Page 137 of 384

135
C5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Niet toegestane wagenhoogte
Het display van het instrumentenpaneel
geeft tijdelijk een melding dat de gekozen
wagenhoogte niet mogelijk is.
De wagenhoogte blijft in de toegestane stand;
deze stand wordt op het display van het
instrumentenpaneel aangegeven.
Automatische aanpassing van de hoogte- Als op een goed wegdek de wagensnelheid boven de 110 km/uur uitkomt, wordt de
wagenhoogte automatisch verlaagd.
o
p
een
slechter wegdek of wanneer de snelheid onder
de 90
km/uur zakt, keert de wagenhoogte
automatisch terug in de normale stand.
- op een slechter wegdek wordt bij lagere of gemiddelde snelheid de wagenhoogte automatisch
verhoogd. Zodra de omstandigheden het toelaten,
keert de auto terug in de normale stand.
- Wanneer u het contact afzet, zakt de wagenhoogte naar de parkeerstand.
Normale stand
Indien de voor een bepaalde stand toegestane
snelheid wordt overschreden, keert de auto
automatisch terug naar de normale stand.
Laagste stand
Handig bij het in- of uitladen van bagage.
Deze stand wordt gebruikt voor controles in de
werkplaats.
ni
et gebruiken om mee te rijden (niet mogelijk
bij snelheden > 10
km/h).
Hoogste stand
niet mogelijk bij snelheden > 10 km/h.
Gebruik deze stand voor het verwisselen van
een wiel.
Verhoogde stand
Geeft een grotere bodemvrijheid (niet mogelijk
bij snelheden > 40 km/h).
Voor gebruik op slechte wegen en bij het in- en
uitrijden van bijvoorbeeld een parkeergarage.
ri
jd in deze stand altijd met lage snelheid.
Omwille van uw eigen veiligheid is het
verplicht om uw auto met goedgekeurde
blokken of assteunen te stutten, wanneer
u ingrepen onder de auto verricht.
4
rijden
Page 138 of 384

136
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
schakelaar verlichting exterieur
Hoofdverlichting
De verlichting van de auto voor en achter is
ontwikkeld om de zichtbaarheid van de auto en
het zicht van de bestuurder aan te passen aan
de omgeving en de weersomstandigheden:
-
p
arkeerlicht: om gezien te worden,
-
d
imlicht: voor een optimaal zicht zonder
medeweggebruikers te verblinden,
-
g
rootlicht: voor een optimaal zicht op
wegen zonder tegenliggers.
Aanvullende verlichting
uw auto is voorzien van aanvullende verlichting
voor specifieke rijomstandigheden:
-
m
istachterlicht: voor een optimale
zichtbaarheid van achteren,
-
m
istlampen vóór: voor extra zicht bij slecht
w e e r,
-
b
ochtverlichting: voor een optimaal zicht in
bochten.
-
a
ppèllichten: voor een betere zichtbaarheid
van uw auto overdag.
Instellingen
bepaalde functies kunnen worden ingesteld:
- v erlichting overdag,
-
a
utomatische verlichting,
-
bochtverlichting,
-
f
ollow me home verlichting.
ond
er bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting van de auto selecteren en inschakelen.
Zicht
Page 139 of 384
137
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Handbediende functies
Lichten uit (afgezet contact) /
Dagrijverlichting (draaiende motor).
Automatische verlichting.
Parkeerlicht.Dimlicht of grootlicht.
B.
t
r
ek de hendel naar u toe om over te
schakelen van dim- naar grootlicht en
terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
Verklikkerlampjes
De lichtschakelaar bestaat uit de ring A en de
hendel B . A.
r
i
ng voor de selectie van de stand van de
hoofdverlichting: draai aan de ring om het
symbool van de gewenste stand tegenover
het merkteken te zetten. C.
r
i
ng voor de selectie van de
mistverlichting.
De mistlampen werken in combinatie met
parkeerlicht, dimlicht en grootlicht.
ee
n verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld.
5
Zicht
Page 140 of 384

138
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
- schakelaar één stand naar voren draaien: inschakelen mistachterlichten.
-
s
chakelaar één stand naar achteren
draaien: uitschakelen mistachterlichten. -
s chakelaar één stand naar voren draaien:
inschakelen mistlampen voor.
-
s
chakelaar twee standen naar voren
draaien: inschakelen mistachterlicht.
-
s
chakelaar één stand naar achteren
draaien: uitschakelen mistachterlicht.
-
s
chakelaar twee standen naar achteren
draaien: uitschakelen mistlampen voor.
Uitvoering met alleen
mistachterlichten Uitvoering met mistlampen
voor en achter
bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts,
zijn de mistlampen vóór en de
mistachterlichten verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan. Gebruik de mistlampen
vóór en de mistachterlichten uitsluitend
bij mist of sneeuwval.
ond
er deze weersomstandigheden
dient u de mistlampen vóór en het
dimlicht handmatig in te schakelen,
omdat de lichtsensor voldoende licht
kan waarnemen.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten
zodra ze niet meer nodig zijn.
Zicht
Page 141 of 384

139
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de verlichting
handmatig is ingeschakeld en een van
de voorportieren wordt geopend, klinkt
een geluidssignaal om aan te geven dat
de verlichting nog brandt.
Het geluidssignaal stopt zodra de
verlichting wordt uitgeschakeld.
Als de dimlichten bij afgezet contact
blijven branden, worden deze na
30 minuten automatisch uitgeschakeld
om het ontladen van de accu te
voorkomen.
* Volgens land van bestemming.
DagrijverlichtingHandbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
F Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal"
met de lichtschakelaar.
F
G
eef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
na het vergrendelen van de auto wordt de
handbediende follow me home-verlichting na
een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Dit systeem bestaat uit een specifieke lamp
in de koplampunit die continu brandt, zodat u
overdag beter zichtbaar bent.
De dagrijverlichting wordt bij draaiende motor
automatisch en permanent ingeschakeld als:
-
D
e functie is geactiveerd* in het
configuratiemenu van de auto.
-
D
e lichtschakelaar in de stand 0
of AUTO
staat.
-
A
lle koplampen zijn uitgeschakeld.
u
kunt deze functie uitschakelen* via het
configuratiemenu van de auto. Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
5
Zicht
Page 142 of 384

140
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
In combinatie met de
automatische follow me home-
verlichting
De combinatie van de automatische follow
me home-verlichting met de automatische
verlichting biedt de volgende extra
mogelijkheden:
-
i
nstellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30
of 60 seconden)
via het configuratiemenu van de auto,
-
a
utomatische inschakeling van de follow
me home-verlichting als de automatische
verlichting is ingeschakeld.
Storing
bij een storing in de lichtsensor gaat de
verlichting branden en verschijnt een melding
op het display van het instrumentenpaneel, in
combinatie met een geluidssignaal.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Automatische verlichting
Inschakelen
F Draai de ring A in de stand "AUTO" . Het
inschakelen wordt bevestigd door een melding
op het display van het instrumentenpaneel.
Uitschakelen
F Draai de ring A in een andere stand dan de stand "AUTO" . Het uitschakelen wordt
bevestigd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving onvoldoende is of in
bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden
ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch
ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter de
binnenspiegel bevindt, niet af. De aan
de sensor gekoppelde functies worden
dan niet meer bediend.
Zicht
Page 143 of 384

141
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
koplampen
handmatig verstellen
Verstel de hoogte van de koplampen
met halogeenlampen afhankelijk van de
belading van uw auto om verblinding van
medeweggebruikers te voorkomen.
0.
1
of 2 personen voorin.
-.
3
personen.
1.
5
personen.
-.
t
u
sseninstelling.
2.
5
personen + maximaal toegestane
belading.
-.
t
u
sseninstelling.
3.
b
estuurder + maximaal toegestane
belading.
Automatische hoogteverstelling van de
meedraaiende koplampen
Het systeem zet in dat geval de koplampen in
de lage stand.
I
n het geval van een storing
verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het display van het
instrumentenpaneel.
st
and "0" : basisinstelling.
om
verblinding van andere weggebruikers
te voorkomen corrigeert dit systeem bij
stilstaande auto automatisch de hoogte van de
lichtbundel van de xenonlampen, afhankelijk
van de belading van de auto.
ra
ak de xenonlampen niet aan.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in
een land waarin het verkeer aan de
andere kant van de weg rijdt, neem dan
contact op met het CI
t
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om
te controleren of de afstelling van de
dimlichten moet worden gewijzigd om
te voorkomen dat tegemoetkomend
verkeer wordt verblind.
5
Zicht
Page 144 of 384
142
C5_nl_Chap05_visibilite_ed01-2015
bochtverlichting
Zonder statische bochtverlichtingMet statische bochtverlichting
Functie "Statische bochtverlichting"
Inschakelen
Deze functie wordt in de volgende gevallen
ingeschakeld:
-
b
ij het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
-
v
anaf een bepaalde stuurhoek.
Uitschakelen
Deze functie wordt in de volgende gevallen
uitgeschakeld:
-
b
ij een stuurhoek kleiner dan een bepaalde
waarde,
-
bij
stilstand of stapvoets rijden,
-
b
ij het inschakelen van de
achteruitversnelling,
-
b
ij het uitschakelen van de meedraaiende
koplampen.
ti
jdens het rijden met dim- of grootlicht kan
met deze functie een extra lichtbundel worden
ingeschakeld die onder een scherpere hoek de
binnenkant van de bocht verlicht (tot 40
km/h).
Deze verlichting werkt vooral optimaal bij lage
of gemiddelde snelheid (stadsverkeer, bochtige
wegen, kruispunten, parkeergarages...).
Zicht