Page 145 of 384
143
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Storing
In het geval van een storing knippert dit
pictogram op het display in combinatie
met een melding op het display.
Functie "Meedraaiende
koplampen"
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld,
zorgt deze functie, gekoppeld aan de functie
"
st
atische bochtverlichting", ervoor dat de
lichtbundels de richting van de weg volgen.
Deze functie, die uitsluitend aanwezig is bij
uitvoeringen met xenonlampen, zorgt voor
een aanzienlijke verbetering van het zicht in
bochten.
met bochtverlichting
zonder bochtverlichting
De status van de functie blijft na
het afzetten van het contact in het
geheugen opgeslagen.
Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt of
in de achteruitversnelling staat, is deze
functie uitgeschakeld.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Configuratie
Deze functie kan worden geactiveerd of
gedeactiveerd via het configuratiemenu van de auto.
Deze functie is standaard ingeschakeld.
5
Zicht
Page 146 of 384
144
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
ruitenwisserschakelaar
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
automatische functies van de ruitenwissers
mogelijk:
-
a
utomatische werking van de ruitenwissers
vó ó r,
-
a
utomatisch inschakelen van de
ruitenwisser achter bij het inschakelen van
de achteruitversnelling.
Handmatige functies
Hoge snelheid (hevige neerslag).
no
rmale snelheid (matige regenval).
Interval (wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid).
Automatisch en één
keer wissen (zie de
desbetreffende rubriek).
uit
.
eén
keer wissen (duw de hendel
even omlaag).
Ruitenwissers vóór
A. selecteer de wissnelheid met de hendel.
of
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
ongeacht de weersomstandigheden.
De ruitenwisserschakelaar bestaat uit de
hendel A en de ring B.
Zicht
Page 147 of 384

145
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Ruitenwisser achter (Tourer)
B. ring voor de selectie van de ruitenwisser
achter:
uit,
interval,
wissen en sproeien (gedurende
enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld.
Instellen
Deze functie kan worden geactiveerd of
gedeactiveerd via het configuratiemenu van
de auto.
Deze functie is standaard geactiveerd.
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
F trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking,
waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleen
geactiveerd als de dimlichten branden .
sc
hakel de automatische werking van
de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval
of strenge vorst en bij montage van
een fietsendrager op de achterklep.
Dit kan worden uitgevoerd via het
configuratiemenu van de auto.
5
Zicht
Page 148 of 384

146
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Automatische ruitenwissers
vóór
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hendel A naar
de stand "AUTO" te duwen.
Dit wordt bevestigd door een melding op het
display van het instrumentenpaneel.
Uitschakelen
beweeg de hendel A omhoog en vervolgens in
de stand "0" om de ruitenwissers handmatig te
bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding op het
display van het instrumentenpaneel.
Storing
In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in
de intervalstand.
Laat dit controleren door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteert. De snelheid
van de ruitenwissers wordt aangepast aan de
hoeveelheid neerslag.
Dek de regensensor, die zich
gecombineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af.
sc
hakel de automatische werking van
de ruitenwissers uit als de auto wordt
gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen
van de automatische ruitenwissers tot
de voorruit ontdooid is.
Als het contact meer dan 1
minuut
afgezet is geweest, moet de
automatische werking van de
ruitenwissers opnieuw worden
geactiveerd door de hendel A kor t
omlaag te duwen.
Zicht
Page 149 of 384
147
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Speciale stand van de
ruitenwissers voor
Deze stand maakt het mogelijk de
ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen
worden gereinigd of de ruitenwissers worden
vervangen. In de winter kan deze stand tevens
worden gebruikt om de ruitenwissers los te
zetten van de voorruit.
F
A
ls de ruitenwisserschakelaar binnen een
minuut nadat het contact is afgezet wordt
bediend, worden de ruitenwissers in de
verticale stand gezet.
F
Z
et het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers na de werkzaamheden weer
in de ruststand te zetten.
om e
en goede werking van de
ruitenwissers te behouden adviseren wij u:
-
v
oorzichtig met de ruitenwissers om
te gaan,
-
d
e ruitenwissers regelmatig te
reinigen met zeepsop,
-
d
e ruitenwissers niet te gebruiken om
een stuk karton tegen de voorruit te
houden,
-
d
e ruitenwissers te vervangen zodra
ze tekenen van slijtage vertonen.
5
Zicht
Page 150 of 384

148
C5_nl_Chap06_securite_ed01-2015
richtingaanwijzers
F Links: duw de hendel helemaal omlaag, tot voorbij de weerstand.
F
r
e
chts: duw de hendel helemaal omhoog,
tot voorbij de weerstand.
Drie keer knipperen
F beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder deze door de
weerstand te drukken. De desbetreffende
richtingaanwijzers zullen drie keer
knipperen.
Alarmknipperlichten
Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
bij een noodstop worden de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de mate
van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de
alarmknipperlichten uit.
F
u kunt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop in te drukken.
Gebruik de richtingaanwijzers om een
verandering van rijrichting of rijstrook aan te
geven.
F
D
ruk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Veiligheid
Page 151 of 384
149
C5_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Claxon
Gebruik de claxon om medeweggebruikers te
waarschuwen bij gevaar.
F
D
ruk op het linker- of rechtergedeelte van
het stuur wiel met vaste naaf. Hiermee kunt u een noodoproep of
hulpoproep doen naar de hulpdiensten of de
desbetreffende CI
t
ro
Ën-
helpdesk.
urgence-oproep of
A ssistance-oproep
raadpleeg de rubriek "Audio en
datacommunicatie" voor meer
informatie over het gebruik van deze
voorziening.
6
Veiligheid
Page 152 of 384

150
C5_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Hulpsystemen bij het remmen
Antiblokkeersysteem
(ABS) en elektronische
remdrukregelaar (EBD)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en voor een betere controle in
scherpe bochten, vooral op een slecht of glad
wegdek.
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt automatisch
in werking zodra een van de wielen dreigt te
blokkeren.
De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn door
het trillen van het rempedaal.
Storing
Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
display van het instrumentenpaneel,
duidt dit op een storing in het antiblokkeersysteem.
Door deze storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verliezen.
Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met het
waarschuwingslampje STOP en ABS ,
een geluidssignaal en een melding op
het display van het instrumentenpaneel, duidt dit op
een storing in de elektronische remdrukregelaar.
Door deze storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats.ra adpleeg in beide gevallen het CIt roËn-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Brake Assist System (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een
bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de
benodigde bedieningskracht minder wordt
en dat de effectiviteit van het remmen wordt
vergroot.
uw a
uto is voorzien van drie systemen die u
helpen om de auto in een noodsituatie veilig tot
stilstand te brengen:
-
h
et antiblokkeersysteem (A
b
s
)
,
-
de
elektronische remdrukregelaar (
e
b
D
),
-
b
r
ake Assist
s
y
stem (
bAs)
.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er wielen
worden gemonteerd die aan de
voorschriften van de constructeur voldoen.
tr
ap het rempedaal bij een noodstop
zeer krachtig in en laat het pedaal niet
los.
tr
ap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het niet
los.
Veiligheid