Page 65 of 841

Behalve kinderzitjes met Isofix-ankerbevestiging
Kinderzitjegroep Leeftijdsgroep GewichtsgroepType
kinderzitjeVoorpassagierszittingAchterzit-
ting
(buiten)
Achterzit-
ting
(midden) Zonder
deactive-
rings-
schake-
laar van
airbagMet
deactiveringsscha-
kelaar van airbag
ON
(Airbag
inge-
scha-
keld)OFF
(Airbag
uitge-
scha-
keld)
GROEP 0Tot ongeveer
9 maanden
oudMinder dan 10
kgBabyzitje X X U
*2UU*1
GROEP 0Tot ongeveer
2 jaar oudMinder dan 13
kgBabyzitje X X U*2UU*1
GROEP 1Ongeveer 8
maanden tot 4
jaar oud9kg―18 kg Peuterzitje UF*2UF*2U*2UU*1
GROEP 2Ongeveer 3 tot
7 jaar oud15 kg―25
kgJuniorenzitje UF*2UF*2U*2UU*1
GROEP 3Ongeveer 6 tot
12 jaar oud22 kg―36
kgJuniorenzitje UF*2UF*2U*2UU*1
Betekenis van de letters die in bovenstaande tabel worden gebruikt:
U = Geschikt voor“universeel”categorie kinderzitjes goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsgroep.
UF = Geschikt voor voorwaarts gerichte“universeel”categorie kinderzitjes goedgekeurd voor gebruik in deze
gewichtsgroep.
X = Zitpositie niet geschikt voor kinderen in deze gewichtsgroep.
*1 Wanneer een kinderzitje op de middelste zitting van de achterzitting wordt geïnstalleerd, geen inzittenden op
de buitenste rechter zitting van de achterzitting laten plaatsnemen.
*2 Wanneer een kinderzitje op de voorpassagierszitting wordt geïnstalleerd, de zittingverstelling zo ver mogelijk
naar achteren afstellen. Zet het zitkussen in de hoogste stand zodat het kinderzitje stevig met de
veiligheidsgordel kan worden vastgemaakt.
Zie Gebruik van de zittingen op pagina 2-6.
OPMERKING
Neem bij het installeren van een kinderzitje de volgende punten in acht:
lAls het kinderzitje niet in de rugleuning past vanwege de hoofdsteun, de hoogte van
de hoofdsteun afstellen of de hoofdsteun verwijderen zodat het kinderzitje in de
rugleuning past.
Zie Hoofdsteun op pagina 2-16.
lBij het installeren van een kinderzitje op de achterzitting, de positie van de voorzitting
zodanig afstellen dat de voorzitting niet in aanraking komt met het kinderzitje.
Zie Gebruik van de zittingen op pagina 2-6.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
2-41
Page 66 of 841
(Overige landen)
Houd u aan de in uw land geldende wettelijke bepalingen betreffende het gebruik van
kinderzitjes.
2-42
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Page 67 of 841
Installeren van kinderzitjes
qAnkerplaat
De auto is uitgerust met ankersteunen
voor de bevestiging van kinderzitjes.
Bepaal de plaats van de ankersteunen aan
de hand van de afbeelding.
Volg bij het installeren van een kinderzitje
altijd de gebruikershandleiding die bij het
kinderzitje is meegeleverd.
Plaats van ankerplaat
Gebruik bij het installeren van een
kinderzitje uitgerust met een spanriem de
aangegeven plaatsen van de ankersteunen.
Ankerplaat
(Sedan)
(Wagon)
WAARSCHUWING
Bevestig de spanriem altijd aan het
juiste spanriemverankeringspunt:
Bevestigen van de spanriem aan het
verkeerde spanriemverankeringspunt
is gevaarlijk. Bij een botsing zou de
spanriem los kunnen schieten
waardoor het kinderzitje zou kunnen
losraken. Als het kinderzitje van zijn
plaats schuift, zou dit aan het kind
letsel mogelijk met dodelijke afloop
kunnen toebrengen.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
2-43
Page 68 of 841

WAARSCHUWING
Leid de spanriem altijd tussen de
hoofdsteun en de rugleuning:
Het bevestigen van de spanriem
bovenop de hoofdsteun is gevaarlijk.
Bij een botsing kan de spanriem van
de hoofdsteun afglijden, waardoor het
kinderzitje zou kunnen losraken. Het
kinderzitje zou van zijn plaats kunnen
schuiven en het kind letsel mogelijk
met dodelijke afloop kunnen
toebrengen.
Ankerplaat
Spanriem(Sedan)
Spanriem
Voorwaarts
(Wagon)
qGebruik van de veiligheidsgordel
Volg bij het installeren van een kinderzitje
de gebruiksaanwijzing die bij het product
wordt geleverd. Zie ook de tabel voor
geschiktheid van kinderzitjes voor diverse
zitposities (pagina 2-39).
qGebruik van Isofix-ankers
WAARSCHUWING
Volg de instrukties van de fabrikant
voor het gebruik van het kinderzitje:
Een kinderzitje dat niet is bevestigd, is
gevaarlijk. Bij plotseling stoppen of
een aanrijding zou het kinderzitje van
zijn plaats kunnen schuiven en ernstig
letsel, mogelijk met dodelijke afloop,
aan het kind of andere inzittenden
kunnen toebrengen. Zorg ervoor dat
het kinderzitje dat u gebruikt goed op
zijn plaats bevestigd wordt volgens de
instrukties van de fabrikant.
Zorg er voor dat het kinderzitje op de
juiste wijze bevestigd wordt:
Een kinderzitje dat niet op zijn plaats
is bevestigd, is gevaarlijk. Bij
plotseling stoppen of een aanrijding
zou het kinderzitje door het interieur
geslingerd kunnen worden en iemand
kunnen raken, hetgeen ernstig letsel
tot gevolg kan hebben. Wanneer u het
kinderzitje niet gebruikt, dit uit de auto
verwijderen, in de bagageruimte
opbergen of tenminste ervoor zorgen
dat het stevig aan de Isofix-ankers is
vastgemaakt.
2-44
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Page 69 of 841

WAARSCHUWING
Let erop dat er zich geen
veiligheidsgordels of andere
voorwerpen in de nabijheid bevinden
van het kinderzitje dat met Isofix-
ankers is vastgemaakt:
Het is gevaarlijk wanneer de
instrukties van de fabrikant van het
kinderzitje bij het installeren van een
kinderzitje niet worden opgevolgd. Als
het kinderzitje door de
veiligheidsgordels of een ander
voorwerp wordt gehinderd en
daardoor niet stevig aan de Isofix-
ankers bevestigd kan worden en het
kinderzitje verkeerd wordt
geïnstalleerd, zou het kinderzitje bij
plotseling afremmen of een botsing
van zijn plaats kunnen schuiven en
ernstig letsel mogelijk met dodelijke
afloop aan het kind of andere
inzittenden kunnen toebrengen. Let
erop bij het installeren van een
kinderzitje dat er zich geen
veiligheidsgordels of andere
voorwerpen in de nabijheid van de
Isofix-ankers bevinden. Volg steeds de
instrukties van de fabrikant van het
kinderzitje.
1. Stel eerst de voorzitting af om ruimte te
maken tussen het kinderzitje en de
voorzitting (pagina 2-6).
2. Let er op dat de rugleuning stevig
vergrendeld is door de rugleuning naar
achteren te duwen totdat deze volledig
vergrendeld is.3. Maak de ruimte tussen het zitkussen en
de rugleuning een weinig groter om de
plaatsen van de Isofix-ankers te
bepalen.
OPMERKING
De markeringen boven de Isofix-ankers
geven de plaatsen van de Isofix-ankers
aan voor de bevestiging van een
kinderzitje.
4. Zet de hoofdsteun omhoog tot in de
hoogste vergrendelstand.
Zie Hoofdsteun op pagina 2-16.
5. Bevestig het kinderzitje met behulp
van de Isofix-ankers en volg daarbij de
instrukties van de fabrikant van het
kinderzitje.
6. Als uw kinderzitje uitgerust is met een
spanriem, betekent dit waarschijnlijk
dat het voor de veiligheid van het kind
van groot belang is de spanriem stevig
te bevestigen. Volg bij het bevestigen
van spanriemen steeds nauwkeurig de
instrukties van de fabrikant van het
kinderzitje (pagina 2-43).
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
2-45
Page 70 of 841
WAARSCHUWING
Bevestig de spanriem altijd aan het
juiste spanriemverankeringspunt:
Bevestigen van de spanriem aan het
verkeerde spanriemverankeringspunt
is gevaarlijk. Bij een botsing zou de
spanriem los kunnen schieten
waardoor het kinderzitje zou kunnen
losraken. Als het kinderzitje van zijn
plaats schuift, zou dit aan het kind
letsel mogelijk met dodelijke afloop
kunnen toebrengen.
WAARSCHUWING
Leid de spanriem altijd tussen de
hoofdsteun en de rugleuning:
Het bevestigen van de spanriem
bovenop de hoofdsteun is gevaarlijk.
Bij een botsing kan de spanriem van
de hoofdsteun afglijden, waardoor het
kinderzitje zou kunnen losraken. Het
kinderzitje zou van zijn plaats kunnen
schuiven en het kind letsel mogelijk
met dodelijke afloop kunnen
toebrengen.
Ankerplaat
Spanriem(Sedan)
Spanriem
Voorwaarts
(Wagon)
2-46
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Page 71 of 841

Voorzorgsmaatregelen betreffende het aanvullende
beveiligingssysteem (SRS)
De aanvullende beveiligingssystemen (SRS) van de voor- en zijkant omvatten in totaal 6
airbags.Ga na met welke soorten airbags uw auto is uitgerust door de plaatsen met de
aanduiding“SRS AIRBAG”op te zoeken.Deze aanduidingen zijn zichtbaar op de plaats
waar de airbags ingebouwd zijn.
De airbags zijn op de volgende plaatsen ingebouwd:
lDe stuurwielnaaf (bestuurderszijde-airbag)
lHet dashboard aan de passagierszijde (passagierszijde-airbag)
lDe buitenste zijden van de rugleuningen van de voorzittingen (zij-airbags)
lDe voorruit- en achterruitstijlen en de dakrand langs beide zijden (gordijn-airbags)
De aanvullende beveiligingssystemen van de airbags zijn bestemd voor het verlenen van
aanvullende bescherming in bepaalde situaties, zodat het gebruik van de veiligheidsgordels
op de volgende manieren altijd van belang is:
Zonder gebruik van de veiligheidsgordels kunnen de airbags geen voldoende bescherming
bieden tijdens een aanrijding. Gebruik van de veiligheidsgordels is van belang voor:
lDe passagier van een zich opblazende airbag vandaan te houden.
lDe kans op letsel tijdens een aanrijding waarbij de airbag niet wordt opgeblazen te
verminderen, zoals bij: over de kop slaan of aanrijdingen vanaf de achterzijde.
lDe kans op letsel te verminderen tijdens frontale, bijna frontale botsingen of
aanrijdingen vanaf de zijkant die niet ernstig genoeg zijn om de airbags op te blazen.
lDe kans om uit het voertuig te worden geslingerd te verminderen.
lVermindering van de kans op letsel aan het onderlichaam en benen tijdens een
aanrijding, aangezien de airbags voor deze lichaamsdelen geen bescherming bieden.
lDe bestuurder in een positie te houden waarbij een betere controle over de auto mogelijk
is.
Een kind dat te klein is om gebruik te kunnen maken van een veiligheidsgordel dient op de
juiste wijze beveiligd te worden via het gebruik van een kinderzitje (pagina 2-28).
Bepaal nauwkeurig welk kinderzitje voor uw kind noodzakelijk is en volg zowel de
richtlijnen voor installatie in dit instruktieboekje als de instrukties van de fabrikant van het
kinderzitje.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
2-47
Page 72 of 841

WAARSCHUWING
In auto's uitgerust met airbags dienen veiligheidsgordels gedragen te worden:
Het uitsluitend vertrouwen op de airbags voor bescherming tijdens een aanrijding is
gevaarlijk. Airbags alleen kunnen geen ernstig letsel voorkomen. De betreffende
airbags worden uitsluitend opgeblazen bij het eerste ongeval, zoals een frontale, bijna
frontale of zijdelingse botsing met een gematigde of grotere kracht. De inzittenden
dienen dus altijd hun veiligheidsgordels te dragen.
Kinderen mogen niet meerijden op de voorpassagierszitting:
Het plaatsen van een kind van 12 jaar of jonger op de voorzitting is gevaarlijk. In het
geval een airbag geactiveerd wordt, zou het kind ernstig of zelfs dodelijk letsel kunnen
oplopen. Een slapend kind is geneigd tegen een portier te leunen en loopt daardoor
meer risico bij een gematigde botsing aan de voorpassagierszijde van het voertuig door
de zij-airbag geraakt te worden. Bevestig een kind van 12 jaar of jonger voor zover
mogelijk steeds op de achterzittingen en maak daarvoor gebruik van het juiste
kinderzitje overeenkomstig de leeftijd en de grootte van het kind.
Uiterst gevaarlijk! Gebruik nooit een achterwaarts gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting welke voorzien is van een airbag die geactiveerd zou kunnen
worden:
Gebruik NOOIT een achterwaarts gericht kinderzitje op een zitting die aan de
voorzijde door een ACTIEVE AIRBAG beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG
LETSEL aan het KIND toebrengen.
Zelfs bij een gematigde botsing kan het kinderzitje door een activerende airbag
geraakt worden en met kracht naar achteren verplaatst worden, waardoor het kind
ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen. Als uw auto uitgerust is met een
deactiveringsschakelaar voor de voorpassagiersairbag, bij het installeren van een
achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting de schakelaar altijd in de
stand OFF zetten.
2-48
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags