Page 249 of 332

Op een nat wegdek
Als door de regen of op een weg met
veel plassen wordt gereden, kan zich
een laagje water tussen de banden en
het wegdek vormen. Hierdoor neemt de
wrijvingsweerstand van de banden op
de weg af, waardoor de rem- en
stuurwerking afnemen.
Volg de volgende aanwijzingen om
hiermee om te gaan:
(a) Rijd met een lage snelheid.
(b) Rijd niet met versleten banden.
(c) Behoud altijd de gespecificeerde
bandenspanning.
Op besneeuwde of bevroren wegen
Als op een besneeuwde of bevroren
weg wordt gereden, raden we aan
winterbanden of
sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen) te gebruiken.
Raadpleeg de hoofdstukken
"Winterbanden" en
"Sneeuwtractiesystemen
(sneeuwkettingen)".
Vermijd hoge snelheden, plotseling
versnellen, plotseling remmen en het
nemen van scherpe bochten.
Als het rempedaal op besneeuwde of
bevroren wegen wordt ingetrapt,
zouden de banden kunnen slippen en
schuiven. Bij minder tractie tussen de
banden en de weg, kunnen de wielen
gaan slippen en kan het voertuig niet
gemakkelijk tot stilstand worden
gebracht met conventioneleremtechnieken. Voertuigen met een
antiblokkeersysteem (ABS) remmen
anders dan voertuigen zonder. Als het
voertuig is uitgerust met ABS, rem dan
door het rempedaal hard in te trappen
en ingetrapt te houden. Als het voertuig
niet is uitgerust met ABS, pomp dan
met korte stoten met de remmen, door
de remmen iedere keer volledig in te
trappen en los te laten, voor het beste
effect.
Bewaar extra afstand tussen uw
voertuig en het voertuig voor u, en
vermijd plotseling remmen.
Door een verzameling ijs op het
remsysteem, zouden de wielen kunnen
blokkeren. Trek na stilstand langzaam
op, nadat de veiligheid rondom het
voertuig is gecontroleerd.
326)
Op hobbelige wegen of wegen met
spoorvorming
Rijd zo langzaam mogelijk op hobbelige
wegen of wegen met spoorvorming.
178)
BELANGRIJK
326)Trap het gaspedaal niet snel in. Als de
wielen los komen uit het ijs, zou het
voertuig plotseling in beweging kunnen
komen en een ongeval kunnen
veroorzaken.
BELANGRIJK
178)De belasting van de banden en/of
wielen tijdens het rijden op hobbelige
wegen of wegen met spoorvorming kan de
band en/of het wiel beschadigen.
247
Page 250 of 332

SMELTZEKERINGEN
Smeltzekeringen smelten om brand te
voorkomen als bepaalde elektrische
systemen met teveel stroom worden
belast. We raden aan het voertuig bij
gesmolten smeltzekeringen te laten
nakijken. Raadpleeg voor meer
informatie over de smeltzekeringen
"Tabel met de locatie van de zekeringen
in het interieur" en "Tabel met de locatie
van de zekeringen in de motorruimte".
327)
BELANGRIJK
327)Smeltzekeringen mogen niet worden
vervangen door andere inrichtingen. De
installatie van verkeerde smeltzekeringen
kan op ieder willekeurig moment leiden tot
brand in het voertuig, vernietiging van
eigendommen en ernstig of dodelijk letsel.
ZEKERINGEN
Locatie zekeringenkastje
Om schade aan het elektrische
systeem door kortsluiting of
overbelasting te voorkomen, is ieder
afzonderlijk circuit voorzien van een
zekering. Er zitten zekeringenkastjes in
het interieur en in de motorruimte.
Interieur (voertuigen met linkse
besturing)
De zekeringenkastjes in het interieur
bevinden zich achter het
zekeringendeksel tegenover de
bestuurdersstoel, op de plaats die
wordt weergegeven in de afbeelding.
Trek het zekeringendeksel open om het
te verwijderen.
Interieur (voertuigen met rechtse
besturing)
Het zekeringenkastje in het interieur
bevindt zich achter het
dashboardkastje, op de plaats die
wordt weergegeven in de afbeelding.1. Open het dashboardkastje.
2. Druk de zijkant van het
dashboardkastje in, haak de linker- en
rechterhaken (A) los en breng het
dashboardkastje omlaag.
3. Verwijder de bevestiging (B) van het
dashboardkastje en verwijder
vervolgens het dashboardkastje.
409AHA102612
410AHA102713
411AHA102739
248
NOODGEVALLEN
Page 251 of 332
Motorruimte
Het zekeringenkastje in de motorruimte
bevindt zich op de plaats die wordt
weergegeven in de afbeelding.
A — Duw tegen de lip.
B — Verwijder de afdekking.Belastingscapaciteit zekeringen
De capaciteit van de zekeringen en de
namen van de elektrische systemen die
door de zekeringen worden
beschermd, zijn aan de binnenkant van
het zekeringendeksel (voertuigen met
linkse besturing), de achterkant van het
dashboardkastje (voertuigen met
rechtse besturing) en in het deksel van
het zekeringenkastje (in de motorruimte)
aangegeven.
Opmerking In het zekeringenkastje in
de motorruimte zitten
reservezekeringen. Gebruik voor
vervanging altijd een zekering met
dezelfde capaciteit.
412AHA102742
413AHA102726
249
Page 252 of 332
Tabel met de locatie van de zekeringen in het interieur
Nr. Elektrisch systeem Capaciteit
1 Achterlamp (links) 7,5 A
2 Aansteker 15 A
3 Ontstekingsbobine 10 A
4 Startmotor 7,5 A
5 Schuifdak 20 A
6 Stopcontact 15 A
414AA0103837
250
NOODGEVALLEN
Page 253 of 332
Nr. Elektrisch systeem Capaciteit
7 Achterlamp (rechts) 7,5 A
8 Buitenspiegels 7,5 A
9 Motorregeleenheid 7,5 A
10 Regeleenheid 7,5 A
11 Mistachterlicht 10 A
12 Centrale portiervergrendeling 15 A
13 Binnenverlichting 15 A
14 Achterruitwisser 15 A
15 Meter 10 A
16 Relais 7,5 A
17 Stoelverwarming 20 A
18 Optie 10 A
19 Verwarming buitenspiegels 7,5 A
20 Ruitenwisser 20 A
21 Achteruitrijlichten 7,5 A
22 Achterruitverwarming 30 A
23 Verwarmingselement 30 A
24 Stroom stoel 40 A*
25 Radio 10 A
26 Elektronisch geregelde eenheid 20 A
*: SmeltzekeringBepaalde zekeringen zijn mogelijk niet in uw voertuig aangebracht, afhankelijk van voertuigmodel of -specificaties.
De bovenstaande tabel toont de hoofdinrichtingen die bij iedere zekering horen.
251
Page 254 of 332
Tabel met de locatie van de zekeringen in de motorruimte
Nr. Elektrisch systeem Vulinhouden
SBF1 Zekering (+B) 30 A*
SBF2 Antiblokkeersysteem 30 A*
SBF3 Contactslot 40 A*
SBF4 Elektrische ruitbediening 30 A*
BF1 — —
BF2 Gelijkstroomomvormer (audio) 30 A
415AA3008441
252
NOODGEVALLEN
Page 255 of 332
Nr. Elektrisch systeem Vulinhouden
F1 Dimlicht (links) 15 A
F2 Dimlicht (rechts) 15 A
F3 Grootlicht (links) 10 A
F4 Grootlicht (rechts) 10 A
F5 Claxon 10 A
F6 Mistkoplampen 15 A
F7 Dagrijlichten 10 A
F8 Motor ventilator radiateur 20 A
F9 T/F 20 A
F10 — —
F11 Koplampsproeier 20 A
F12 Remlichten 15 A
F13 Ontstekingsbobine 10 A
F14 Motorregeleenheid 7,5 A
F15 Dynamo 7,5 A
F16 Alarmknipperlichten 15 A
F17 Automatische versnellingsbak 20 A
F18 Airconditioning 20 A
F19ETV 15 A
Verwarming brandstofleiding 20 A
F20 Startmotor 7,5 A
F21 — —
F22 Brandstofpomp 15 A
253
Page 256 of 332
Nr. Elektrisch systeem Vulinhouden
F23 Motor 20 A
F24 — —
nr. 1 Reservezekering 20 A
nr. 2 Reservezekering 30 A
*: SmeltzekeringBepaalde zekeringen zijn mogelijk niet in uw voertuig aangebracht, afhankelijk van voertuigmodel of -specificaties.
De bovenstaande tabel toont de hoofdinrichtingen die bij iedere zekering horen.
Het zekeringenkastje bevat geen reservezekeringen van 7,5 A, 10 A of 15 A. Als een van deze zekeringen doorbrandt, vervang
die dan met de volgende zekering.
7,5 A: Buitenspiegels
10 A: Optie
15 A: Aansteker
Als een vervangende zekering wordt gebruikt, vervang deze dan zo snel mogelijk door een zekering met de juiste capaciteit.
Identificatie van de zekering
Capaciteit Kleur
7,5 ABruin
10 ARood
15 ABlauw
20 AGeel
30 A Groen (zekering) / Roze (smeltzekering)
40 AGroen (smeltzekering)
254
NOODGEVALLEN