KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Grondige kennis van uw nieuwe
voertuig begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en
rechtstreekse wijze beschreven hoe uw
voertuig gemaakt is en hoe het werkt.
Daarom adviseren wij u het comfortabel
zittend in uw voertuig te lezen, dan kunt
u met eigen ogen onmiddellijk zien wat
hier beschreven is.SLEUTELS.................14
CONTACTSLOT..............27
PORTIEREN................30
STOELEN..................37
HOOFDSTEUNEN............41
STUURWIEL................43
ACHTERUITKIJKSPIEGELS......45
BUITENVERLICHTING..........49
INTERIEURVERLICHTING.......55
RUITENWISSER..............57
AIRCONDITIONINGSSYSTEEM....61
RUIT.....................77
KATALYSATOR ..............80
DIESELROETFILTER (DPF).......80
MOTORRUIMTE..............81
LAADRUIMTE...............83
AANHANGWAGENS TREKKEN....83
INTERIEURUITRUSTING........85
BRANDSTOFKEUZE...........92
TANKEN..................93
IN OF UIT HET VOERTUIG
STAPPEN..................95
13
We raden daarom aan het koelmiddel
op te vangen en te recyclen voor verder
gebruik.
Bij lange perioden van onbruik
De airconditioning moet zelfs bij koud
weer minimaal 5 minuten per week
gebruikt worden. Dit is om te
voorkomen dat het smeermiddel van de
interne delen van de compressor
verslechtert en om een optimale
werking van het
airconditioningssysteem te behouden.
VERVANG HET
LUCHTFILTER /
POLLENFILTER VAN HET
INTERIEUR
In deze airconditioning is een luchtfilter
opgenomen, om vuil en stof uit de lucht
te filteren.
Vervang het luchtfilter regelmatig,
aangezien de filterkwaliteit afneemt
naarmate het filter meer pollen en vuil
verzamelt.
Opmerking Gebruik onder bepaalde
omstandigheden, als bijvoorbeeld over
stoffige wegen wordt gereden, en
regelmatig gebruik van de
airconditioning kunnen leiden tot een
minder lange levensduur van het filter.
Vervang het filter als u merkt dat de
luchtstroom minder is dan normaal of
als de ruiten snel beslaan. We raden u
aan het na te laten kijken.
ACHTERRUIT-
VERWARMINGS-
SCHAKELAAR
(indien aanwezig)
De achterruitverwarmingsschakelaar
kan met draaiende motor worden
bediend. Druk op de schakelaar om de
achterruitverwarming in te schakelen.
Na ongeveer 20 minuten schakelt hij
automatisch uit. Druk nogmaals op de
schakelaar om de achterruitverwarming
binnen ongeveer 20 minuten uit te
schakelen. Het indicatielampje (A)
brandt, zolang de achterruitverwarming
aanstaat.
HandmatigAutomatisch type
Opmerking Als de
achterruitverwarmingsschakelaar op
voertuigen met spiegelverwarming
wordt ingedrukt, worden de
buitenspiegels ontwasemd en
ontdooid. Raadpleeg
"Spiegelverwarming".
Opmerking De
achterruitverwarmingsschakelaar is niet
bedoeld om sneeuw te smelten, maar
om condens te verwijderen. Verwijder
sneeuw voordat u de
achterruitverwarmingsschakelaar
gebruikt.
Opmerking Gebruik de
achterruitverwarming niet tijdens het
starten van de motor of als de motor
niet draait, om te voorkomen dat de
accu onnodig leegloopt. Zet de
achterruitverwarming uit zodra de ruit
schoon is.
135AHA101396
136AA0110220
75
1. Breng het voertuig tot stilstand.
2. Trap het rempedaal en het
koppelingspedaal tegelijkertijd volledig
in en zet de versnellingspook in de
stand "N" (vrijstand).
3. Laat het koppelingspedaal los. De
motor wordt automatisch afgezet.Opmerking Als de motor automatisch
is afgezet, verandert de rijwerking. Let
goed op het volgende.
De rembekrachtiging wordt
uitgeschakeld en het pedaal is
moeilijker in te trappen. Trap harder dan
normaal op het rempedaal als het
voertuig in beweging komt.
103)
Opmerking In de volgende gevallen
gaat het Start&Stop-indicatielampje
branden om de bestuurder te
waarschuwen en wordt de motor niet
automatisch afgezet.
De veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet omgelegd
Het bestuurdersportier is open
De motorkap is open
Opmerking In de volgende gevallen
gaat het Start&Stop-indicatielampje uit
en wordt de motor niet automatisch
afgezet.
Als het voertuig na het automatisch
herstarten van de motor geen snelheid
heeft behaald van meer dan ca.
5 km/u.
Als niet meer dan ca. 30 seconden
of meer is verstreken, na het starten
van de motor.
Als het voertuig na het automatisch
herstarten van de motor, binnen
10 seconden weer stopt.
Bij een lage koelvloeistoftemperatuur.
Bij een lage omgevingstemperatuur.
Als de verwarming wordt
ingeschakeld, terwijl de aangegeven
temperatuur in het voertuig nog niet
hoog genoeg is.
Als de airconditioning is ingeschakeld
en het interieur niet voldoende is
gekoeld.
Als de
achterruitverwarmingsschakelaar is
ingedrukt. Raadpleeg "Ontwasemen
van de voor- en portierruiten: snel
ontwasemen".
Als de airconditioning in de
automatische modus werkt, terwijl de
temperatuurregeling op max.
verwarming of max. koeling staat (voor
voertuigen met een automatische
airconditioning).
Als het dieselroetfilter (DPF)
automatisch de opgevangen
roetdeeltjes (PM) verbrandt.
252AHA106317
253AHA106320
254AA0112064
166
STARTEN EN RIJDEN
PERIODIEKE
CONTROLES
Vóór een lange reis controleren en
eventueel bijvullen:
niveau motorkoelvloeistof;
remvloeistofniveau;
vloeistofniveau ruitensproeier;
werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
enz..);
conditie en spanning banden;
uitlijning banden;
werking ruitenwissers/-sproeiers en
stand/slijtage wisserbladen voor/achter.
Voor een goede werking en onderhoud
van het voertuig, is het raadzaam de
bovenstaande werkzaamheden
regelmatig uit te voeren (het is
raadzaam ongeveer elke 1000 km het
niveau van de motorolie te controleren
en elke 3000 km bij te vullen).
GEBRUIK VAN HET
VOERTUIG ONDER
ZWARE
OMSTANDIGHEDEN
Als het voertuig voornamelijk gebruikt
wordt onder de volgende
omstandigheden:
het trekken van aanhangers of
caravans;
het rijden op stoffige wegen;
talrijke korte ritten (minder dan
7-8 km) en bij buitentemperaturen
onder het vriespunt;
vaak stationair lopende motor of
lange afstanden op lage snelheden of
als het voertuig langdurig niet gebruikt
wordt;
de volgende controles dienen vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven in
het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
remblokken van schijfremmen vóór
op conditie en slijtage controleren;
slot van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen
smeren;
visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat, brandstof-
en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen, balgen, bussen enz.);
laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
conditie van aandrijfriemen van
hulporganen visueel controleren;
motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
pollenfilter controleren en zo nodig
vervangen.
272
SERVICE EN ONDERHOUD
dan de markering voor olieverversing
(C). De olie dient dan te worden
bijgevuld tot het maximumpeil (B).
Op voertuigen met DPF neemt de
motorolie toe doordat brandstof in de
motorolie terechtkomt als het DPF
regenereert om de roetdeeltjes (PM)
weg te branden. Dit geeft echter gaan
storing aan.
Het motoroliepeil neemt toe door de
hoeveelheid brandstof dat in de
motorolie terechtkomt als het DPF
regenereert om de roetdeeltjes (PM)
weg te branden. Het duidt niet op een
storing. In de volgende
omstandigheden kan het
motorolieniveau gemakkelijk toenemen.
We raden u aan dit regelmatig na te
laten kijken.:
vaak omhoog en omlaag rijden;
vaak op hoge hoogten rijden;
vaak en langdurig stationair draaien;
vaak file rijden.
Opmerking De motorolie verslechterd
snel als het voertuig wordt
onderworpen aan zware
omstandigheden, waardoor de olie
eerder moet worden ververst.
Raadpleeg het onderhoudsschema.
Keuze motorolie
Raadpleeg “Vulinhouden” onder
Technische gegevens.Veiligheids- en
verwijderingsinformatie voor
gebruikte motorolie
354) 355) 356)
Bescherm het milieu
Het is illegaal om aftappingen,
waterstromen en de bodem te
verontreinigen. Gebruik geautoriseerde
afvalverzamelingsfaciliteiten, inclusief
publieke verzamelplaatsen en garages
die faciliteiten bieden voor het
verwijderen van gebruikte olie en
oliefilters. Als u twijfelt neem dan
contact op met uw plaatselijke
autoriteiten voor advies over de
verwijdering.
BELANGRIJK
353)Wacht voor het bijvullen van de
motorolie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vuldop los te maken. Dit geldt
in het bijzonder voor voertuigen met een
aluminium vuldop (waar aanwezig).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
354)Langdurig en regelmatig contact kan
tot ernstige huidaandoedingen, inclusief
dermatitis en kanker leiden.
355)Voorkom zoveel mogelijk contact met
de huid en was de huid na ieder contact
grondig.
356)Houd gebruikte motoroliën buiten het
bereik van kinderen.
MOTORKOEL-
VLOEISTOF
Het motorkoelvloeistofpeil
controleren
In de motorruimte bevindt zich een
doorzichtige reservetank (A) voor
koelvloeistof. Het koelvloeistofpeil in
deze tank moet tussen de markeringen
"L" (laag) en "F" (vol) blijven, gemeten
met een koude motor.
456AHM100742
276
SERVICE EN ONDERHOUD
ALFABETISCH
REGISTER
Aandachtig doorlezen...........2
Aanhangwagens trekken........83
Aansteker..................86
Accu....................281
Achterbank.................38
Achterklep..................35
Achterportieren met kinderslot
(dubbele cabine)............34
Achterruitverwarmingsschakelaar . . .75
Achterste differentieelslot.......190
Achteruitkijkcamera...........215
Achteruitkijkspiegel............45
Achteruitkijkspiegels...........45
Actieve veiligheidssystemen......148
Afmetingen voertuig...........299
Airbag aanvullend
veiligheidssysteem (SRS)......137
Airconditioning met automatische
klimaatregeling.............67
Airconditioningssysteem.........61
Algemeen onderhoud..........284
Asbak....................86
Automatische versnellingsbak. . . .171
Banden..................290
Banden en wielen............312
Bekerhouder................90
Belading...................83Belangrijke adviezen voor gebruik
van de airconditioning.........74
Besturing onder slechte
rijomstandigheden..........246
Brandstofkeuze..............92
Brandstofverbruik............319
Buitenspiegels...............46
Buitenverlichting..............49
Centrale portiervergrendeling.....32
Claxonschakelaar.............44
Combinatieschakelaar koplampen
en dimlicht................49
Contactslot.................27
Cruise control...............199
De binnenkant van het voertuig
reinigen.................285
De buitenkant van het voertuig
reinigen.................287
De koplampen afdekken.........54
De motor starten en afzetten.....161
Dead Lock-systeem...........33
Dieselroetfilter...............80
Digitale klok.................87
Easy Select 4WD............177
Een band vervangen..........235
Elektrisch systeem............311
Elektrische ruitbediening.........77
Elektronische startonderbreker.....14
Emissie...................319
Era Glonass................221Etiketten op het voertuig........295
Flessenhouder..............90
Gebruik van het Instructieboek
.....3
Gebruik van het voertuig onder
zware omstandigheden.......272
Geprogrammeerd
onderhoudsschema.........267
Gereedschap, krik en
krikhandgreep.............231
Gewichten.................306
Gordelspanners.............121
Grafische inhoudsopgave.........9
Handgeschakelde versnellingsbak
.169
Hendel richtingaanwijzers........52
Het brandstofsysteem ontluchten . .230
Hoofdsteunen...............41
Hoogte- en diepteverstelling
stuurwiel.................43
Instrumenten................97
Interieuruitrusting.............85
Interieurverlichting.............55
ISOFIX-plaatsen.............126
Jashaak...................91
Katalysator.............80,275
Keyless invoersysteem..........15
Keyless Operation-systeem.......18
Kinderzitjes.............123 ,126
Koppelingsvloeistof...........280
Krachtbegrenzer.............121
Laadruimte.................83
Label met sleutelnummer........14
Lampen vervangen...........256
Luchtfilter..................75
Luchtroosters................61
Make-upspiegel.............86
Motorkoelvloeistof............276
Motorolie..................275
Motorruimte.................81
Motorschakelaar..............27
Motorspecificaties............297
Multi-informatiedisplay..........97
Niveaus controleren..........273
Nivelleringsschakelaar koplampen . . .52
Noodstart.................227
Opbergvakken..............88
Ophanghaakje...............90
Oververhitting van de motor......229
Parkeerrem................159
Parkeren..................160
Pech met het voertuig.........226
Periodieke controles..........272
Plafondhandgreep.............90
Portieren...................30
Remvloeistof...............279Rijden, alcohol en drugs........156
Rijhulpsysteem..............152
Rijstrookwaarschuwing (LDW). . . .211
Ruit......................77
Ruitensproeiervloeistof.........278
Ruitenwisser................57
SBR-systeem..............119
Schakelaar alarmknipperlichten....53
Schakelaar mistlampen.........53
Schakelaar ruitenwisser en
-sproeier.................57
Slepen...................243
Sleutels...................14
Smeltzekeringen.............248
Snelheidsbegrenzer...........205
Sport-functie...............171
Start&Stop-systeem...........165
Stoelen....................37
Stoelverstelling...............37
Stopcontact................87
Stuurbekrachtigingsolie.........280
Stuurslot...................43
Stuurwiel...................43
Super Select 4WD II...........183
Veilige rijtechnieken...........156Veiligheidsgordels
Gebruik
................117
veiligheidssystemen...........148
Veranderingen/wijzigingen aan het
voertuig..................5
Verwarming / handmatige
airconditioning.............64
Vloeistoffen en smeermiddelen. . . .316
Voertuigprestaties............305
Voorstoelen.................37
Voorzorgsmaatregelen voor
onderhoud...............266
Voorzorgsmaatregelen voor
voertuigverzorging..........285
Vulinhouden................313
Waarschuwingen voor gebruik van
voertuigen met
vierwielaandrijving..........197
Werking van de turbocompressor . .165
Werking van de vierwielaandrijving . .193
Wisserblad vervangen.........283
Zekeringen................248
Zijairbags.................142
Zonnekleppen...............85
Zuinig rijden................155
ALFABETISCH REGISTER
Largo Senatore G. Agnelli, 3 - 10040
Volvera - Torino (Itali ) FCA Italy S.p.A. - MOPAR
- Technical Services - ServiceEngineering
Druknummer 603.91.224NL -03/2017 - 2 ë
Editie
Wij, die uw auto hebben bedacht, ontworpen en gebouwd, kennen daarvan werkelijk elk detail en onderdeel.
In de erkende Fiat ProfessionalService garages vindt u technici die rechtstreeks door ons zijn opgeleid
die kwaliteit en professionaliteit bieden voor alle onderhoudswerkzaamheden.
De Lancia garages staan altijd tot uw beschikking voor het periodieke onderhoud, de seizoenscontroles
en voor praktische adviezen van onze deskundigen.
Met de Originele Fiat Professional-onderdelen behoudt u mettertijd de eigenschappen
van betrouwbaarheid, comfort en prestaties waarom u uw nieuwe auto heeft gekozen.
Vraag altijd om Originele Onderdelen van de componenten die wij gebruiken om onze auto’s te bouwen en
die wij u aanbevelen omdat die het resultaat zijn van ons engagement bij de research en de ontwikkeling
van steeds innovatievere technologieën.
Vertrouw om al deze redenen op Origenele Onderdelen:
de enige die speciaal door Fiat Professional voor uw auto ontworpen zijn.
VEILIGHEID:
REMSYSTEEMECOLOGIE: ROETFILTERS,
ONDERHOUD AIRCONDITIONINGCOMFORT:
WIELOPHANGING EN RUITENWISSERS PERFORMANCE: BOUGIES,
INSPUITVENTIELEN EN ACCU'SLINEA ACCESSORI:
STANGEN IMPERIAAL, VELGEN
WAAROM KIEZEN VOOR
ORIGINELE ONDERDELEN