Page 137 of 332

3. Druk de aansluitingen (A) van het
kinderzitje volgens de instructies van de
fabrikant van het kinderzitje in de
onderste verankeringen (B).
A. Aansluiting
B. Onderste verankering
Als uw kinderzitje een steunpoot heeft,
zorg er dan voor dat de steunpoot een
stabiele plaats op de vloer heeft.
Voer de stappen 4 t/m 8 uit als het
kinderzitje een bevestigingsgordel heeft.
Voer stap 8 uit als het kinderzitje geen
bevestigingsgordel heeft.
4. Laat de bevestigingsgordel (C) van
het kinderzitje door de opening tussende rugleuning van de achterbank en het
achterste paneel naar beneden zakken.
5. Klap de armleuning naar voren. Open
de twee bevestigingen (D) in de ruimte
waar de armleuning was opgeborgen.6. Open het binnenste deksel.
7. Steek uw hand in de opening van de
twee bevestigingen, bevestig de haak
(E) van de bevestigingsgordel aan de
verankering (F) van de bevestiging, en
trek de bevestigingsgordel goed strak.
Draai de haak opzij als het moeilijk is de
haak van de bevestigingsgordel vast te
haken.
211AHA106434
212AHA106610
213AHA106623
214AHA106636
215AHA106649
135
Page 138 of 332

8. Duw en trek het kinderzitje in alle
richtingen om te controleren of het
stevig vastzit.
Verwijderen
Verwijder het kinderzitje volgens de
instructies van de fabrikant van het
kinderzitje.
Installatie van een kinderzitje met
een driepuntsgordel (met
noodblokkering)
Installatie
1. Zet een kinderzitje op de plaats waar
het geïnstalleerd moet worden en
verwijder de hoofdsteun van de stoel.
Raadpleeg "Hoofdsteunen".
2. Als een kinderzitje op de voorste
passagiersstoel geïnstalleerd moet
worden, schuif de stoel dan zo ver
mogelijk naar achteren.
3. Geleid de gordel volgens de
instructies van de fabrikant van het
kinderzitje, door het kinderzitje en doe
de gesp in de sluiting.
4. Elimineer alle speling met gebruik van
de bevestigingsklem (A).
5. Als uw kinderzitje een steunpoot
heeft, zorg er dan voor dat de
steunpoot een stabiele plaats op de
vloer heeft.
6. Duw en trek het kinderzitje in alle
richtingen om te controleren dat het
stevig vastzit, voordat u het kind in het
kinderzitje plaatst. Doe dit voor ieder
gebruik.
156)
BELANGRIJK
154)Verwijder voor de installatie van een
kinderzitje, de hoofdsteun van de stoel.
155)Verankeringen van kinderzitjes zijn
ontworpen om uitsluitend de krachten van
correct geïnstalleerde kinderzitjes te
weerstaan. Ze mogen onder geen beding
voor veiligheidsgordels voor volwassenen,
zespuntsveiligheidsgordels of voor de
bevestiging van andere voorwerpen of
bagage aan het voertuig worden gebruikt.
156)Voor bepaalde kinderzitjes, moet de
bevestigingsklem (A) worden gebruikt om
persoonlijk letsel tijdens een botsing of een
plotselinge manoeuvre te helpen
voorkomen. De klem moet worden
bevestigd en gebruikt volgens de
instructies van de fabrikant van het
kinderzitje. De bevestigingsklem moet
worden verwijderd als het kinderzitje wordt
verwijderd.
BELANGRIJK
73)Stel de voorstoel bij de installatie van
een kinderzitje op de achterbank, dusdanig
af dat de rugleuning van de voorstoelen de
kindervoetjes en het kinderzitje niet raken.
74)Zet bij installatie van een kinderzitje
(gewichtsklasse II en III) op de voorste
passagiersstoel, de rugleuning twee
standen naar achteren vanaf de volledig
rechte stand.
75)Kinderzitjes met steunpoot zijn niet
geschikt voor de middenstoel van de
achterbank.
76)Als u "KID-FIX" of "KID PLUS" op de
achterstoel gebruikt, trek dan de
hoofdsteun van het kinderzitje omlaag als
het kind is uitgestapt, om te voorkomen dat
de hoofdsteun van het kinderzitje de
achterruit raakt. Zorg er bovendien voor dat
de hoofdsteun is versteld en fatsoenlijk is
geplaatst als er een kind in het kinderzitje
zit.
216AA0008772
136
VEILIGHEID
Page 139 of 332

AIRBAG
AANVULLEND
VEILIGHEIDS-
SYSTEEM (SRS)
De informatie van de SRS-airbags
bevat belangrijke informatie over de
frontairbags aan bestuurders- en
passagierszijde, de knie-airbag aan de
bestuurderszijde, de zijairbags en de
gordijnairbags.
De SRS-frontairbags aan
bestuurderszijde en passagierszijde zijn
ontworpen ter aanvulling van de
primaire bescherming van de
bestuurder en de voorpassagier in de
vorm van de veiligheidsgordel, door de
inzittenden in geval van middelmatige
tot ernstige frontale botsingen te
beschermen tegen hoofd- en
borstletsel.
Voor de SRS-bestuurdersairbag is een
tweefasig airbagsysteem gebruikt
(indien aanwezig). De SRS-frontairbags
aan bestuurderszijde en passagierszijde
worden geregeld door botssensoren
(aan de voorkant van het voertuig) en
de regeleenheid (ongeveer in het
midden van het voertuig op
vloerniveau).
De SRS-knie-airbag aan
bestuurderszijde (indien aanwezig) is
ontworpen ter aanvulling van de
primaire bescherming in de vorm van
de veiligheidsgordel aan
bestuurderszijde.Bij bepaalde middelmatige tot ernstige
frontale botsingen verkleint de airbag de
voorwaartse beweging van de
onderbenen van de bestuurder en biedt
een betere bescherming van het hele
lichaam.
De SRS-zijairbags (indien aanwezig) zijn
ontworpen ter aanvulling van de naar
behoren gedragen veiligheidsgordels en
beschermen de bestuurder en de
voorste passagier in bepaalde
middelmatige tot ernstige
flankbotsingen tegen borstletsel.
De SRS-gordijnairbags (indien
aanwezig) zijn ontworpen ter aanvulling
van de naar behoren gedragen
veiligheidsgordels en beschermen de
bestuurder en de passagier op de
voorstoel en buitenste achterstoel in
bepaalde middelmatige tot ernstige
flankbotsingen tegen hoofdletsel, door
het open gaan van de gordijnairbag aan
de zijkant.
Het SRS is GEEN vervanging voor de
veiligheidsgordels. Voor een maximale
bescherming tijdens allerlei soorten
botsingen en ongevallen, moeten alle
inzittenden, zowel de passagiers als de
bestuurder, hun veiligheidsgordels
dragen.
Opmerking De ERA-GLONASS (indien
aanwezig )is ontworpen om te werken
wanneer een van de airbags open
gaan. Zie “ERA-GLONASS”.Werking van het aanvullende
veiligheidssysteem
Het SRS bevat de volgende
componenten:
1. Airbagmodule (bestuurder)
2. Indicatielampje frontairbag aan
passagierszijde (anderhalve cabine en
dubbele cabine) 3. Airbagmodule
(passagier) 4. Knie-airbagmodule
bestuurderszijde* 5. Aan-/uitschakelaar
frontairbag aan passagierszijde
(anderhalve cabine en dubbele cabine)
217AHA106232
218AHA104876
137
Page 140 of 332

6. Zijairbagmodules*
7. Gordijnairbagmodules*
* - Indien aanwezig
De airbags werken alleen als de
contactschakelaar of de
bedieningsmodus in de volgende stand
staat.
Behalve voor voertuigen uitgerust met
het Keyless Operation-systeem: de
contactschakelaar staat op de stand
"ON" of "START".
Voertuigen uitgerust met het Keyless
Operation-systeem: de
bedieningsmodus staat op "ON".
Wanneer de airbagcontrole-unit
detecteert dat het voertuig omrolt,
zullen de gordijnairbags ook open gaan
(indien aanwezig).
Het opengaan van de airbags gaat
gepaard met een plotseling, hard geluid
en vrijkomende rook en poeder, maar
deze omstandigheden zijn niet
schadelijk en duiden niet op brand in
het voertuig. Mensen met
ademhalingsproblemen zouden tijdelijk
irritatie kunnen voelen van de
chemicaliën die voor het opengaan van
de airbag worden gebruikt; open na het
opengaan van de airbags de ruiten, als
het veilig is om dat te doen.
De airbags lopen na het opengaan zeer
snel weer leeg, waardoor er geen
gevaar van belemmerd zicht bestaat.
157) 158) 159) 160) 161) 162) 163) 164) 165) 166) 167) 168)
169)
Waarschuwing voor de installatie
van kinderzitjes in voertuigen met
frontairbag passagierszijde
Het etiket dat hier wordt weergegeven
is aangebracht in voertuigen met een
frontairbag aan passagierszijde.
170)
Opmerking De etiketten kunnen op
verschillende plaatsen zitten, afhankelijk
van het voertuigmodel.
Aan-/uitschakelaar frontairbag aan
passagierszijde (anderhalve cabine
en dubbele cabine)
De aan-/uitschakelaar van de
frontairbag aan passagierszijde kan
worden gebruikt om de frontairbag aan
passagierszijde uit te schakelen. Als u
een kinderzitje hebt dat niet op een
andere stoel dan de voorste
passagiersstoel kan worden
geïnstalleerd, schakel dan de
frontairbag aan passagierszijde uit met
de aan-/uitschakelaar, voordat u het
kinderzitje gebruikt. Raadpleeg "Een
airbag uitschakelen".
De aan-/uitschakelaar van de
frontairbag aan passagierszijde zit op
de plaats die in de afbeelding wordt
weergegeven.
219AF0009484
220AHA100605
221AHA105668
138
VEILIGHEID
Page 141 of 332

Indicatielampje frontairbag aan
passagierszijde (anderhalve cabine
en dubbele cabine)
Het indicatielampje van de frontairbag
aan passagierszijde zit op het
instrumentenpaneel.Meestal gaat het indicatielampje
branden, als de contactschakelaar of
de bedieningsmodus op "ON" wordt
gezet en gaat het na een paar
seconden weer uit.
Als de aan-/uitschakelaar van de
frontairbag aan passagierszijde wordt
uitgeschakeld, blijft het indicatielampje
"OFF" branden om aan te tonen dat de
frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld. Als de aan-/
uitschakelaar van de frontairbag aan
passagierszijde wordt ingeschakeld,
gaat het indicatielampje "OFF" uit en
gaat het indicatielampje "ON"
gedurende ongeveer 1 minuut branden
om aan te tonen dat de frontairbag aan
passagierszijde is ingeschakeld.
171)
Een airbag uitschakelen
(anderhalve cabine en dubbele
cabine)
172)
Volg de volgende stappen om een
airbag uit te schakelen:
1. Steek de sleutel in de
aan-/uitschakelaar van de frontairbag
aan passagierszijde en draai de sleutel
naar de stand "OFF". 2. Neem de
sleutel uit de aan-/uitschakelaar van de
frontairbag aan passagierszijde. 3.Draai de contactschakelaar naar de
stand "ON" of zet de bedieningsmodus
op "ON". Het indicatielampje "OFF" van
de frontairbag aan passagierszijde blijft
branden.
De frontairbag aan passagierszijde is nu
uitgeschakeld en kan niet opengaan
totdat die weer wordt ingeschakeld.
Frontairbags bestuurderszijde en
passagierszijde
De bestuurdersairbag bevindt zich
onder het gevoerde kussen in het
midden van het stuurwiel. De
frontairbag aan passagierszijde bevindt
zich in het instrumentenpaneel, boven
het dashboardkastje.
De bestuurdersairbag (indien aanwezig)
wordt met twee verschillende
snelheden opgeblazen, naargelang de
ernst van de botsing.
222AHA106245
223AHA106258
224AHA109190
139
Page 142 of 332

De airbag aan bestuurderszijde en de
airbag aan passagierszijde zijn
ontworpen om tegelijkertijd te worden
opgeblazen, zelfs als er niemand in de
passagiersstoel zit.
Knie-airbag bestuurderszijde (waar
aanwezig)
De knie-airbag aan bestuurderszijde
bevindt zich onder het stuurwiel. De
knie-airbag aan bestuurderszijde is
ontworpen om tegelijkertijd te worden
opgeblazen met de frontairbag aan
bestuurderszijde.
Opengaan frontairbags
en knie-airbag
bestuurderszijde
(indien aanwezig)
De frontairbags en de knie-airbag
aan bestuurderszijde ZIJN
ONTWORPEN OM OPEN TE GAAN
als...
De frontairbags en de knie-airbag aan
bestuurderszijde zijn ontworpen om
open te gaan als het voertuig betrokken
raakt bij een middelmatige tot ernstige
frontale botsing. De gebruikelijke
omstandigheden worden weergegeven
in de afbeelding.1. Frontale botsingen met een
massieve muur bij een snelheid van
ongeveer 25 km/u of hoger
2. Middelmatige tot ernstige frontale
botsingen in het gearceerde gebied
tussen de pijlen
De frontairbags en de knie-airbag aan
bestuurderszijde gaan open als de
ernst van de botsing hoger is dan de
ontworpen grens, die vergelijkbaar is
met een botsing van ongeveer 25 km/u
als recht in een massieve muur wordt
gereden die niet meegeeft. Als de ernst
van de botsing zich onder die grens
bevindt, gaan de frontairbags en de
knie-airbag aan bestuurderszijde niet
open. Deze drempelsnelheid is echter
aanmerkelijk hoger als het voertuig een
voorwerp raakt dat de botskracht
absorbeert door ofwel te vervormen of
bewegen (zoals een ander stilstaand
voertuig, een paal of een vangrail).225AA0001988
226AHA105697227AHA103130
140
VEILIGHEID
Page 143 of 332

Omdat we bij frontale botsingen
gemakkelijk van positie veranderen, is
het belangrijk altijd de veiligheidsgordel
naar behoren te dragen. Uw
veiligheidsgordel zorgt ervoor dat u
tijdens de eerste fasen van het
opblazen van de airbag op een veilige
afstand van het stuurwiel en het
instrumentenpaneel blijft. De eerste fase
van het opblazen van de airbag is het
krachtigst en zou ernstig of dodelijk
letsel kunnen veroorzaken. Bovendien
zijn de veiligheidsgordels in uw voertuig
uw primaire beschermingsmiddel in
geval van een botsing. De SRS-airbags
zijn ontworpen als aanvullende
bescherming. Zorg er daarom voor uw
eigen veiligheid en die van alle
inzittenden voor dat iedereen zijn
veiligheidsgordel naar behoren draagt.
De frontairbags en de knie-airbag
aan bestuurderszijde GAAN
WELLICHT NIET OPEN als...
De carrosserie van het voertuig is
ontworpen om de inzittenden bij
bepaalde soorten frontale botsingen
veilig te houden. (De voorkant van de
carrosserie kan enorm vervormen, door
de absorptie van de botskracht) Onder
dergelijke omstandigheden gaan de
frontairbags en de knie-airbag aan
bestuurderszijde wellicht niet open,
ongeacht de vervorming en schade aan
de carrosserie van het voertuig.
Voorbeelden van een aantal
gebruikelijke omstandigheden worden
weergegeven in de afbeelding.1. Bij botsingen met palen, bomen of
andere smalle objecten. 2. Als het
voertuig onder de achterkant van een
vrachtwagen schuift 3. Schuine
frontale botsingen
Zorg ervoor dat u altijd uw
veiligheidsgordel naar behoren draagt,
aangezien de frontairbags en de
knie-airbag aan bestuurderszijde de
inzittende niet tegen alle soorten
frontale botsingen beschermen.
De frontairbags en de knie-airbag
aan bestuurderszijde ZIJN NIET
ONTWORPEN OM OPEN TE GAAN
als...
De frontairbags en de knie-airbag aan
bestuurderszijde zijn niet ontworpen om
open te gaan onder omstandigheden
waarin ze de inzittende niet de
gebruikelijke bescherming kunnen
bieden.
Dergelijke omstandigheden worden
weergegeven in de afbeelding.1. Staartbotsingen 2. Flankbotsingen
3. Als het voertuig op de zijkant of het
dak kantelt
Zorg ervoor dat u altijd uw
veiligheidsgordel naar behoren draagt,
aangezien de frontairbags en de
knie-airbag aan bestuurderszijde de
inzittende niet tegen alle soorten
botsingen beschermen.
De frontairbags en de knie-airbag
aan bestuurderszijde ZOUDEN
OPEN KUNNEN GAAN als...
De frontairbags en de knie-airbag aan
bestuurderszijde zouden open kunnen
gaan als de onderkant van het voertuig
betrokken raakt bij een middelmatige
tot ernstige botsing (schade aan het
onderstel).
Voorbeelden van een aantal
gebruikelijke omstandigheden worden
weergegeven in de afbeelding.
228AHA103143229AHA103156
141
Page 144 of 332

1. Botsing met een verhoogd
verkeerseiland of stoeprand 2. Als het
voertuig over een diepe kuil/put rijdt
3. Als het voertuig een steile helling
afrijdt en de grond raakt
Aangezien de frontairbags en de
knie-airbag aan bestuurderszijde door
bepaalde soorten onverwachte
botsingen, waarbij u eenvoudig uit
positie gebracht kunt worden, open
kunnen gaan, zoals weergegeven in de
afbeelding, is het van belang dat u uw
veiligheidsgordel altijd naar behoren
draagt. Uw veiligheidsgordel zorgt
ervoor dat u tijdens de eerste fasen van
het opblazen van de airbag op een
veilige afstand van het stuurwiel en het
instrumentenpaneel blijft. De eerste fase
van het opblazen van de airbag is het
krachtigst en zou ernstig of dodelijk
letsel kunnen veroorzaken, als u er in
deze fase mee in contact komt.
171) 172) 173) 174) 175) 176) 177) 178) 179) 180)
Zijairbagsysteem
(indien aanwezig)
De zijairbags (A) bevinden zich in de
rugleuningen van de bestuurdersstoel
en de voorste passagiersstoel. De
zijairbags zijn ontworpen om alleen
open te gaan bij flankbotsingen, zelfs
als er geen passagier in de voorstoel
zit.Het etiket dat hier wordt weergegeven
is aangebracht in de rugleuningen met
een zijairbag.
230AHA103169231AHA105701
232AHA105714
233AHA103198
234AHA103202
142
VEILIGHEID