Page 185 of 384
183
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
F Ver wijder de compressor, maak de flacon los en berg deze op in een waterdichte zak,
zodat restanten van de vloeistof niet in de
auto terecht kunnen komen.
F
r
i
jd onmiddellijk ongeveer drie kilometer
met beperkte snelheid (tussen 20
en
60
km/h), zodat het afdichtingsproduct het
lek kan dichten.
F
Z
et de auto stil en controleer de reparatie en
de bandenspanning. F
sl uit de slang van de compressor direct
aan op het ventiel van de gerepareerde
band.
F
A
ctiveer de compressor door de
schakelaar A in de stand "1" te zetten, tot
de bandenspanning 2,0
bar bedraagt.
Als deze spanning niet binnen ongeveer
vijf tot tien minuten bereikt kan worden,
kan de band niet worden gerepareerd.
ro
ep in dat geval de hulp in van het
CI
t
ro
Ën-
netwerk.
8
Praktische informatie
Page 186 of 384

184
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
F sluit de stekker van de compressor weer aan op de 12V-aansluiting in de auto.
F
s
t
art de motor opnieuw en laat de motor
draaien. F
br eng de band met behulp van de
compressor op de voorgeschreven
spanning (spanning verhogen: schakelaar A
in stand "1" ; spanning verlagen: schakelaar
A in stand "0" en knop B indrukken), zoals
vermeld op de bandenspanningssticker in
de opening van het bestuurdersportier, en
controleer of het lek goed gedicht is (de
bandenspanning mag na enkele kilometers
niet zijn afgenomen).
F
V
er wijder de compressor en berg de
reparatieset op.
F
r
i
jd niet harder dan 80 km/h over een
afstand van maximaal ongeveer 200
km.
F
n
e
em zo snel mogelijk contact op met het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om de band door een specialist
te laten repareren of vervangen. Let op: de flacon met vloeistof bevat
ethyleenglycol. Dit middel is schadelijk bij
inname en irriterend voor de ogen. Houd
het middel buiten het bereik van kinderen.
De uiterste gebruiksdatum staat op de
flacon vermeld.
De flacon kan slechts één keer gebruikt
worden en moet na gebruik dus worden
vervangen, ook al is de flacon nog niet
geheel leeg.
Werp de flacon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het CIt
roËn-
n
etwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe flacon
afdichtmiddel te kopen.
Als de auto is voorzien van een
controlesysteem voor de bandenspanning
zal het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning na de reparatie blijven
branden totdat het systeem door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats opnieuw is geïnitialiseerd.
Praktische informatie
Page 187 of 384

185
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
Wiel verwisselen
Toegang tot het gereedschap
bij auto's met een volwaardig reservewiel is
het gereedschap opgeborgen in een houder die
in het reservewiel is geplaatst.
F
M
aak de spanband los om erbij te komen.
Beschikbaar gereedschap
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto
en kan variëren afhankelijk van de uitvoering
van uw auto. Gebruik het niet voor andere
doeleinden. 1.
Wielsleutel. H
iermee kan de wieldop worden verwijderd
en kunnen de wielbouten worden losgedraaid.
2.
k
r
ik met geïntegreerde slinger.
H
iermee kan de auto worden opgekrikt.
3.
G
ereedschap voor "wielboutdoppen".
H
iermee kunnen de beschermdoppen van
de wielbouten van lichtmetalen velgen
worden verwijderd.
4.
W
ielblok*.
5.
slee
poog.
De krik mag niet:
- worden gebruikt voor andere doeleinden
dan het opkrikken van uw auto,
- worden vervangen door een krik van een ander model dan uw auto.
Als originele krik niet meer aanwezig
is bij uw auto, neem dan contact op
met het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de door
de fabrikant voorgeschreven krik aan te
schaffen. Zie voor meer informatie de rubriek
"
sl
epen van uw auto".
* Volgens land van bestemming.
bi
j auto's met een noodreservewiel is het
gereedschap opgeborgen in een kist onder het
reservewiel.
F
D
raai de gele centrale bout los en ver wijder
het reservewiel om bij het gereedschap te
komen.
8
Praktische informatie
Page 188 of 384
186
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
Toegang tot het reservewiel
Verwijderen van de vloerplaat
van de bagageruimte
F Sedan: til de vloerplaat van de
bagageruimte op en vouw het ene deel
over het andere.
F
T
ourer: licht de vloerplaat van de koffer
op en haak deze vast met behulp het
uittrekbare handvat. Vergrendel de haak
aan het bovenste deel van de koffer.
Verwijderen van het volwaardige
reser vewiel
F Maak de spanband los, druk het resevewiel naar voren en til het dan uit de auto.
Terugplaatsen van het
volwaardige reservewiel
F Plaats het wiel plat in de bagageruimte en schuif het naar u toe.
F
P
laats de gereedschapshouder in het wiel
en zet dan alles vast met de spanband.
Verwijderen van het
noodreservewiel
F Draai de gele centrale bout los.
F ti l het reservewiel aan de achterzijde op
en trek het naar u toe.
F
V
er wijder het reservewiel uit de
bagageruimte.
Praktische informatie
Page 189 of 384
187
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
De bandenspanning staat vermeld op
de sticker op de middenstijl bij het linker
portier.
op d
ie sticker staat de spanning
afhankelijk van de belading van de auto
vermeld.Terugplaatsen van het
noodreservewiel
F remettez en place la roue de secours au- dessus de la boîte à outils.
F
D
raai de gele centrale bout een aantal
omwentelingen los en plaats de bout in het
hart van het reservewiel.
F
D
raai de centrale bout vast tot deze klikt en
het reservewiel goed vastzit.
Terugplaatsen van de vloerplaat
van de bagageruimte
F neem de vloerplaat los uit de bevestiging en plaats deze terug in de oorspronkelijke
stand.
8
Praktische informatie
Page 190 of 384

188
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
Wiel demonteren
F Zet de auto op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond. tr ek de
parkeerrem aan.
F
s
t
el de wagenhoogte af op de stand
maximale hoogte als uw auto is uitgerust
met de vering “Hydractive III+”.
F
Z
et het contact af en schakel de eerste
versnelling in (stand P van de automatische
transmissie).
F
A
ls uw auto voorzien is van de vering
“Hydractive III+”, dient u gebruik te maken
van de stut; plaats deze, ongeacht de
richting van de auto op de helling, vóór het
voor wiel, aan de zijde tegenover die van de
lekke band.
Procedure
F Ver wijder de dop van elke bout met het gereedschap 3.
F
M
onteer de antidiefstaldop op de
wielsleutel om de slotbouten een stuk los
te draaien (volgens uitvoering).
F
D
raai de andere bouten een stuk los met
alleen de wielsleutel 1 .
Voordat u de krik plaatst:
F
z
et de vering in de hoogste stand
en handhaaf deze stand zolang
de auto is opgekrikt (bedien het
veersysteem niet meer),
F
z
org ervoor dat de inzittenden uit
de auto zijn gestapt en zich buiten
de gevarenzone bevinden .
Ga nooit onder de auto liggen als deze
alleen op de krik staat.
De krik en het overige gereedschap zijn
specifiek voor uw auto. Gebruik het niet
voor andere doeleinden.
Laat een lekke band zo snel mogelijk
repareren.
Praktische informatie
Page 191 of 384

189
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
F Plaats het voetstuk van de krik 2 op de
grond en zorg ervoor dat het voetstuk
loodrecht onder één van de twee
steunpunten A (vóór) of B (achter) is
geplaatst. Gebruik het steunpunt dat zich
het dichtste bij het te ver wisselen wiel
bevindt. Zorg ervoor dat de krik stevig staat.
o
p
e
en gladde of rulle ondergrond kan de
krik wegglijden of wegzakken - k
a
ns
op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de
desbetreffende steunpunten en zorg
ervoor dat het contactvlak van het
steunpunt goed in het middelste deel
van de kop van de krik steekt. Zo niet,
dan kan de auto beschadigd raken en/of
de krik wegzakken -
k
a
ns op letsel!
F
D
raai de krik 2 uit tot de kop van de krik
het steunpunt A of B raakt; het contactvlak
van het steunpunt A of B moet goed in
het middelste deel van de kop van de krik
steken.
F k
r
ik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet
lekke) reservewiel te monteren. F
V
er wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
8
Praktische informatie
Page 192 of 384
190
C5_nl_Chap08_information_ed01-2015
Procedure
Wiel plaatsen
Noodreservewiel
uw auto kan zijn uitgerust met een reservewiel
met een afwijkende maat. Het is in dat geval
normaal dat bij de montage van het reservewiel
de ringen van de wielbouten niet tegen de velg
aankomen. Het reservewiel wordt op zijn plaats
gehouden door het conische gedeelte van de bout.
Controleer, als u het originele wiel weer
monteert, of de ringen van de wielbouten in
goede staat en schoon zijn. F
L
aat de auto volledig zakken.
F
V
ouw de krik 2 op en verwijder hem.
F
P
laats het wiel op de naaf.
F
D
raai de wielbouten met de hand vast.
F
D
raai de slotbout met de wielsleutel
1
voorzien van de antidiefstaldop (volgens
uitvoering) enigszins vast.
F
D
raai de overige wielbouten enigszins vast
met alleen de wielsleutel 1 .
Praktische informatie