Interieuruitrusting (Aanzicht B)
SRS airbags .................................................................................................... pagina 2-47
Actief rijden display ........................................................................................ pagina 4-37
Klimaatregelsysteem ........................................................................................ pagina 5-2
Achterruitverwarmingsschakelaar ................................................................. pagina 4-112
Audio-installatie ............................................................................................. pagina 5-15
Handschoenenkast ........................................................................................ pagina 5-171
Transmissies .......................................................................................... pagina 4-79, 4-82
Commanderschakelaar .................................................................................... pagina 5-49
Elektrische handremschakelaar ..................................................................... pagina 4-116
Drive-keuzeschakelaar .................................................................................. pagina 4-136
Zekeringenblok ............................................................................................... pagina 6-72
1-4
Afbeeldingenindex
De uitrusting en de montagepositie is al naargelang het model verschillend
Overzicht van het interieur (Model met links stuur)
Interieuruitrusting (Aanzicht B)
SRS airbags .................................................................................................... pagina 2-47
Klimaatregelsysteem ........................................................................................ pagina 5-2
Achterruitverwarmingsschakelaar ................................................................. pagina 4-112
Audio-installatie ............................................................................................. pagina 5-15
Actief rijden display ........................................................................................ pagina 4-37
Drive-keuzeschakelaar .................................................................................. pagina 4-136
Elektrische handremschakelaar ..................................................................... pagina 4-116
Commanderschakelaar .................................................................................... pagina 5-49
Transmissies .......................................................................................... pagina 4-79, 4-82
Handschoenenkast ........................................................................................ pagina 5-171
Zekeringenblok ............................................................................................... pagina 6-72
1-8
Afbeeldingenindex
De uitrusting en de montagepositie is al naargelang het model verschillend
Overzicht van het interieur (Model met rechts stuur)
4Tijdens het rijden
Informatie betreffende veilig rijden en stoppen
Motor start/stop ....................................... 4-2
Contactschakelaar ............................... 4-2
Starten van de motor ........................... 4-4
Stopzetten van de motor .................... 4-12
i-stop ................................................. 4-14
Instrumentengroep en display .............. 4-24
Meters en tellers ................................ 4-24
Actief rijden display
í....................... 4-37
Waarschuwings/indikatielampjes ...... 4-40
Transmissie ............................................ 4-79
Schakelaars en regelaars ....................... 4-94
Lichtschakelaar ................................. 4-94
Voormistlichten
í............................ 4-101
Achtermistlichtí............................. 4-103
Richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering .......................... 4-105
Voorruitenwissers en ruitensproeier .... 4-106
Achterruitenwisser en ruitensproeierí.... 4-111
Koplampsproeierí.......................... 4-111
Achterruitverwarming ..................... 4-112
Claxon ............................................. 4-113
Waarschuwingsknipperlichten ........ 4-114
Remmen ................................................ 4-115
Remsysteem .................................... 4-115
Noodstopsignaalsysteem ................. 4-120
Hellingwegrijsysteem (HLA) .......... 4-121
ABS/TCS/DSC ..................................... 4-123
Anti-blokkeer remsysteem (ABS) ... 4-123
Anti-wielspin regeling (TCS) .......... 4-124
Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) ... 4-125
i-ELOOPí........................................... 4-127
Brandstofverbruikmonitor ................. 4-130Drive-selectie ........................................ 4-136
Drive-selectie (Automatische
transmissie)
í.................................. 4-136
4WD ...................................................... 4-138
Stuurbekrachtiging ............................. 4-140
i-ACTIVSENSE
í................................ 4-141
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem (AFS)í... 4-144
Koplampregelsysteem (HBC)í...... 4-145
Adaptieve LED koplampení.......... 4-148
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)í.... 4-152
Dodehoekmonitorsysteem (BSM)í... 4-158
Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS)í... 4-165
Vermoeidheidswaarschuwingí....... 4-169
Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)í... 4-172
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeemí... 4-177
Rijstrookassistentí......................... 4-188
Afstelbare snelheidsbegrenzerí...... 4-198
Stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F)í... 4-203
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R)í.... 4-209
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)í.... 4-215
Vooruitrijcamera (FSC)í................ 4-219
Radarsensor (Voor)í...................... 4-222
Lasersensor (Voor)í....................... 4-225
Radarsensoren (Achter)í................ 4-228
Ultrasonische sensor (Achter)í...... 4-230
Kruissnelheidsregelaar
í..................... 4-231
Bandenspanningcontrolesysteem
í.... 4-237
Dieseldeeltjesfilter ................................ 4-242
Achteruitkijkmonitor
í....................... 4-243
Parkeersensorsysteem
í...................... 4-260
4-1íBepaalde modellen.
Stopzetten van de motor
WAARSCHUWING
De motor niet tijdens het rijden
stopzetten:
Het tijdens het rijden stopzetten van de
motor om een andere reden dan in een
noodgeval is gevaarlijk. Wanneer de
motor tijdens het rijden wordt
stopgezet heeft dit door het verlies van
de rembekrachtiging een vermindering
van remvermogen tot gevolg wat een
ongeluk en ernstig letsel kan
veroorzaken.
1. Breng de auto volledig tot stilstand.
2.(Handgeschakelde versnellingsbak)
Schakel over naar de neutraalstand.
(Automatische transmissie)
Zet de keuzehendel in de stand P.
3. Druk op de startdrukknop om de motor
stop te zetten. De contactstand is uit.
OPGELET
Zorg er voor dat wanneer u de auto
achterlaat de startdrukknop op uit gezet
is.
OPMERKING
l(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G
2.5)
Het is mogelijk dat de koelventilator
in de motorruimte gedurende enkele
minuten nadat het contact vanuit ON
op OFF gezet is gaat draaien,
ongeacht of de airconditioning aan of
uit is, voor het snel koelen van de
motorruimte.
lAls het systeem bespeurt dat de
resterende batterijcapaciteit van de
sleutel laag is wanneer het contact
van ON op ACC of OFF wordt
gezet, wordt het volgende
aangegeven.
Vervang de batterij door een nieuwe
alvorens de sleutel onbruikbaar
wordt.
Zie Vernieuwen van de sleutelbatterij
op pagina 6-43.
(Voertuig uitgerust met type A
*1
instrumentengroep)
Een bericht wordt aangegeven op de
display van de instrumentengroep.
*1 Zie Type A type op pagina 4-40.
(Voertuig uitgerust met type B
*2
instrumentengroep)
Het KEY indikatielampje (groen)
knippert gedurende ongeveer 30
seconden.
*2 Zie Type B type op pagina 4-46.
l(Automatische transmissie)
Als de motor wordt stopgezet terwijl
de keuzehendel in een andere stand
dan P staat, zal het contact
overschakelen naar ACC.
4-12
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Meters en tellers
Type A
Type B
Snelheidsmeter ................................................................................................ pagina 4-25
Kilometerteller, dagteller en dagtellerkeuzeschakelaar ................................... pagina 4-25
Toerenteller ..................................................................................................... pagina 4-26
Brandstofmeter ............................................................................................... pagina 4-27
Instrumentenpaneelverlichting ....................................................................... pagina 4-28
Buitentemperatuurdisplay ............................................................................... pagina 4-29
Weergave van ingestelde rijsnelheid van kruissnelheidsregelaar (Type A
instrumentengroep) ......................................................................................... pagina 4-30
Display van afstelbare snelheidsbegrenzer (Type A instrumentengroep) ....... pagina 4-30
4-24
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Onderhoudsmonitor (Type A instrumentengroep) .......................................... pagina 4-31
Boordcomputer en INFO schakelaar .............................................................. pagina 4-31
qSnelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
de auto aan.
qKilometerteller, dagteller en
dagtellerkeuzeschakelaar
Door het indrukken van de
keuzeschakelaar kan de displayaanduiding
beurtelings veranderd worden van
dagteller A naar dagteller B wanneer een
van deze wordt getoond. De gekozen
functie zal dan op de display worden
aangegeven.
Druk op de
keuzeschakelaar Druk op de
keuzeschakelaar Dagteller A
Kilometerteller
Dagteller B
Kilometerteller
OPMERKING
Wanneer het contact op ACC of OFF
gezet wordt, kunnen de kilometerteller
of dagtellers niet getoond worden,
echter in de volgende gevallen kunnen
gedurende een periode van ongeveer 10
minuten door het indrukken van de
keuzeschakelaar de dagtellers
onbedoeld overgeschakeld of op nul
teruggesteld worden:
lNadat het contact vanuit ON op OFF
is gezet.
lNadat het bestuurdersportier
geopend is.
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale door de
auto afgelegde afstand aan.
Dagteller
De dagteller registreert de totale afgelegde
afstand van twee ritten. De ene rit wordt
geregistreerd in dagteller A en de andere
in dagteller B.
Dagteller A bijvoorbeeld kan de afstand
vanaf het punt van vertrek registreren en
dagteller B kan het punt registreren waar
de brandstoftank gevuld is.
Wanneer dagteller A wordt gekozen, zal
wanneer de keuzeschakelaar binnen één
seconde opnieuw wordt ingedrukt naar
dagteller B overgeschakeld worden.
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-25
Wanneer dagteller A wordt gekozen,
verschijnt TRIP A op de display. Wanneer
dagteller B wordt gekozen, verschijnt
TRIP B.
De dagteller registreert de totale door de
auto afgelegde afstand, totdat de meter
weer op nul teruggesteld wordt. Zet de
meter terug op“0.0”door de
keuzeschakelaar 1 seconde of langer
ingedrukt te houden. Gebruik deze meter
voor het meten van reisafstanden en voor
het berekenen van het brandstofverbruik.
OPMERKING
l(Voertuigen met type C/type D
audio)
Als de brandstofverbruikgegevens
worden teruggesteld met behulp van
de brandstofverbruikmonitor, of
dagteller A wordt teruggesteld met
behulp van de dagteller wanneer de
functie die de
brandstofverbruikmonitor aan de
dagteller koppelt is ingeschakeld,
worden de
brandstofverbruikgegevens en
dagteller A gelijktijdig teruggesteld.
Zie Brandstofverbruikmonitor op
pagina 4-130.
lEnkel door de dagtellers worden
tienden van kilometers geregistreerd.
lDe registratie van de dagteller wordt
gewist, wanneer:
lDe stroomtoevoer wordt
onderbroken (zekering is
doorgeslagen of accu is
losgekoppeld).
lDe gereden afstand 9.999,9 km
overschrijdt.
qToerenteller
De toerenteller geeft het motortoerental in
duizenden omwentelingen per minuut
(omw/min) aan.
OPGELET
Laat de motor niet met de naald van de
toerentalmeter in de RODE ZONE
draaien.
Dit kan ernstige motorschade tot gevolg
hebben.
*1 Het bereik varieert afhankelijk van het
type meter.
*1 Gestreepte
zone
*1 Rode zone
OPMERKING
Wanneer de naald van de toerenteller in
de GESTREEPTE ZONE komt, toont
dit de bestuurder dat de versnelling
overgeschakeld moeten worden
alvorens de naald in de RODE ZONE
komt.
4-26
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
qBrandstofmeter
De brandstofmeter geeft bij benadering de
in de brandstoftank resterende
hoeveelheid brandstof aan wanneer het
contact op ON wordt gezet. Het wordt
aanbevolen de tank voor meer dan 1/4
gevuld te houden.
Type A
Vo l
Leeg 1/4 Vol
Type B
Vo l
Leeg1/4 Vol
Als het waarschuwingslampje voor laag
brandstofpeil gaat branden of het
brandstofpeil erg laag is, de tank zo
spoedig mogelijk bijvullen.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-40.
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-27