Page 265 of 841

OPMERKING
lAls tijdens het rijden met hoge
snelheden de versnellingen niet
teruggeschakeld kunnen worden,
gaat het versnellingspositie-
indikatielampje tweemaal knipperen
om aan te geven dat de versnellingen
niet teruggeschakeld kunnen worden
(om de transmissie te beschermen).
lAls de temperatuur van de
automatische transmissievloeistof te
hoog wordt, bestaat de mogelijkheid
dat de transmissie overschakelt naar
de automatische overschakelfunctie
en dat de modus voor handbediende
overschakeling geannuleerd wordt en
de verlichting van het
versnellingspositie-indikatielampje
uitgeschakeld wordt. Dit is een
normale functie voor het beveiligen
van de automatische transmissie.
Nadat de temperatuur van de
automatische transmissievloeistof
gedaald is, gaat het
versnellingspositie-indikatielampje
opnieuw branden en wordt het rijden
in de modus voor handbediende
overschakeling hersteld.
OPMERKING
l(SKYACTIV-D 2.2 4WD
voertuigen)
Als de temperatuur van de motorolie
te hoog wordt, bestaat de
mogelijkheid dat de transmissie
overschakelt naar de automatische
overschakelfunctie en dat de modus
voor handbediende overschakeling
geannuleerd wordt en de verlichting
van het versnellingspositie-
indikatielampje uitgeschakeld wordt.
Nadat de temperatuur van de
motorolie gedaald is, gaat het
versnellingspositie-indikatielampje
opnieuw branden en wordt het rijden
in de modus voor handbediende
overschakeling hersteld.
Schakelstand-indikatielampjeí
Het schakelstand-indikatielampje dient als
hulp voor vermindering van het
brandstofverbruik en het verkrijgen van
betere rijprestaties. Deze toont de gekozen
schakelstand in de instrumentengroep en
raadt tevens de bestuurder aan over te
schakelen naar de schakelstand die het
beste past bij de huidige
rijomstandigheden.
Geselecteerde schakelstandGeschikte schakelstand
Tijdens het rijden
Transmissie
4-87íBepaalde modellen.
Page 266 of 841

Aanduiding Oplossing
NummerDe geselecteerde schakelstand
wordt getoond.
en nummerOpschakelen of terugschakelen
naar de aangegeven schakelstand
wordt aanbevolen.
OPGELET
Vertrouw niet enkel op de opschakel/
terugschakel-aanbevelingen van de
indikatielampjes. Het is mogelijk dat bij
werkelijke rijomstandigheden anders
geschakeld moet worden dan de
indikatielampjes aangeven. Om het
risico van ongevallen te voorkomen,
dient de bestuurder alvorens te
schakelen de weg- en
verkeersomstandigheden correct te
beoordelen.
OPMERKING
Het schakelstand-indikatielampje wordt
op de volgende manieren uitgeschakeld.
lDe auto wordt stopgezet.
lDe modus voor handbediende
overschakeling wordt geannuleerd.
Overschakelen
Opschakelen en terugschakelen van de
versnellingen is mogelijk met behulp van
de keuzehendel of de
stuurversnellingschakelaars
í.Handbediend opschakelen
(M1→M2→M3→M4→M5→M6)
Voor het opschakelen naar een hogere
versnelling, de keuzehendel eenmaal naar
achteren (
) verplaatsen.
Voor het opschakelen naar een hogere
versnelling met behulp van de
stuurversnellingschakelaars, de UP
schakelaar (
/OFF) eenmaal met uw
vingers naar u toe trekken.
UP schakelaar (+/OFF)
4-88
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
Transmissie
Page 267 of 841

WAARSCHUWING
Houd uw handen op de rand van het
stuurwiel wanneer u met uw vingers
de stuurversnellingschakelaars
bedient:
Het plaatsen van uw handen binnen
de rand van het stuurwiel bij gebruik
van de stuurversnellingschakelaars is
gevaarlijk. Als de bestuurdersairbag
bij een botsing geactiveerd zou
worden, zou deze tegen uw handen
kunnen slaan en letsel veroorzaken.
OPMERKING
lTijdens langzaam rijden is het
mogelijk dat de versnellingen niet
automatisch opgeschakeld worden.
lLaat in de handbediende
overschakelfunctie de motor niet met
de naald van de toerentalmeter in de
RODE ZONE draaien. Wanneer het
motortoerental hoog is, bestaat de
kans dat automatisch een versnelling
hoger ingeschakeld wordt om de
motor te beschermen.
lWanneer het gaspedaal volledig
wordt ingedrukt, zal de transmissie
terugschakelen naar een lagere
versnelling, afhankelijk van de
rijsnelheid.
lDe stuurversnellingschakelaar kan
tijdelijk gebruikt worden als de
keuzehendel tijdens het rijden in de
stand D staat. De automatische
overschakelfunctie wordt weer terug
ingesteld wanneer de UP schakelaar
(
/OFF) voldoende lang naar
achteren getrokken wordt.Handbediend terugschakelen
(M6→M5→M4→M3→M2→M1)
Voor terugschakelen naar een lagere
versnelling, de keuzehendel eenmaal naar
voren (
) verplaatsen.
Voor het terugschakelen naar een lagere
versnelling met behulp van de
stuurversnellingschakelaars, de DOWN
schakelaar (
) eenmaal met uw vingers
naar u toe trekken.
DOWN schakelaar (-)
Tijdens het rijden
Transmissie
4-89
Page 268 of 841

WAARSCHUWING
Op gladde wegen of bij hoge
snelheden niet plotseling afremmen op
de motor:
Het terugschakelen tijdens het rijden
op natte of met sneeuw of ijs overdekte
wegen, of tijdens het rijden met hoge
snelheden veroorzaakt plotseling
afremmen op de motor, hetgeen
gevaarlijk is. Door de plotselinge
verandering in de draaisnelheid van
de banden kunnen de banden gaan
slippen. Dit kan er toe leiden dat u de
macht over het stuur verliest en een
ongeluk veroorzaakt.
Houd uw handen op de rand van het
stuurwiel wanneer u met uw vingers
de stuurversnellingschakelaars
bedient:
Het plaatsen van uw handen binnen
de rand van het stuurwiel bij gebruik
van de stuurversnellingschakelaars is
gevaarlijk. Als de bestuurdersairbag
bij een botsing geactiveerd zou
worden, zou deze tegen uw handen
kunnen slaan en letsel veroorzaken.
OPMERKING
lTijdens het rijden met hoge
snelheden is het mogelijk dat de
versnelling niet automatisch
teruggeschakeld wordt.
lTijdens afremmen op de motor is het
mogelijk dat de versnelling
automatisch teruggeschakeld wordt,
afhankelijk van de rijsnelheid.
lWanneer het gaspedaal volledig
wordt ingedrukt, zal de transmissie
terugschakelen naar een lagere
versnelling, afhankelijk van de
rijsnelheid.
Blokkeermodus voor tweede versnelling
Wanneer bij een rijsnelheid van ongeveer
10 km/h of minder de keuzehendel naar
achteren wordt verplaatst (
), wordt de
transmissie ingesteld in de blokkeermodus
voor de tweede versnelling. In deze stand
wordt de transmissie in de tweede
versnelling vergrendeld om het
accelereren vanuit stilstand en het rijden
op gladde, met sneeuw bedekte wegen te
vergemakkelijken.
Als in de blokkeermodus voor de tweede
versnelling de keuzehendel naar achteren
(
) of naar voren () wordt verplaatst,
zal de modus geannuleerd worden.
4-90
Tijdens het rijden
Transmissie
Page 269 of 841
Snelheidslimiet voor schakelstand (overschakelen)
In de handgeschakelde modus is de snelheidslimiet voor elke schakelstand als volgt
ingesteld: Wanneer de keuzehendel wordt bediend binnen het bereik van de
snelheidslimiet, wordt de versnelling overgeschakeld.
Opschakelen
De versnelling wordt niet opgeschakeld wanneer de rijsnelheid lager is dan de
snelheidslimiet.
Terugschakelen
De versnelling wordt niet teruggeschakeld wanneer de rijsnelheid hoger is dan de
snelheidslimiet.
Als de rijsnelheid hoger is dan de snelheidslimiet en de versnelling niet terugschakelt,
knippert de schakelstandindikator 2 maal om de bestuurder te waarschuwen dat de
versnelling niet kan worden overgeschakeld.
Kickdown
Wanneer het gaspedaal tijdens het rijden volledig wordt ingetrapt, schakelt de versnelling
terug.
OPMERKING
In de blokkeermodus van de tweede versnelling wordt bij gebruik van de kickdown de
versnelling ook teruggeschakeld.
Tijdens het rijden
Transmissie
4-91
Page 270 of 841

Automatisch terugschakelen
De versnelling schakelt automatisch terug afhankelijk van de rijsnelheid tijdens het
afremmen op de motor.
OPMERKING
Als de auto in de blokkeermodus van de tweede versnelling tot stilstand komt, blijft de
versnelling in de tweede.
qDirecte modusí
De directe modus kan worden gebruikt
voor het tijdelijk overschakelen van de
versnellingen door bediening van de
stuurversnellingschakelaar tijdens het
rijden met de keuzehendel in het D bereik.
In de directe modus branden de D en M
indikatielampjes en wordt de
versnellingspositie die in gebruik is
verlicht aangegeven.
De directe modus wordt in de volgende
gevallen geannuleerd (ontgrendeld).
lDe UP schakelaar (/OFF) wordt
gedurende een bepaalde tijd of langer
naar achteren getrokken.
lEr wordt gedurende een bepaalde tijd
of langer met de auto gereden (tijd
verschilt afhankelijk van de
rijomstandigheden tijdens het gebruik).
lDe auto wordt stopgezet of bij het
rijden met lage snelheid.
Versnellingspositie-indikatielampje
Directe modus indikator
OPMERKING
In de directe modus bestaat de kans dat
afhankelijk van de rijsnelheid
opschakelen en terugschakelen niet
mogelijk is. Aangezien de directe
modus wordt geannuleerd (ontgrendeld)
afhankelijk van de mate van acceleratie
of als het gaspedaal volledig wordt
ingetrapt, wordt gebruik van de modus
voor handbediende overschakeling
aanbevolen als u gedurende een langere
periode in een bepaalde versnelling
moet rijden.
4-92
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
Transmissie
Page 271 of 841

qRijtips
WAARSCHUWING
Laat de auto niet achteruit rijden op
een oplopende helling terwijl de
keuzehendel in een vooruitversnelling
staat, of vooruit rijden op een
aflopende helling terwijl de
keuzehendel in de achteruit staat:
Anders zal de motor afslaan wat tot
verlies van de rem- en
stuurbekrachtigingsfuncties leidt
waardoor de auto moeilijk
bestuurbaar wordt en ongelukken
veroorzaakt kunnen worden.
Passeren
Druk voor extra vermogen bij het inhalen
van een ander voertuig of het berijden van
steile hellingen het gaspedaal volledig in
(stand D). De transmissie zal dan
terugschakelen naar een lagere
versnelling, afhankelijk van de rijsnelheid.
OPMERKING
Het gaspedaal voelt zwaar wanneer dit
wordt ingetrapt, maar wordt dan lichter
wanneer het volledig wordt ingetrapt.
Deze verandering in pedaalkracht helpt
het motorstuursysteem te bepalen in
welke mate het gaspedaal is ingetrapt
voor het uitvoeren van kickdown en
dient om te regelen of kickdown al dan
niet uitgevoerd moet worden.
Vanuit stilstand oprijden van een steile
helling
Voor het vanuit stilstand oprijden van een
steile helling:
1. Druk eerst het rempedaal in.
2. Zet de keuzehendel in stand D of M1
afhankelijk van het laadgewicht en de
graad van de helling.
3. Laat het rempedaal los en druk
tegelijkertijd het gaspedaal geleidelijk
in.
Afrijden van steile hellingen
Schakel bij het afrijden van een steile
helling over naar een lagere versnelling,
afhankelijk van het laadgewicht en de
graad van de helling. Rijd langzaam naar
beneden en maak daarbij slechts af en toe
gebruik van de remmen om te voorkomen
dat deze oververhit raken.
Tijdens het rijden
Transmissie
4-93
Page 272 of 841
Lichtschakelaar
qKoplampen
lDraai de koplampschakelaar om de koplampen, andere buitenverlichting en de
instrumentenpaneelverlichting in of uit te schakelen.
lBij auto's met een type A instrumentengroep, de toestand van de auto controleren of de
auto door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur, overeenkomstig de indikatie.
lSysteemdefecten of bedrijfstoestanden worden aangeduid door een waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-40.
OPMERKING
Om te voorkomen dat de accu uitgeput raakt, de verlichting niet ingeschakeld laten
wanneer de motor stopgezet is, tenzij dit in verband met de veiligheid vereist is.
Zonder automatische verlichtingsregeling
Schakelaarstand
Contactstand ONACC of
OFFONACC of
OFFONACC of
OFF
Koplampen――――×―
4-94
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars