Page 59 of 332

Opmerking Als de Keyless
Operation-functie is gebruikt om de
motor te starten en de
bedieningsmodus op "OFF" wordt
gezet, terwijl het portier gesloten is,
gaat de lamp branden en na ongeveer
15 seconden weer uit (indien aanwezig).
Opmerking De tijd waarna de lamp
uitgaat (vertraging) kan worden
ingesteld. Raadpleeg voor meer
informatie het Fiat Servicenetwerk.
Opmerking De automatische
uitschakeling kan niet worden gebruikt
als de schakelaar van de
binnenverlichting in de stand "ON" (1)
staat. Deze functie kan ook worden
uitgeschakeld. Raadpleeg voor meer
informatie het Fiat Servicenetwerk.
Kaartleeslampjes
Druk op de schakelaar (A) om het
lampje aan te zetten. Druk er nogmaals
op om het weer uit te zetten.RUITENWISSER
SCHAKELAAR
RUITENWISSER EN
-SPROEIER
De ruitenwissers en -sproeier kunnen
worden bediend met de
contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" of "ACC".
Als de wisserbladen aan de voorruit
vastgevroren zitten, bedien dan de
ruitenwissers niet totdat het ijs is
gesmolten en de wisserbladen weer vrij
kunnen bewegen, want anders kan de
ruitenwissermotor beschadigen.
63) 64) 65) 66)
Ruitenwissers
(Behalve voor voertuigen uitgerust met
regensensor)
MIST— mistfunctie. De ruitenwissers
worden één keer geactiveerd.
OFF— uitINT— intermitterend
(snelheidsafhankelijk)
LO— langzaam
HI— snel
Intermitterende intervallen afstellen
Als de hendel in de stand "INT"
(snelheidsafhankelijke intermitterende
werking) staat, kunnen de
intermitterende intervallen worden
afgesteld met knop (1).
A — snel
B — langzaam
Opmerking De snelheidsafhankelijke
werking van de ruitenwissers kan
worden uitgeschakeld. Wendt u voor
nadere informatie tot het Fiat
Servicenetwerk.
88AHA114736
89AJA104364
90AA0069881
57
Page 60 of 332

Mistfunctie
Beweeg de hendel in de richting van de
pijl en laat hem weer los, om de
ruitenwissers één keer te activeren.
Gebruik deze functie als u door mist of
motregen rijdt.
Voertuigen uitgerust met
regensensor
MIST— mistfunctie. De ruitenwissers
worden één keer geactiveerd.OFF— uit
AUTO— automatische bediening van
de ruitenwissers
Regensensor: de ruitenwissers gaan
automatisch aan, afhankelijk van de
vochtigheid op de voorruit.
LO— langzaam
HI— snel
Regensensor
Kan alleen worden gebruikt als de
contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" staat. Als de
hendel in de stand "AUTO" wordt
gezet, detecteert de regensensor (A) de
hoeveelheid regen (of sneeuw, ander
vocht, stof, enz.) en gaan de
ruitenwissers automatisch aan. Houd
de hendel met een vuile voorruit en bij
droog weer in de stand "OFF". Gebruik
van de ruitenwissers onder deze
omstandigheden kan leiden tot krassen
op de voorruit of beschadiging van de
ruitenwissers.
21)
Opmerking Om de rubberen gedeelten
van de ruitenwissers te beschermen,
verrichten de ruitenwissers deze
handeling zelfs niet als de hendel in de
stand "AUTO" staat, als het voertuig
stilstaat en de omgevingstemperatuur
ongeveer 0°C of lager is.
Opmerking Dek de sensor niet af door
een sticker of label op de voorruit te
plakken. Breng ook geen
waterafstotend middel aan op uw
voorruit. Hierdoor zou de regensensor
de hoeveelheid regen namelijk niet
kunnen detecteren en werken de
ruitenwissers mogelijk niet naar
behoren.
In de volgende gevallen zou er sprake
kunnen zijn van een storing van de
regensensor. Wendt u voor nadere
informatie tot het Fiat Servicenetwerk:
Als de ruitenwissers in een constant
interval werken, ondanks dat de
hoeveelheid regen verandert.
91AG0002332
92AA0068204
93AA0117317
58
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 225 of 332

Lijst indicatielampjes
Situatie Rode lamp Groene lamp Oorzaak Oplossing
Bij het instellen
van de
contactschakelaar
of de werkmodus
op “ON”Gaat branden
(voor
tenminste
10 seconden)Gaat branden
(voor
tenminste
10 seconden)De systeemcontrole is in gangWacht een tijdje. De indicatielampjes gaan uit
wanneer de systeemcontrole compleet is. Als het
rode lampje en/of het groene lampje niet gaan
branden, is er een mogelijke fout in het systeem.
Laat uw voertuig in dit geval nakijken bij een Fiat
Servicnetwerk
Ongeveer
20 seconden na
het instellen van
de
contactschakelaar
of de werkmodus
op “ON”Dooft het Dooft het Het systeem werkt normaal —
Branden Dooft hetEr is een mogelijke fout in het
systeem of de accu kan leeg zijnLaat uw voertuig onmiddellijk nakijken bij een Fiat
Servicnetwerk
Terwijl de
noodoproep
geactiveerd
wordtDooft hetKnippert (bij
een interval
van
0,5 seconden)Het systeem belt het
noodcallcentre—
Dooft hetKnippert (bij
een interval
van
2 seconden)Het systeem stuurt de locatie en
de voertuiginformatie naar het
noodcallcentre—
Dooft het BrandenEen gesprek met een operator
van het noodcallcentre is
beschikbaarBevestig aan beide zijden de gegevens van de
noodoproep met de operator van het
noodcallcentre. Als het groene lampje nog niet
dooft nadat de noodoproep is beëindigd, laat het
systeem dan inspecteren door een Fiat
Servicenetwerk
Wanneer de
noodoproep is
misluktGaat branden
(voor
tenminste
60 seconden)Dooft het De noodoproep is misluktMaak nog een noodoproep, of regel direct een
noodvoertuig of service voor pech onderweg met
de dichtstbijzijnde openbare telefoon, etc.
223