Page 201 of 332

BELANGRIJK
148)Vermijd gewoonten waardoor zwaar
moet worden geremd en "gebruik" de
remmen nooit door uw voet tijdens het
rijden op het rempedaal te laten rusten.
Hierdoor kunnen de remmen oververhit
raken en afslijten.
BELANGRIJK
233)Zet de motor niet af terwijl het
voertuig in beweging is. Als u de motor
tijdens het rijden afzet, stopt de
rembekrachtiging met werken en werken
de remmen minder goed.
234)Laat uw voertuig onmiddellijk nakijken,
als de rembekrachtiging niet werkt of het
hydraulische remsysteem niet meer naar
behoren werkt.
235)Laat nooit voorwerpen in de buurt van
het rempedaal liggen en laat de vloermat er
nooit onder glijden; hierdoor kan het
rempedaal mogelijk geen volledige slag
maken, wat nodig is in noodgevallen. Zorg
ervoor dat het pedaal te allen tijde
onverhinderd kan worden bediend. Zorg
ervoor dat de vloermat goed op zijn plaats
blijft liggen.
236)Rijden met versleten remblokken
maakt remmen moeilijker en kan
ongevallen veroorzaken.
CRUISE CONTROL
(indien aanwezig)
CRUISE CONTROL is een automatisch
snelheidsregelsysteem dat een
instelsnelheid aanhoudt. Het kan
worden ingeschakeld vanaf ca.
40 km/u.
237) 238)
149) 150) 151)
Opmerking De CRUISE CONTROL kan
de snelheid heuvelopwaarts of
-afwaarts mogelijk niet aanhouden. Bij
steile hellingen omhoog zou uw
snelheid af kunnen nemen. Trap het
gaspedaal in, als u de instelsnelheid wilt
behouden. Bij steile hellingen omlaag
zou uw snelheid toe kunnen nemen tot
boven de instelsnelheid. Gebruik het
rempedaal om uw snelheid te regelen.
Hierdoor wordt de instelsnelheid
uitgeschakeld.Cruisecontrolschakelaars
Type 1
Type 2
288AA0110608
289AHA108425
199
Page 202 of 332

A — Aan-/uitschakelaar CRUISE
CONTROL
Om de CRUISE CONTROL aan en uit
te zetten.
B — Schakelaar - SET
Om de instelsnelheid te verlagen en om
de gewenste snelheid in te stellen.
C — Schakelaar RES +
Om de instelsnelheid te verhogen en
om de oorspronkelijke snelheid te
herstellen.
D — CANCEL-schakelaar
Om de ingestelde rijsnelheid uit te
schakelen.
Opmerking Druk voor de bediening van
de CRUISE CONTROL goed op de
cruise control schakelaars. De
ingestelde rijsnelheid kan automatisch
worden uitgeschakeld als twee of meer
cruise controlschakelaars tegelijkertijd
worden ingedrukt.
Inschakelen
1. Druk met de contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" op de
aan-/uitschakelaar (A) van de CRUISE
CONTROL om de CRUISE CONTROL
aan te zetten. Het indicatielampje op
het metercluster gaat branden.Type 1
Type 22. Geef gas of neem gas terug tot de
gewenste snelheid en druk de
schakelaar SET - (B) in tot het
indicatielampje gaat branden Het
voertuig behoudt de gewenste
snelheid.
Type 1
290AA0110611
291AHA114055
292AHA112846
293AA0110624
200
STARTEN EN RIJDEN
Page 203 of 332

Type 2
Opmerking Als u de schakelaar SET -
(B) loslaat, wordt de nieuwe snelheid
ingesteld.
De instelsnelheid verhogen
Er zijn twee manieren om de
instelsnelheid te verhogen.
Schakelaar RES +
Druk op de schakelaar RES + (C) en
houd hem ingedrukt terwijl u op de
instelsnelheid rijdt; uw snelheid zal
geleidelijk toenemen. Laat de
schakelaar los zodra u de gewenste
snelheid hebt bereikt. Uw nieuwe
rijsnelheid is nu ingesteld.Type 1
Type 2
Druk minder dan ca. 1 seconde op de
schakelaar RES + (C) en laat hem los,
om uw snelheid in kleine stappen te
verhogen. Iedere keer dat u de
schakelaar RES + (C) omhoog duwt,
neemt uw voertuigsnelheid met
ongeveer 1,6 km/u toe.Gaspedaal
Gebruik het gaspedaal terwijl u op de
instelsnelheid rijdt, om de gewenste
snelheid te behalen en druk vervolgens
op de schakelaar SET - (B) en laat de
schakelaar gelijk weer los om een
nieuwe gewenste rijsnelheid in te
stellen.
Type 1
Type 2
294AHA108441295AA0110637
296AHA108454
297AA0110640
298AHA108467
201
Page 204 of 332

De instelsnelheid verlagen
Er zijn twee manieren om de
instelsnelheid te verlagen.
Schakelaar SET -
Druk op de schakelaar SET - (B) en
houd hem ingedrukt terwijl u op de
instelsnelheid rijdt; uw snelheid zal
geleidelijk afnemen. Laat de schakelaar
los zodra u de gewenste snelheid hebt
bereikt. Uw nieuwe rijsnelheid is nu
ingesteld.
Type 1Type 2
Druk minder dan ca. 1 seconde op de
schakelaar SET - (B) en laat hem los,
om uw snelheid in kleine stappen te
verlagen. Iedere keer dat u de
schakelaar SET - (B) indrukt, neemt uw
voertuigsnelheid met ongeveer
1,6 km/u af.
Rempedaal
Gebruik het rempedaal terwijl u op de
instelsnelheid rijdt, om de CRUISE
CONTROL uit te schakelen en druk
vervolgens op de schakelaar SET - (B)
en laat de schakelaar gelijk weer los om
een nieuwe gewenste rijsnelheid in te
stellen.Type 1
Type 2
De snelheid tijdelijk verhogen
Trap het gaspedaal in zoals u dat
normaal zou doen. Zodra u het pedaal
loslaat, keert het voertuig terug naar de
instelsnelheid.
299AA0110624
300AHA108441301AA0110653
302AHA108483
202
STARTEN EN RIJDEN
Page 205 of 332

De snelheid tijdelijk verlagen
Trap het rempedaal in om de snelheid
te verlagen. Druk op de schakelaar RES
+ (C), om de vorige instelsnelheid te
hervatten. Raadpleeg "De instelsnelheid
hervatten".
Type 1Type 2
Uitschakelen
De ingestelde rijsnelheid kan als volgt
worden uitgeschakeld:
Druk op de aan-/uitschakelaar van
de CRUISE CONTROL (A) (de Cruise
control wordt uitgeschakeld).
Druk op de schakelaar CANCEL (D).
Trap het rempedaal in.
Type 1Type 2
De ingestelde rijsnelheid wordt als volgt
automatisch uitgeschakeld.
Als het koppelingspedaal wordt
ingetrapt (op voertuigen met een
handgeschakelde versnellingsbak).
Als de snelheid daalt tot ongeveer
15 km/u of meer onder de
instelsnelheid, als bijv. heuvelopwaarts
wordt gereden, enz.
Als de snelheid daalt tot ongeveer
40 km/u of minder.
Als de Electronic Stability Control
(ESC) in werking treedt (indien zo
uitgerust). Raadpleeg "Elektronische
stabiliteitsregeling (ESC)".
239)
De ingestelde rijsnelheid kan worden
gedeactiveerd als het motortoerental
oploopt en de rode zone van de
toerenteller nadert (het roodkleurige
gedeelte van de toerenteller).
303AA0001395
304AA0110666
305AHA108496
306AA0110679
307AHA108438
203
Page 206 of 332

152)
De instelsnelheid hervatten
Als de ingestelde rijsnelheid wordt
uitgeschakeld door de handeling
beschreven in "Uitschakelen", kunt u de
vorige instelsnelheid hervatten door op
de schakelaar RES + (C) te drukken
terwijl u met een snelheid van ongeveer
40 km/u of hoger rijdt.
Type 1Type 2
Onder de volgende omstandigheden
kunt u de vorige instelsnelheid echter
niet hervatten. Herhaal in deze situaties
de procedure voor de instelling van de
snelheid:
De aan-/uitschakelaar van de
CRUISE CONTROL wordt ingedrukt.
De contactschakelaar of de
bedieningsmodus wordt op "OFF"
gezet.
Het indicatielampje gaat uit.
BELANGRIJK
237)Draai bij een defect van het systeem
de draaischakelaar A naar O, controleer de
zekering en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
238)Als met actieve cruise-control wordt
gereden, mag de versnellingspook nooit in
de vrijstand worden gezet.239)Hoewel op voertuigen met een
automatische versnellingsbak de ingestelde
rijsnelheid wordt uitgeschakeld als naar de
stand "N" (vrijstand) wordt geschakeld,
mag de versnellingspook tijdens het rijden
nooit in de stand "N" (vrijstand) worden
gezet. Hierdoor zou niet op de motor
kunnen worden geremd, wat kan leiden tot
een ernstig ongeval.
BELANGRIJK
149)Zet de CRUISE CONTROL uit
veiligheidsoverwegingen uit als u niet op de
instelsnelheid wilt rijden.
150)Zet de versnellingspook op voertuigen
met een handgeschakelde versnellingsbak
niet in de stand "N" (vrijstand), terwijl u op
de instelsnelheid rijdt, zonder het
koppelingspedaal in te trappen. De motor
draait te snel en zou kunnen beschadigen.
151)Gebruik de CRUISE CONTROL niet
als de rijomstandigheden het niet toestaan
dat u op dezelfde snelheid blijft rijden, op
bijv. drukke wegen, slingerwegen, bevroren
of besneeuwde wegen, natte of gladde
wegen, of een steile helling omlaag.
152)Als de ingestelde rijsnelheid
automatisch wordt uitgeschakeld in
situaties anders dan de situaties die
hierboven zijn beschreven, zou er sprake
kunnen zijn van een storing in het systeem.
Druk op de aan-/uitschakelaar van de
CRUISE CONTROL om de CRUISE
CONTROL uit te schakelen en laat uw
voertuig nakijken bij een Fiat Servicepunt.
308AA0110637
309AHA108454
204
STARTEN EN RIJDEN
Page 207 of 332

SNELHEIDS-
BEGRENZER
De snelheidsbegrenzer (Speed Limiter)
is een hulpfunctie voor de bestuurder
om te voorkomen dat de snelheid
ingesteld door de bestuurder met de
motorvermogensregeling wordt
overschreden.
153)
Opmerking Als het koppelingspedaal
(handgeschakelde versnellingsbak)
wordt ingetrapt, wordt de
snelheidsbegrenzer (Speed Limiter) niet
ingeschakeld.
Als de voertuigsnelheid de
instelsnelheid overschrijdt, gaan de
symbolen van de controlestatus "LIMIT"
en van de snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) op de combinatiemeter
knipperen.
Als de voertuigsnelheid de
instelsnelheid overschrijdt, na het
aangeven van de controlestatus
"LIMIT", klinkt er een bepaalde periode
een piepgeluid.
Als de symbolen van de controlestatus
"LIMIT" en de snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) niet knipperen, u de
instelsnelheid verlaagt en het voertuig
sneller gaat dan de instelsnelheid, gaan
de symbolen van de controlestatus
"LIMIT" en van de snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) knipperen, maar wordt
het geluidssignaal uitgesteld.Als de voertuigsnelheid in dit geval de
instelsnelheid gedurende ongeveer
30 seconden blijft overschrijden, nadat
de symbolen van de controlestatus
"LIMIT" en van de snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) zijn gaan knipperen,
klinkt er een bepaalde periode een
piepgeluid.
Als de voertuigsnelheid afneemt tot
minder dan de instelsnelheid, stoppen
de symbolen van de controlestatus
"LIMIT" en van de snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) met knipperen. Als het
piepgeluid afging, gaat dat ook uit.
Opmerking Uit veiligheidsoverwegingen
of op verzoek van de bestuurder, wordt
echter prioriteit gegeven aan de
audiovisuele waarschuwingen. Als de
instelsnelheid is bedoeld om de huidige
schakelstand te verlagen, zou het
kunnen dat de snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) de voertuigsnelheid niet
beperkt om te voorkomen dat de motor
afslaat.
Bedieningsschakelaars
snelheidsbegrenzer (Speed Limiter)
Op het stuurwiel zitten 4 schakelaars
om de snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) mee te bedienen.Type 1
Type 2
A - Aan-/uitschakelaar SPEED
LIMITER
Om de snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) in/uit te schakelen.
B — Schakelaar - SET
Om de huidige voertuigsnelheid op een
vaste snelheid in te stellen of de
instelsnelheid te verlagen.
310AA0113771
311AHA110510
205
Page 208 of 332

C — Schakelaar RES +
Om met de snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) de opgeslagen snelheid te
hervatten of de instelsnelheid te
verhogen.
D — CANCEL-schakelaar
Om de snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) te annuleren.
Opmerking Druk de schakelaars één
voor één in. De snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) kan automatisch
worden uitgeschakeld als twee of meer
schakelaars tegelijkertijd worden
ingedrukt.
Informatie snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) in gedeelte
multi-informatiedisplay
De informatie van de
snelheidsbegrenzer (Speed Limiter)
wordt weergegeven op de
combinatiemeter in het gedeelte van
het multi-informatiedisplay.A - Controlestatus
Er zijn twee controlestatussen, zoals
hieronder weergegeven.
LIMIT OFF
Als de snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) op STAND-BY staat, mag de
voertuigsnelheid de instelsnelheid
overschrijden.
LIMIT
Als de snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) is ingeschakeld. De
voertuigsnelheid wordt zo geregeld dat
de instelsnelheid niet wordt
overschreden.
B - Aanduiding SPEED LIMITER
AAN
Als de snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) wordt opgestart, wordt het
symbool van de snelheidsbegrenzer
(Speed Limiter) weergegeven.
C - Instelsnelheid
Als een instelsnelheid is opgeslagen,
wordt deze weergegeven.
Opstarten
Druk eerst, met de contactschakelaar
of de bedieningsmodus op "ON", op de
aan-/uitschakelaar, om de
snelheidsbegrenzer (Speed Limiter) op
te starten.
De aanduiding van de
snelheidsbegrenzer (Speed Limiter)
wordt op de combinatiemeter
weergegeven.Inschakelen
Versnel of vertraag tot de gewenste
snelheid en druk op de schakelaar SET
- (B). De snelheidsbegrenzer (Speed
Limiter) slaat de huidige
voertuigsnelheid op, zodra u de
schakelaar SET - (B) loslaat. De
snelheidsbegrenzer (Speed Limiter)
regelt de voertuigsnelheid nu zo dat de
instelsnelheid niet wordt overschreden.
312AHA105004
313AHA105020
206
STARTEN EN RIJDEN