Page 49 of 384

47
C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier richting de achterzijde
van de auto om de portieren te
vergrendelen en houd de sleutel langer dan
2
seconden in deze stand om ook de ruiten
en het schuif-/kanteldak te sluiten.
F
D
raai binnen 5 seconden de sleutel
nogmaals richting de achterzijde van
de auto om de supervergrendeling in te
schakelen.
Met de sleutelDe supervergrendeling blokkeert het van
buitenaf en van binnenuit openen van de
portieren.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
is ook de vergrendelingsschakelaar in het
interieur buiten werking.
sc
hakel daarom nooit de
supervergrendeling in als er zich iemand
in de auto bevindt.
Supervergrendeling
F Druk op het gesloten hangslot
om de auto te vergrendelen of
druk langer dan 2
seconden
op het gesloten hangslot om
ook de ruiten en het schuif-/
kanteldak te sluiten.
F
D
ruk binnen 5 seconden nogmaals
op het gesloten hangslot om de
supervergrendeling van de auto in te
schakelen.
Met de afstandsbediening
De supervergrendeling wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden branden
van de richtingaanwijzers.
te
gelijkertijd worden de buitenspiegels
ingeklapt (afhankelijk van de uitvoering). Als de auto stilstaat en de motor is
afgezet, is aan het knipperen van het
controlelampje in de schakelaar van de
centrale vergrendeling op het dashboard
te zien dat de auto vergrendeld is.
Als een portier of de achterklep niet
goed gesloten is, zal de centrale
vergrendeling niet werken.
2
toegang tot de auto
Page 50 of 384

48
C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015
Storing
na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het vervangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met
de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld
en gelokaliseerd worden.
F o
n
tgrendel of vergrendel de auto eerst met
de sleutel in het slot.
F
s
y
nchroniseer vervolgens de
afstandsbediening.
ra
adpleeg zo snel mogelijk het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats als
de storing niet is verholpen.
Synchroniseren
F Zet het contact af.
F Z et de sleutel in de stand 2 (Contact).
(ra
adpleeg de rubriek "
st
arten - afzetten
van de motor").
F
D
ruk zo snel mogelijk gedurende enkele
seconden, tot de auto vergrendeld is, op de
vergrendelknop (gesloten hangslot) van de
afstandsbediening.
F
Z
et het contact af en ver wijder de sleutel
uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Batterij vervangen
batterij ref.: Cr2 032/3 V.
F
W
ip het huis met een kleine
schroevendraaier bij de inkeping los.
F
V
erwijder het deksel.
F
V
er wijder de lege batterij uit de houder.
F
P
laats de nieuwe batterij in de juiste
richting in de houder.
F
k
l
ik het deksel vast op het huis.
Lokaliseren van de auto
F Druk op het gesloten hangslot om uw eerder vergrendelde auto te lokaliseren op
een parkeerplaats.
De binnenverlichting gaat branden en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende enkele
seconden.
De auto blijft vergrendeld.
Als de batterij van de
afstandsbediening leeg is,
wordt u gewaarschuwd door dit
controlelampje, een geluidssignaal
en een melding op het display.
toegang tot de auto
Page 51 of 384

49
C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015
Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker
met de sleutelcode naar het CItroËn- netwerk.
Het CI
t
ro
Ën-
netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en
voor nieuwe sleutels zorgen.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam
om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen, om te voorkomen dat de portieren
per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het zicht van uw
auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en moet in dat geval opnieuw
worden gesynchroniseerd.
Geen enkele afstandsbediening kan functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs
als het contact uitstaat, behalve voor het synchroniseren.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur
belemmeren.
Laat uit veiligheidsoverwegingen geen kinderen alleen achter in de auto.
ne
em in alle gevallen de sleutel mee als u de auto verlaat.
Diefstalbeveiliging
breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot storingen leiden.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat door het CIt roËn- netwerk controleren of alle in uw bezit zijnde sleutels met uw auto
zijn gelinkt, zodat u er zeker van kunt zijn dat deze sleutels de enige zijn waarmee uw auto
ontgrendeld en gestart kan worden. Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.
2
toegang tot de auto
Page 52 of 384

50
C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015
Alarm*
- uitwendige beveiliging
Dit systeem houdt de te openen
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
achterklep of de motorkap probeert te openen.
- interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
bewegingen in het interieur worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand de auto
binnendringt of als iets of iemand in de auto
beweegt.
- wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
veranderingen in de wagenhoogte worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
* Volgens land van bestemming.
Automatische
beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert
de accu, de bedieningseenheid of de
kabels van de sirene uit te schakelen of
te beschadigen.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
alvorens u wijzigingen aan het
alarmsysteem aanbrengt.
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende
typen beveiliging:
F
Z
et het contact af en verlaat de auto.
F
D
ruk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het
verklikkerlampje van de knop zal één keer per
seconde knipperen.
De uitwendige beveiliging wordt 5
seconden
nadat de vergrendelknop van de
afstandsbediening is ingedrukt, geactiveerd.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
45
seconden nadat de vergrendelknop van de
afstandsbediening is ingedrukt, geactiveerd.
Indien een portier of de achterklep niet goed
is gesloten, wordt de auto niet vergrendeld,
maar worden de uitwendige beveiliging, de
interieurbeveiliging en de wegsleepbeveiliging
na 45
seconden wel ingeschakeld.
toegang tot de auto
Page 53 of 384

51
C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015
Uitschakelen
F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
-
e
en huisdier in de auto wordt
achtergelaten,
-
e
en ruit op een kier blijft staan,
-
d
e auto wordt gewassen,
-
e
en wiel wordt ver wisseld,
-
d
e auto wordt gesleept,
-
d
e auto op een boot wordt vervoerd.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
F Zet het contact af.
F D ruk binnen 10 seconden op de knop tot
het verklikkerlampje blijft branden.
F
V
erlaat de auto.
F
D
ruk onmiddellijk op de vergrendelknop
van de afstandsbediening.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt
ingeschakeld; het verklikkerlampje van de knop
zal één keer per seconde knipperen.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening om de uitwendige
beveiliging uit te schakelen.
F
D
ruk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening om alle alarmsystemen
in te schakelen.
Het verklikkerlampje van de knop zal opnieuw
één keer per seconde knipperen.
De interieur- en wegsleepbeveiliging
worden uitsluitend uitgeschakeld als
deze procedure elke keer na het afzetten
van het contact wordt uitgevoerd.
2
toegang tot de auto
Page 54 of 384

52
C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende dertig seconden.
Als het alarm voor de 11e keer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
Als het verklikkerlampje van de knop snel
knippert bij het ontgrendelen van de auto met
de afstandsbediening, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
F ontgrendel de auto met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier,
F
o
pen het portier; het alarm gaat af,
F
z
et het contact aan: het alarm stopt en het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje van de knop blijft branden,
duidt dit op een storing in het systeem.
Laat dit controleren door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Automatisch inschakelen*
2 minuten na het sluiten van het laatste portier
o f de kofferklep, wordt het systeem automatisch
geactiveerd.
F
o
m t
e voorkomen dat het alarm afgaat
zodra u instapt, drukt u van te voren op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening.
* Volgens land van bestemming.
om d
e alarmsystemen uit te schakelen:
toegang tot de auto
Page 55 of 384

53
C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015
elektrisch bedienbare ruiten
1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde.
2.
S
chakelaar ruitbediening
passagierszijde.
3.
S
chakelaar ruitbediening rechtsachter.
4.
S
chakelaar ruitbediening linksachter.
5.
B
lokkeerschakelaar elektrisch
bedienbare ruiten achter.
Eentraps ruitbediening
- automatisch F D uw of trek de schakelaar voorbij het
zware punt. Als u de schakelaar hebt
losgelaten, opent of sluit de ruit volledig.
F
b
e
dien de schakelaar opnieuw om het
openen of sluiten te stoppen.
Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze gedeeltelijk weer
open.
na h
et afzetten van het contact kunnen
de ruiten nog ongeveer 45
seconden
worden bediend, tenzij binnen deze
45
seconden een portier wordt geopend
en de auto wordt vergrendeld
Gebruik, wanneer een ruit niet
met het bedieningspaneel van het
bestuurdersportier kan worden geopend
of gesloten, het bedieningspaneel
van het desbetreffende portier, en
omgekeerd. Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet wil
sluiten, voer dan direct het volgende uit:
F
d
ruk op de schakelaar tot de ruit
volledig is geopend,
F
t
rek vervolgens direct de
schakelaar omhoog tot de ruit
volledig is gesloten,
F
h
oud de schakelaar na het sluiten
nog ongeveer 1
seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
u heb
t twee mogelijkheden:
-
h
andmatig
F
D
uw of trek de schakelaar tot het zware
punt. De ruit stopt zodra de schakelaar
wordt losgelaten.
2
toegang tot de auto
Page 56 of 384

54
C5_nl_Chap02_ouverture_ed01-2015
Resetten
Als een ruit niet automatisch kan worden
gesloten, moet de ruitbediening worden
gereset:
F
t
rek de schakelaar omhoog tot de ruit stopt
met bewegen,
F
l
aat de schakelaar los en trek hem opnieuw
omhoog totdat de ruit volledig is gesloten,
F
h
oud de schakelaar na het sluiten nog
ongeveer 1
seconde vast,
F
d
ruk op de schakelaar om de ruit
automatisch te openen,
F
d
ruk als de ruit volledig is geopend
nogmaals op de schakelaar en houd deze
nog ongeveer 1
seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Blokkeren van de
ruitbediening en de
portiergrepen achter
F Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, op de schakelaar 5 om de ruitbediening
achter, ongeacht de stand van de ruiten, te
blokkeren.
Als het lampje brandt, is de ruitbediening
geblokkeerd.
Als het lampje uit is, is de ruitbediening niet
geblokkeerd.
op h
et display van het instrumentenpaneel
wordt een melding weergegeven als de
blokkering van de ruitbediening in- of
uitgeschakeld wordt.
ne
em bij het verlaten van de auto, zelfs
voor een korte periode, altijd de sleutel
uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet deze
ervan verzekerd zijn dat niets het
correcte sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de
elektrische ruitbediening.
Let er met name op dat kinderen zich
tijdens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren.
Met deze schakelaar worden ook
de binnenportiergrepen van de
achterportieren geblokkeerd (zie de rubriek
"Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen"- §
el
ektrische kinderbeveiliging"). Als het lampje een andere status heeft,
wijst dit op een storing in de elektrische
kinderbeveiliging.
Laat dit nakijken door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
toegang tot de auto