een kinderzitje op de bijrijdersstoel
beves
tigen waarbij het kind met de rug naar
het dashboard is gekeerd en de voorairbag in
paraatheid is – levensgevaarlijk! Wanneer
het in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk is
een kind op de bijrijdersstoel mee te nemen,
moet de voorairbag aan de bijrijderszijde bui-
ten werking worden gesteld ››› pag. 89, Voor-
airbag van de voorpassagier buiten werking
stellen*. Indien de bijrijdersstoel over een
hoogteregeling bezit, plaats deze dan zo ver
mogelijk naar achteren en in de hoogste posi-
tie. Als u een vaste stoel heeft, moet de stoel
zo ver mogelijk naar achteren worden gezet.
● In de versies zonder sleutelschakelaar voor
het uits
chakelen van de airbag dient de uit-
schakeling door een Erkende Seat Werkplaats
te worden verricht. Vergeet niet de airbag op-
nieuw in te schakelen wanneer een volwasse-
ne plaats wenst te nemen naast de bestuur-
der.
● Alle inzittenden - vooral kinderen - moeten
tijdens het
rijden de juiste zithouding aanne- men en de veiligheidsgordels juist hebben
omg
e
gespt.
● Laat nooit kinderen of baby's op schoot
meerijden - leven
sgevaarlijk!
● Sta nooit toe dat kinderen onbeschermd in
de wagen mee
gaan of tijdens het rijden in de
wagen gaan staan resp. geknield op de stoe-
len zitten. Bij een ongeval wordt uw kind zelf
ook door de wagen geslingerd en kunnen an-
dere inzittenden daardoor levensgevaarlijk
worden verwond.
● Als kinderen tijdens het rijden een verkeer-
de zithoudin
g aannemen, stellen de kinderen
zich bij plotseling remmen of een aanrijding
bloot aan een verhoogd risico op lichamelijk
letsel. Dit geldt in het bijzonder voor kinde-
ren die op de bijrijdersstoel worden vervoerd,
want als het airbagsysteem bij een ongeval
wordt geactiveerd, kan dit ernstig letsel en
zelfs de dood tot gevolg hebben.
● Een geschikt kinderzitje biedt een goede
besc
herming!
● Laat een kind nooit alleen op het kinderzi-
tje of in het
interieur, aangezien de gepar-
keerde wagen naargelang het seizoen zeer
hoge en nagenoeg dodelijke temperaturen
kan bereiken.
● Kinderen kleiner dan 1,50 m mogen niet
zonder kinder
zitje met een normale veilig-
heidsgordel worden vastgegespt omdat ze
anders bij plotseling remmen of een ongeval
letsel kunnen oplopen aan buik en hals.
● De veiligheidsgordel mag niet zijn vastge-
klemd en moet
juist zijn omgedaan ››› pag.
78. » 91
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 94 of 320

Veiligheid
●
In een kinder z
itje mag slechts één kind zit-
ten ››› pag. 92, Kinderzitjes.
● Wanneer een kinderzitje gemonteerd wordt
op de achterb
ank, wordt aanbevolen om het
kinderslot te activeren ››› pag. 136. Kinderzitjes
Vei ligheid
saanwijzingenLees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 23. ATTENTIE
Tijdens het rijden moeten kinderen in de wa-
gen w or
den vervoerd in een zitje dat geschikt
is voor hun leeftijd, lichaamsgewicht en li-
chaamslengte.
● Lees in elk geval de informatie en waar-
schu
wingen voor het gebruik van de kinderzi-
tjes ››› pag. 91 en volg deze op. ATTENTIE
De bevestigingsbeugels zijn alleen ontwik-
kel d
voor kinderzitjes met het "ISOFIX"- en
Top Tether*-systeem.
● Nooit kinderzitjes zonder "ISOFIX"- en Top
Tether*-sy
steem of spanbanden of andere
voorwerpen aan de bevestigingsbeugels
vastmaken – levensgevaarlijk! ●
Zor g er
voor dat de kinderzitjes goed in de
"ISOFIX"- en Top Tether*-bevestigingsbeu-
gels vastzitten. ATTENTIE
Een onjuiste installatie van de kinderzitjes
v erhoog t
het risico op verwonding bij een
botsing.
● Bind de veiligheidsriem nooit aan een be-
ves
tigingshaak in de bagageruimte.
● De bagage of andere voorwerpen nooit bij
de onderst
e (ISOFIX) of de bovenste veranke-
ringen (Top Tether) vastbinden of vastzetten. Indeling van de kinderzitjes in klas-
sen
Er mogen alleen kinderzitjes worden gebruikt
die
z
ijn g
oedgekeurd en voor het kind ge-
schikt zijn.
Voor deze kinderzitjes geldt de norm ECE-R
44 of ECE-R 129. ECE-R betekent: Economic
Commision of Europe-regeling.
De kinderzitjes zijn ingedeeld in vijf groepen:
Groep 0: tot 10 kg (tot ongeveer 9 maan-
den)
Groep 0+: tot 13 kg (tot ongeveer 18 maan-
den) Groep 1: van 9 tot 18 kg (tot ongeveer 4
jaar)
Gr
oep 2: van 15 tot 25 kg (tot ongeveer 7
jaar)
Groep 3: van 22 tot 36 kg (meer dan 7 jaar)
Kinderzitjes die conform de ECE-R 44 of ECE-R
129 norm zijn getest, zijn voorzien van het
ECE-R 44 of ECE-R 129 keurmerk (grote E in
een cirkel, daaronder het testnummer).
Let voor het inbouwen en het gebruik van
kinderzitjes op de wettelijke bepalingen en
montageaanwijzingen van de fabrikant van
het betreffende kinderzitje.
Wij adviseren u het instructieboekje voor het
kinderzitje bij de wagendocumentatie te voe-
gen en altijd in de wagen mee te nemen.
SEAT adviseert kinderzitjes uit het accessoi-
resprogramma van SEAT te gebruiken. Deze
kinderzitjes zijn voor het gebruik in wagens
van SEAT geselecteerd en getest. Bij uw SEAT
dealer kunt u terecht voor het meest geschik-
te zitje voor uw model wagen en de leeftijds-
categorie waarin uw kind valt.
Kinderzitjes volgens categorieën
De kinderzitjes kunnen universeel, semi-uni-
verseel, specifiek voor een voertuig (allemaal
volgens het voorschrift ECE-R 44) of i-Size
(volgens het voorschrift ECE-R 129) goedge-
keurd zijn.
92
Page 95 of 320

Veilig vervoer van kinderen
● Univ er
seel
: de kinderzitjes met universele
goedkeuring kunnen in alle voertuigen ge-
monteerd worden. Het is niet nodig om een
lijst met modellen te raadplegen. Bij een uni-
versele goedkeuring voor ISOFIX is het kin-
derzitje daarnaast ook voorzien van een be-
vestigingsgordel bovenaan (Top Tether).
● Semi-universeel: voor de semi-u
niversele
goedkeuring zijn, naast de standaard vereis-
ten van de universele goedkeuring, ook een
aantal veiligheidsinrichtingen nodig om het
zitje vast te zetten, die aanvullende testen
vereisen. De kinderzitjes met semi-universele
goedkeuring staan in een lijst van wagenmo-
dellen waarin ze kunnen worden gemon-
teerd.
● Specifiek voor een voertuig : de specifiek
e
goedkeuring voor een voertuig vereist een
dynamische test van het kinderzitje voor elk
voertuigmodel apart. De kinderzitjes met
specifieke goedkeuring voor een voertuig be-
vatten een lijst van voertuigmodellen waarin
ze kunnen worden gemonteerd.
● i-Size: de kinderzitjes met i-Size goedkeu-
ring moet
en voldoen aan de vereisten van de
norm ECE-R 129 met betrekking tot montage
en veiligheid. De fabrikanten van kinderzitjes
kunnen u aangeven welke zitjes over de i-Si-
ze goedkeuring beschikken voor deze wagen. Bevestigingssystemen Afhankelijk van het land worden verschillen-
de beve
s
tigingssystemen gebruikt om de
kinderzitjes veilig in te bouwen.
Overzicht van de bevestigingssystemen
● ISOFIX: ISOFIX is
een gestandaardiseerd
bevestigingssysteem dat het mogelijk maakt
om kinderzitjes snel en veilig vast te zetten in
de auto. De ISOFIX-bevestiging zorgt voor
een starre verbinding tussen het kinderzitje
en de carrosserie.
Het kinderzitje heeft twee bevestigingspun-
ten of "ankers". Deze bevestigingspunten
klikken vast in ISOFIX-ogen die zich tussen
de achterbank en de rugleuning van de ach-
terbank bevinden (buitenste zitplaatsen).
ISOFIX-bevestigingssystemen worden vooral
in Europa gebruikt ›››
pag. 26. Het is mo-
gelijk dat de ISOFIX-bevestiging wordt aange-
vuld met een bevestigingsgordel bovenaan
(Top Tether) of een steun.
● Automatische driepuntsgordel. W anneer
mog
elijk is het beter de kinderzitjes te beves-
tigen met het ISOFIX-systeem dan met de au-
tomatische driepuntsgordel ›››
pag. 24.
Bijkomende bevestigingen:
● Top Tether : de beves
tigingsgordel boven-
aan wordt over de rugleuning van de achter-
bank geleid en met een haak aan een veran- keringspunt vastgezet. De verankeringspun-
ten bevinden
zich achteraan aan de rugleu-
ning van de achterbank, aan de zijde van de
bagageruimte ›››
pag. 29. De ogen voor
bevestiging van de Top Tether-gordel zijn
aangeduid met het symbool van een anker.
● Steun: sommige kinder
zitjes rusten op de
vloer van de auto met een steun. De steun
verhindert dat het kinderzitje naar voren kan-
telt bij een botsing. De kinderzitjes met steun
mogen enkel gebruikt worden op de bijrij-
dersstoel en op de buitenste zitplaatsen ach-
terin ››› . Bij montage van dit type zitjes
moet ook
de lij
st van goedgekeurde auto's
voor deze montage, beschikbaar in de ge-
bruiksaanwijzing van het bevestigingssys-
teem, worden geraadpleegd.
Aanbevolen systemen om kinderzitjes te be-
vestigen
SEAT beveelt aan om de kinderzitjes als volgt
te bevestigen:
● Autostoeltjes of kinderzitjes tegen de rij-
richting in:
ISOFIX en steun of iSize.
● Kinderzitjes in de rijrichting: ISOFIX en T
op
Tether. ATTENTIE
Het verkeerde gebruik van de steun kan le-
ven sg
evaarlijke letsels tot gevolg hebben.
● Controleer of de steun juist en veilig is ge-
inst
alleerd. 93
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 96 of 320

Veiligheid
Opslag van ongevalgege-
v en
s
(Event Data Recorder)
Beschrijving en werking Uw wagen beschikt over een apparaat dat ge-
gev
en
s van ongevallen opslaat (EDR).
De EDR registreert gegevens bij een licht of
ernstig ongeval. Deze gegevens dienen ter
ondersteuning van de analyse van het ge-
drag van diverse wagensystemen.
De EDR registreert gedurende een beperkte
periode (doorgaans 10 seconden of minder)
dynamische rijgegevens en gegevens van de
bevestigingssystemen, zoals:
● Hoe diverse systemen van uw wagen heb-
ben gef u
nctioneerd.
● Indien de bestuurder en passagiers hun
veiligheid
sgordel droegen.
● Hoe ver het gas- of rempedaal werd inge-
trapt.
● Snelheid
van de wagen.
Deze g
egevens helpen om de omstandighe-
den waarin het ongeval plaatsvond beter te
begrijpen.
Tevens worden gegevens van de rijhulpsyste-
men geregistreerd. Hiertoe behoren gege-
vens zoals of de systemen waren uitgescha-
keld of hadden ingegrepen, indien hun han- deling invloed had op het dynamische ge-
drag v
an de wagen, waardoor van het traject
werd afgeweken in de eerder beschreven si-
tuaties, versneld of vertraagd.
Naargelang de uitrusting van de wagen bevat
dit gegevens van systemen als:
● Automatische afstandsregeling (ACC).
● Omgevingsbewakingssysteem (Front As-
sis
t).
● Parkeerhulp (Park Pilot).
De EDR-g
egevens worden enkel geregistreerd
in specifieke ongevalsituaties. In normale rij-
omstandigheden worden geen gegevens
vastgelegd.
Er worden geen audio- of videogegevens ge-
registreerd in het interieur of de omgeving
van de wagen. Persoonlijke gegevens zoals
naam, leeftijd of geslacht worden in geen ge-
val geregistreerd. Het is echter mogelijk dat
derden (zoals autoriteiten voor strafrechtelij-
ke vervolging) de inhoud van de EDR kunnen
relateren aan andere gegevensbronnen en
een persoonlijke referentie creëren in de con-
text van het onderzoek naar ongevallen.
Om de EDR-gegevens te lezen, is wettelijk
voorgeschreven toegang nodig tot de ODB-
interface ("On-Board-Diagnose") van uw in-
geschakelde wagen.
SEAT heeft geen toegang tot de EDR-gege-
vens tenzij de eigenaar (of de huurder in ge- val van "leasing") zijn toestemming geeft.
Onder leg
ale of contractuele voorwaarden
kunnen er zich uitzonderingen voordoen.
Gezien de wettelijke vereisten voor produc-
ten in verband met uw veiligheid, kan SEAT
de EDR-gegevens gebruiken voor het veldon-
derzoek en om de kwaliteit van de wagensys-
temen te verbeteren. De gegevens gebruikt
voor onderzoeksdoeleinden zullen anoniem
behandeld worden (d.w.z. zonder verwijzing
naar de wagen, zijn eigenaar of huurder).
94