Page 209 of 384

207
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
Zekeringkast C
Zekeringnr.StroomsterkteFunctie
F1 15
A Achterruitenwisser (
tou
rer)
F2 30
A
re
lais vergrendeling en supervergrendeling
F3 5
A Airbags
F4 10
A Automatische transmissie - Module extra verwarming (diesel) -
e
l
ektrochromatische spiegels
F5 30
A
ru
itbediening voor -
s
c
huif-/kanteldak - Instapverlichting voorpassagier - Verstelling buitenspiegel aan passagierszijde
F6 30
A
ru
itbediening achter
F7 5
A Verlichting make-upspiegel - Verlichting dashboardkastje - Plafonniers - Zaklamp (
to
urer)
F8 20
A
Autoradio - be dieningstoetsen op het stuurwiel - Display -ba ndenspanningcontrole - el ektronische eenheid elektrisch bediende achterklep
F930 AAansteker - 12V-aansluiting vóór
F10 15
AAlarm -
b
e
diening op het stuurwiel, verlichting en ruitenwissers
F11 15
AContactslot met circuit lage stroomsterkte
F12 15
A
elektrisch verstelbare bestuurdersstoel - Instrumentenpaneel - Waarschuwingslampjes niet-vastgemaakte veiligheidsgordels - be diening airconditioning
F135 Ab sM - ond erbrekingsrelais pomp hydraulische vering - Voeding van de elektronische eenheid airbags
F14 15
A
re
gen-/lichtsterktesensor - Parkeerhulp - e
l
ektrisch verstelbare passagiersstoel -Aanhangermodule -
el
ektronische eenheid hifi-versterker - Handsfree kit - Lane Departure Warning s
y
stem
F15 30
A
re
lais vergrendeling en supervergrendeling
F17 40
AAchterruitverwarming - Verwarmde buitenspiegels
FSH SHUNT
sHu
nt
t
ijdens opslag
8
Praktische informatie
Page 210 of 384

208
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
Zekeringen in het
motorcompartiment
Toegang tot de zekeringen
F Draai alle schroeven een kwartslag los.
F V erwijder het deksel.
F
V
ervang de zekering. Zekeringnr.
StroomsterkteFunctie
F1 20
A
el
ektronische eenheid motor
F2 15
A Claxon
F3 10
A
ru
itensproeierpomp
F4 10
A Pomp koplampsproeiers
F5 15
A
be
dieningsorganen motor
F6 10
A
Luchthoeveelheidsmeter - Meedraaiende koplampen - Diagnoseaansluiting
F7 10 Abl okkering van de selectiehendel van de automatische
transmissie - s tuurbekrachtiging
F8 25
A
st
artmotor
F9 10
A
kop
pelingscontact - r
e
mlichtschakelaar
F10 30
A
be
dieningsorganen motor
F11 40
AAanjager airconditioning
F12 30
A
ru
itenwissers
F13 40
AVoedingsaansluiting
bs
I
(+ na contact)
F14 30
A-
F15 10
AGrootlicht rechts
F16 10
AGrootlicht links
F17 15
ADimlicht rechts
F18 15
ADimlicht links
F19 15
A
be
dieningsorganen motor
F20 10
A
be
dieningsorganen motor
F21 5
A
be
dieningsorganen motor
Sluit de kap na afloop van de
werkzaamheden zorgvuldig zodat er geen
water in de zekeringkast kan komen.
Ingrepen aan de hoofdzekeringen
in de zekeringkasten, die zorgen
voor een extra bescherming, zijn
uitsluitend voorbehouden aan
het CITROËN -netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats .
Zekeringentabel
Praktische informatie
Page 211 of 384
209
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
Zekeringentabel
Zekeringnr.StroomsterkteFunctie
F6 25
A 12V-aansluiting achter (max. vermogen: 100
W)
F7 15
A Mistachterlichten
F8 20
A
s
tandkachel (diesel)
F9 30
A
el
ektrische parkeerrem
8
Praktische informatie
Page 212 of 384

210
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
12V- ac c u
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich in de motorruimte.toegang tot de accu:
F
o
pen de motorkap met de hendel in het
interieur en vervolgens de veiligheidshaak
aan de buitenzijde,
F
b
evestig de motorkapsteun,
F
v
erwijder de kunststof afdekkap voor
toegang tot de twee accupolen,
F
m
aak indien nodig de zekeringkast los om
de accu te verwijderen. F
t
rek
de hendel D zo ver mogelijk omhoog
om de accupoolklem E te ontgrendelen.
De (+) klem loskoppelen
Deze sticker hoort bij het st op & st
art-systeem en geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Procedure voor het starten van de motor met behulp van startkabels en een hulpaccu of het opladen van de accu als deze is ontladen.
Weer aansluiten van de (+) klem
F Plaats de geopende accupoolklem E op de
pluspool (+) van de accu.
F
D
ruk verticaal op de accupoolklem om
deze goed tegen de accu aan te drukken.
F
Z
et de accupoolklem vast door de hendel D
omlaag te bewegen.
Forceer de hendel niet door erop te
duwen, aangezien de accupoolklem
niet kan worden vergrendeld als deze
niet correct is geplaatst; herhaal de
procedure.
Praktische informatie
Page 213 of 384

211
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
Na het weer aansluiten van
de accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut
a lvorens de motor te starten, zodat de
elektronische systemen geïnitialiseerd
kunnen worden.
r
a
adpleeg
het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als er zich
na deze handeling toch nog problemen
voordoen.
ra
adpleeg de desbetreffende rubriek
voor het zelf opnieuw initialiseren van:
-
d
e sleutel met afstandsbediening,
-
h
et zonnescherm van het
panoramadak,
-
d
e radiozenders en de datum en tijd
van het audiosysteem.
Starten van de motor met
een hulpaccu
Als de accu van uw auto is ontladen, kan de
motor worden gestart met behulp van een
hulpaccu (een externe accu of de accu van een
andere auto) en startkabels.
Vóór het loskoppelen van
de accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van
h et contact.
sl
uit de ruiten en de voorportieren
voordat u de accukabels loskoppelt. F
s
l
uit de rode kabel aan op de (+) -pool van
de ontladen accu A en vervolgens op de
(+) -pool van de hulpaccu B .
F sl uit de groene of zwarte kabel aan op de
(-) -pool van de hulpaccu B . De (-) -pool
bevindt zich bij de V6
HDi-motor onder het
rode deksel.
F
s
l
uit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt C van
de auto waarvan de accu ontladen is.
F ◦Start
de motor van de auto met de
h
ulpaccu en laat deze enkele minuten
draaien.
F
s
t
el de startmotor van de auto met
ontladen accu in werking en laat de motor
draaien.
A
ls de motor niet direct aanslaat, zet dan
het contact af en wacht even voordat u een
nieuwe poging doet.
F
W
acht tot de motor stationair draait
en neem dan de startkabels los in de
omgekeerde volgorde van het aansluiten.
Controleer van tevoren of de hulpaccu
een 12V-accu is en een capaciteit heeft
die minimaal gelijkwaardig is aan die
van de ontladen accu.
st
art de motor niet wanneer een
acculader is aangesloten.
ne
em de positieve (+) accupoolklem
niet los bij draaiende motor.
8
Praktische informatie
Page 214 of 384

212
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
Laden met behulp van een
acculader
F Maak de accupoolklemmen los.
F V olg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
F
s
l
uit de accukabels weer aan, te beginnen
met de (-) -kabel.
F
C
ontroleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
klemmen.
bi
j auto's met het s
t
op & s
t
art-systeem
hoeven de accukabels tijdens het
opladen niet losgenomen te worden.
ee
n aantal functies is niet beschikbaar
als de laadtoestand van de accu
onvoldoende is.
be
scherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend
uit in een goed geventileerde ruimte, ver
van open vuur of vonken veroorzakende
bronnen, om elk risico van brand- of
explosiegevaar uit te sluiten.
Probeer niet een bevroren accu op
te laden: de accu moet eerst worden
ontdooid om explosiegevaar uit te sluiten.
Als de accu bevroren is geweest, laat
deze dan eerst controleren, voordat u hem
laat opladen door het CI
t
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats. Zij
controleren of de inwendige componenten
zijn beschadigd en of de behuizing
scheuren vertoont, waardoor giftige
en corrosie-veroorzakende accuzuren
zouden kunnen weglekken.
ke
er de polariteiten niet om en gebruik
uitluitend een 12-volt accu.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de
accupoolklemmen los te nemen.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan een
maand buiten gebruik is.
Accu's bevatten schadelijke stoffen,
zoals zwavelzuur en lood. Accu's
moeten volgens de wettelijke
voorschriften worden afgevoerd en
mogen in geen geval bij het huisvuil
terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij een
speciaal afvalstoffendepot.
Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een automatische
transmissie niet toegestaan.
na h
et monteren van de accu duurt
het even voordat het
s
t
op & s
t
art-
systeem weer zal werken, hoe lang dit
duurt is afhankelijk van klimatologische
omstandigheden en de laadtoestand
van de accu (kan tot ongeveer 8
uur
du r e n).
Praktische informatie
Page 215 of 384

213
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
na
dat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal
maximaal 40
minuten gebruiken.Inschakelen van de
eco-mode
Vervolgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de eco-
mode is ingeschakeld en worden de actieve
functies in de ruststand gezet.Als u op het moment dat de eco-mode
wordt ingeschakeld aan het telefoneren
bent, kan het gesprek nog gedurende
ongeveer 10
minuten worden
voortgezet via de handsfree set van uw
autoradio.
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
st
art om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-
m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
ne
em de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden (zie de rubriek
"Ac cu").
8
Praktische informatie
Page 216 of 384

214
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
slepen van uw auto
u kunt uw auto laten slepen door een andere auto of een andere auto slepen met behulp van het sleepoog.
H et sleepoog bevindt zich in de
gereedschapsdoos van de krik in het
reservewiel.
om b
ij het sleepoog te komen:
F
o
pen de achterklep,
F
t
il de vloerplaat op,
F
n
eem het sleepoog uit de
gereedschapsdoos.
Toegang tot het
gereedschap Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan van de auto die wordt gesleept.
er m
oet iemand achter het stuur van de gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon moet
beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4
wielen op de grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet voorzichtig wegrijden.
bi
j het slepen van de auto met stilstaande motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging uitgeschakeld.
Laat uw auto in de volgende gevallen slepen door een professioneel bergingsbedrijf :
-
a
ls de auto is gestrand op de autosnelweg,
-
b
ij auto's met vier wielaandrijving,
-
a
ls het niet mogelijk is de versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, het stuurslot te
ontgrendelen of de handrem los te zetten,
-
b
ij takelen met slechts twee wielen op de grond,
-
bij
het ontbreken van een goedgekeurde sleepstang...
Praktische informatie