Page 105 of 841

OPMERKING
l(Europees model)
De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een pieptoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer de
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel met behulp van een
verzoekschakelaar vergrendeld/
ontgrendeld worden.
(Behalve Europese modellen)
Er wordt een zoemtoon gegeven
voor bevestiging wanneer de
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel vergrendeld/
ontgrendeld worden met behulp van
de verzoekschakelaar. Indien
gewenst, kan de zoemtoon worden
uitgeschakeld.
Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15.
Verander de instelling aan de hand van
de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit alle
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel.
2. Open het bestuurdersportier.
OPMERKING
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier de
LOCK toets op de sleutel gedurende
tenminste 5 seconden ingedrukt.
Alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel worden vergrendeld en
de pieptoon klinkt met het huidige
ingestelde volume. (Als pieptoon-uit
de huidige actieve instelling is, zal
de pieptoon niet klinken.) De
instelling verandert telkens wanneer
de LOCK toets op de sleutel wordt
ingedrukt en de pieptoon klinkt met
het ingestelde volume. (Als
pieptoon-uit de actieve instelling is,
zal de pieptoon niet klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
lZet het contact op ACC of ON.lSluit het bestuurdersportier.lOpen de achterklep/het
kofferdeksel.
lDe sleutel wordt gedurende 10
seconden niet bediend.
lDruk op een willekeurige toets
behalve de LOCK toets op de
sleutel.
lEen verzoekschakelaar wordt
ingedrukt.
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-17
Page 106 of 841

OPMERKING
l(Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
De
waarschuwingsknipperlichten
knipperen wanneer het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid is gebracht of
uitgeschakeld wordt.
Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Europese modellen) op pagina 3-58.
Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Behalve Europese modellen) op
pagina 3-63.
l(Met dubbel
portiervergrendelingssysteem)
Door de verzoekschakelaar binnen 3
seconden tweemaal in te drukken
wordt het dubbel
portiervergrendelingssysteem
geactiveerd. Zie Dubbel
portiervergrendelingssysteem op
pagina 3-14.
OPMERKING
lDe instelling kan zodanig veranderd
worden dat de portieren en de
achterklep/het kofferdeksel
automatisch vergrendeld worden
zonder de verzoekschakelaar in te
drukken.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15.
(Automatische vergrendelfunctie)
Er wordt een zoemtoon gegeven
wanneer alle portieren en de
achterklep gesloten worden en u de
geavanceerde sleutel bij u hebt. Alle
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel worden na ongeveer
drie seconden automatisch
vergrendeld wanneer de
geavanceerde sleutel buiten het
werkingsbereik is. Ook zullen de
waarschuwingsknipperlichteneenmaal
knipperen. (Ook als de bestuurder
zich binnen het werkingsbereik
bevindt, zullen alle portieren en de
achterklep/het kofferdeksel
automatisch na ongeveer 30
seconden vergrendeld worden.) Als u
zich buiten het werkingsbereik
bevindt alvorens de portieren en de
achterklep/het kofferdeksel volledig
gesloten zijn of een andere sleutel in
de auto is achtergelaten, zal de
automatische vergrendelfunctie niet
functioneren. Zorg er altijd voor dat
alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel gesloten en vergrendeld
zijn alvorens de auto achter te laten.
De elektrisch bediende ruiten worden
niet door de automatische
vergrendelfunctie gesloten.
3-18
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Page 107 of 841

OPMERKING
l(Automatische
hervergrendelfunctie)
Na het ontgrendelen door het
indrukken van de verzoekschakelaar,
zullen alle portieren en de
achterklep/het kofferdeksel
automatisch vergrendeld worden als
een van de volgende handelingen
niet binnen ongeveer 30 seconden
wordt uitgevoerd. Als uw auto
uitgerust is met een anti-diefstal
beveiligingssysteem, zullen de
waarschuwingsknipperlichtenknipperen
bij wijze van bevestiging.
De tijd die nodig is om de portieren
automatisch te vergrendelen kan
gewijzigd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15.
lEen portier of de achterklep/het
kofferdeksel wordt geopend.
lHet contact in een andere stand
dan uit wordt gezet.
qVergrendelen, ontgrendelen met
de zender
Alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel kunnen vergrendeld/
ontgrendeld worden door bediening van
de zender van de Afstandbediende
portiervergrendeling. Zie Afstandbediende
portiervergrendeling (pagina 3-4).
qVergrendelen, ontgrendelen met
de portiervergrendelschakelaarí
Wanneer alle portieren en de achterklep
gesloten zijn en de vergrendelzijde wordt
ingedrukt, worden alle portieren en de
achterklep/het kofferdeksel automatisch
vergrendeld.
Deze worden alle ontgrendeld wanneer de
ontgrendelzijde wordt ingedrukt.
Ontgrendelen
Vergrendelen
OPMERKING
De portieren en de achterklep/het
kofferdeksel kunnen niet vergrendeld
worden terwijl een van de andere
portieren of de achterklep geopend is.
qAutomatische vergrendel-/
ontgrendelfunctieí
WAARSCHUWING
Niet aan de binnenste kruk van een
voorportier trekken:
Tijdens het rijden aan de binnenste
kruk van een voorportier trekken is
gevaarlijk. Passagiers kunnen als het
portier per ongeluk open zou gaan uit
de auto vallen, wat ernstig of dodelijk
letsel kan veroorzaken.
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-19íBepaalde modellen.
Page 108 of 841

lBij rijsnelheden hoger dan 20 km/h
worden alle portieren en de achterklep/
het kofferdeksel automatisch
vergrendeld.
lWanneer het contact wordt
uitgeschakeld, worden alle portieren en
de achterklep/het kofferdeksel
automatisch ontgrendeld.
Deze functies kunnen ook worden
uitgeschakeld zodat ze buiten werking
zijn.
Veranderen van de instelling van de
automatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie met gebruik van de
portiervergrendelschakelaar
Het automatisch vergrendelen of
ontgrendelen van de portieren en de
achterklep/het kofferdeksel kan ingesteld
worden door het selecteren van een van de
functies uit onderstaande tabel en het
gebruik van de
portiervergrendelschakelaar op het
binnenste portierpaneel voor het wijzigen
van de instelling zoals aangegeven in
onderstaande procedure.
Instellingen kunnen op onderstaande
manier gewijzigd worden.
OPMERKING
lVoor uw auto is functie nummer 3 de
standaardinstelling.
lEr zijn enkel in totaal zes
automatische vergrendel-/
ontgrendelinstellingen beschikbaar
voor voertuigen met automatische
transmissie en drie voor voertuigen
met handgeschakelde
versnellingsbak. Druk de
ontgrendelzijde van de
portiervergrendelschakelaar het juiste
aantal malen in, overeenkomstig het
nummer van de geselecteerde
functie. Als de schakelaar bij een
voertuig met automatische
transmissie per ongeluk zevenmaal
of bij een voertuig met
handgeschakelde versnellingsbak
viermaal wordt ingedrukt, wordt de
procedure ongeldig gemaakt. Voer in
dit geval de procedure opnieuw
vanaf het begin uit.
3-20
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Page 109 of 841

Functienummer Functie*1
1De automatische
portiervergrendelfunctie is
uitgeschakeld.
2Bij een rijsnelheid van
ongeveer 20 km/h of meer
worden alle portieren en de
achterklep/het kofferdeksel
automatisch vergrendeld.
3Bij een rijsnelheid van
ongeveer 20 km/h of meer
worden alle portieren en de
achterklep/het kofferdeksel
automatisch vergrendeld.
Alle portieren en de
achterklep/het kofferdeksel
worden ontgrendeld
wanneer het contact van
ON op uit wordt gezet.
4(Alleen voertuigen met
automatische transmissie)
Wanneer het contact op ON
staat en de keuzehendel
vanuit de parkeerstand (P)
in een willekeurige andere
schakelstand wordt gezet,
worden alle portieren en de
achterklep/het kofferdeksel
automatisch vergrendeld.Functienummer Functie
*1
5(Alleen voertuigen met
automatische transmissie)
Wanneer het contact op ON
staat en de keuzehendel
vanuit de parkeerstand (P)
in een willekeurige andere
schakelstand wordt gezet,
worden alle portieren en de
achterklep/het kofferdeksel
automatisch vergrendeld.
Wanneer de keuzehendel in
de parkeerstand (P) wordt
gezet terwijl het contact op
ON staat, worden alle
portieren en de
achterklep/het kofferdeksel
automatisch ontgrendeld.
6(Alleen voertuigen met
automatische transmissie)
Bij een rijsnelheid van
ongeveer 20 km/h of meer
worden alle portieren en de
achterklep/het kofferdeksel
automatisch vergrendeld.
Wanneer de keuzehendel in
de parkeerstand (P) wordt
gezet terwijl het contact op
ON staat, worden alle
portieren en de
achterklep/het kofferdeksel
automatisch ontgrendeld.
*1 Overige instellingen voor de automatische
portiervergrendelfunctie zijn beschikbaar bij een
deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur. Raadpleeg voor
bijzonderheden een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-15.
1. Parkeer het voertuig op een veilige
plaats. Alle portieren moeten gesloten
blijven.
2. Zet het contact op ON.
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-21
Page 110 of 841

3. Houd de vergrendelzijde van de
portiervergrendelschakelaar ingedrukt
binnen 20 seconden nadat u het contact
op ON hebt gezet en let er op dat
ongeveer acht seconden daarna een
pieptoon klinkt.
4. Zie de tabel voor de instelling van de
automatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie en bepaal het
functienummer voor de gewenste
instelling. Druk de ontgrendelzijde van
de portiervergrendelschakelaar
hetzelfde aantal malen in als het
geselecteerde functienummer (Bijv. Als
u functie 2 selecteert, druk dan de
ontgrendelzijde van de schakelaar
enkel 2 maal in).
5. Drie seconden nadat de
functieinstelling is veranderd, wordt
het geselecteerde functienummer door
een overeenkomstige hoeveelheid
pieptonen aangegeven. (Bijv.
Functienummer 3 = 3 pieptonen)(Voertuigen met handgeschakelde
versnellingsbak)
Druk 2 maal
Druk 3 maal Huidige functienummer
Functienummer 1
Functienummer 2
Functienummer 3
Druk 4 maal Druk eenmaal op de ontgrendelzijde
van de vergrendelschakelaar
Instelling annulerenInstelling annuleren
Functie ingesteld
(het aantal pieptonen
dat wordt gegeven is
hetzelfde als het
geselecteerde
functienummer) Druk op de
vergrendelzijde van de
vergrendelschakelaar
Wacht 3 seconden
3-22
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
Page 111 of 841

(Voertuigen met automatische
transmissie)
Druk eenmaal op de ontgrendelzijde
van de vergrendelschakelaar
Druk 2 maal
Druk 3 maal Huidige functienummer
Functienummer 1
Functienummer 2
Druk 4 maal Functienummer 3
Druk 5 maal Functienummer 4
Druk 7 maal Functienummer 5
Druk 6 maal
Functienummer 6
Instelling annulerenInstelling annuleren
Functie ingesteld
(het aantal pieptonen
dat wordt gegeven is
hetzelfde als het
geselecteerde
functienummer) Druk op de
vergrendelzijde van de
vergrendelschakelaar
OPMERKING
lDe portieren kunnen tijdens het
maken van de instelling niet
vergrendeld of ontgrendeld worden.
lDe procedure kan geannuleerd
worden door de vergrendelzijde van
de portiervergrendelschakelaar in te
drukken.
qVergrendelen, ontgrendelen met
de portiervergrendelknop
Bediening vanaf de binnenzijde
(Met portiervergrendelschakelaar)
Voor het vergrendelen van een portier
vanaf de binnenzijde, de
portiervergrendelknop omlaag drukken.
Voor ontgrendelen de
portiervergrendelknop naar buiten
trekken.
Hiermee worden de overige portiersloten
niet bediend.
(Zonder portiervergrendelschakelaar)
Alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel worden automatisch
vergrendeld wanneer de
portiervergrendelknop van het
bestuurdersportier ingedrukt wordt. Deze
worden alle ontgrendeld wanneer de
portiervergrendelknop van het
bestuurdersportier omhoog getrokken
wordt.
Ontgrendelen
Vergrendelen
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-23
Page 112 of 841

OPMERKING
De rode indikatie wordt zichtbaar
wanneer de portiervergrendelknop
ontgrendeld wordt.
Rode indikatie
Bediening vanaf de buitenzijde
Voor het vanaf de buitenzijde
vergrendelen van de achter- en
voorpassagiersportieren met behulp van
de portiervergrendelknop, de
portiervergrendelknop in de
vergrendelstand duwen en het portier
sluiten (vasthouden van de portierkruk is
niet nodig).
Portiervergrendelknop
OPMERKING
Wanneer u de portieren op deze manier
vergrendelt:
lLet erop de sleutel niet in de auto
achter te laten.
lDe portiervergrendelknop van het
bestuurdersportier kan niet worden
gebruikt terwijl het
bestuurdersportier open is.
qKindersloten van achterportieren
Deze sloten zijn bestemd om te helpen
voorkomen dat kinderen per ongeluk de
achterportieren openen. Gebruik beide
sloten wanneer er zich kinderen in de auto
bevinden.
Indien u het kinderslot naar de
vergrendelstand schuift alvorens het
betreffende portier te sluiten, kan dat
portier niet vanuit de binnenzijde geopend
worden. Het portier kan enkel geopend
worden door het oplichten van de
buitenportierkruk.
Vergrendelen
Ontgrendelen
3-24
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten