Page 297 of 841

OPMERKING
Als het gaspedaal door iets zoals de
voet van de bestuurder wordt
aangeraakt terwijl de motor draait en de
elektrische handrem is aangetrokken, is
het mogelijk dat de handrem
automatisch wordt vrijgezet. Als u niet
van plan bent meteen weg te rijden, zet
dan de versnellingshendel
(handgeschakelde versnellingsbak) in
de neutraalstand of zet de keuzehendel
(automatische transmissie) in de stand P
of N.
qDisplayaanduiding
Bij auto's met een type A
instrumentengroep, de toestand van de
auto controleren of de auto door een
deskundige reparateur laten inspecteren,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur, overeenkomstig de indikatie.
qWaarschuwingslampje
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-40.
qRemblokslijtage-indikator
Wanneer de schijfremblokken versleten
raken, komen de ingebouwde
slijtageindikators in aanraking met de
remschijven. Dit veroorzaakt een piepend
geluid dat als waarschuwing dient dat de
remblokken vernieuwd moeten worden.
Indien u tijdens het rijden dit geluid hoort,
dient u de remblokken zo spoedig
mogelijk door een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur te laten controleren en zonodig
te laten vernieuwen.
WAARSCHUWING
Rijd niet met versleten
schijfremblokken:
Rijden met versleten remblokken is
gevaarlijk. De remmen kunnen
weigeren, waardoor u het risico van
een ernstig ongeluk loopt. Raadpleeg
een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda
reparateur zodra u een piepend geluid
hoort.
Tijdens het rijden
Remmen
4-119
Page 298 of 841

qRembekrachtiging
Wanneer het bij het afremmen in
noodsituaties nodig is het rempedaal met
een grotere kracht dan normaal in te
drukken, biedt het
rembekrachtigingsysteem remassistentie
voor een verbetering van het
remvermogen.
Wanneer het rempedaal krachtig wordt
ingedrukt of sneller wordt ingedrukt,
zullen de remmen krachtiger in werking
treden.
OPMERKING
lWanneer het rempedaal krachtig
wordt ingedrukt of sneller wordt
ingedrukt, zal het pedaal zachter
aanvoelen, echter de remmen zullen
krachtiger in werking treden. Dit is
een normaal verschijnsel bij het in
werking treden van de
rembekrachtigingsfunctie en duidt
niet op een defect.
lWanneer het rempedaal krachtig
wordt ingedrukt of sneller wordt
ingedrukt, is er mogelijk een motor/
pomp-werkingsgeluid hoorbaar. Dit
is een normaal verschijnsel bij het in
werking treden van de
rembekrachtiging en duidt niet op
een defect.
lHet rembekrachtigingsysteem is
ondergeschikt aan de werking van
het hoofdremsysteem van de auto.
Noodstopsignaalsysteem
Uw Mazda is uitgerust met een
noodstopsignaalsysteem dat bedoeld is
om te bepalen of u het rempedaal met een
grotere kracht dan tijdens normaal
afremmen intrapt, zoals bij afremmen in
een noodsituatie. Als het systeem bepaalt
dat een dergelijke situatie zich voordoet,
gaan alle richtingaanwijzers snel
knipperen om de bestuurder van het
voertuig achter u te waarschuwen voor de
plotselinge noodstopsituatie.
Het systeem wordt geannuleerd wanneer
het rempedaal wordt losgelaten of
wanneer het systeem bepaalt dat het
rempedaal niet langer zwaar wordt
ingetrapt uitgaande van de snelheid
waarmee de rijsnelheid afneemt.
OPMERKING
lAls u uw auto volledig tot stilstand
brengt terwijl alle richtingaanwijzers
snel knipperen, verandert het snel
knipperen van alle
richtingaanwijzers weer terug naar
het normale knipperpatroon.
lHet noodstopsignaalsysteem werkt
niet bij rijsnelheden van minder dan
ongeveer 60 km/h.
lAls het rempedaal tijdens het rijden
op gladde wegen wordt ingetrapt,
kan het noodstopsignaalsysteem in
werking treden waardoor alle
richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering gaan knipperen.
4-120
Tijdens het rijden
Remmen
Page 299 of 841

Hellingwegrijsysteem (HLA)
Het hellingwegrijsysteem (HLA) is een
functie welke de bestuurder helpt bij het
vanuit stilstand wegrijden op een helling.
Wanneer de bestuurder op een helling het
rempedaal loslaat en het gaspedaal intrapt,
voorkomt de functie dat de auto wegrolt.
De remkracht blijft automatisch behouden
nadat het rempedaal op een steile helling
wordt losgelaten.
Bij voertuigen met een handgeschakelde
versnellingsbak functioneert het
hellingwegrijsysteem (HLA) op een
aflopende helling wanneer de
keuzehendel in de stand R (achteruit) staat
en op een oplopende helling wanneer de
keuzehendel in een andere stand dan R
(achteruit) staat.
Bij voertuigen met een automatische
transmissie functioneert het
hellingwegrijsysteem (HLA) op een
aflopende helling wanneer de
keuzehendel in de stand R (achteruit) staat
en op een oplopende helling wanneer de
keuzehendel in een vooruitversnelling
staat.
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het
hellingwegrijsysteem (HLA):
Het hellingwegrijsysteem (HLA) is een
hulpinrichting voor het vanuit
stilstand wegrijden op een helling. Het
systeem functioneert enkel gedurende
ongeveer twee seconden en daarom is
het gevaarlijk bij het wegrijden vanuit
stilstand enkel op het systeem te
vertrouwen, omdat de auto plotseling
in beweging zou kunnen komen
(wegrollen) en een ongeluk
veroorzaken.
De auto zou anders kunnen wegrollen
afhankelijk van de belading en of er al
dan niet een aanhangwagen
getrokken wordt. Bij voertuigen met
handgeschakelde versnellingsbak kan
de auto echter alsnog wegrollen
afhankelijk van hoe het
koppelingspedaal of het gaspedaal
bediend wordt.
Controleer alvorens met de auto te
gaan rijden steeds de veiligheid
rondom de auto.
OPMERKING
lHet hellingwegrijsysteem (HLA)
functioneert niet op een lichte
helling. Bovendien verandert de
hellingsgraad waarbij het systeem in
werking treedt afhankelijk van de
belasting van de auto.
lHet hellingwegrijsysteem (HLA)
functioneert niet als de handrem is
aangetrokken, de auto niet volledig
tot stilstand is gebracht of het
koppelingspedaal is losgelaten.
Tijdens het rijden
Remmen
4-121
Page 300 of 841
OPMERKING
lDe kans bestaat dat tijdens het
functioneren van het
hellingwegrijsysteem (HLA) het
rempedaal stroef aanvoelt en trilt,
echter dit duidt niet op een defect.
lWanneer het TCS/DSC
indikatielampje brandt werkt het
hellingwegrijsysteem (HLA) niet.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-40.
lHet hellingwegrijsysteem (HLA)
wordt niet uitgeschakeld als de DSC
OFF schakelaar ingedrukt wordt om
het TCS/DSC systeem uit te
schakelen.
l(Automatische transmissie)
Hoewel het hellingwegrijsysteem
(HLA) tijdens stationair-stop niet
functioneert, werkt de
hellingstopfunctie om te voorkomen
dat de auto wegrolt.
4-122
Tijdens het rijden
Remmen
Page 301 of 841

Anti-blokkeer remsysteem
(ABS)
De besturingseenheid van het ABS
systeem houdt de snelheid van elk wiel
voortdurend in het oog. Zodra een van de
wielen op het punt staat te blokkeren,
zorgt het ABS systeem er voor dat de
remkracht op het betreffende wiel
automatisch met korte tussenpozen
onderbroken wordt.
Het is mogelijk dat de bestuurder dan een
lichte trilling in het rempedaal voelt en
een kloppend geluid in het remsysteem
hoort. Dit is de normale werking van het
ABS systeem. Blijf het rempedaal
ingetrapt houden zonder de remmen te
pompen.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-40.
WAARSCHUWING
Het ABS systeem kan niet beschouwd
worden als remedie voor onveilige
rijtechnieken:
Het ABS systeem biedt geen vrijwaring
tegen onveilig of roekeloos rijgedrag,
buitensporig hoge snelheden, het te
dicht achter een ander voertuig rijden,
rijden op ijs en sneeuw of aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPMERKING
lHoud er rekening mee dat de
remafstand langer is op wegen met
een losse bovenlaag, (zoals sneeuw
of grind) welke zich vaak boven op
het verharde wegdek bevindt. Onder
dergelijke omstandigheden kan het
voorkomen dat een auto met een
conventioneel remsysteem sneller tot
stilstand komt omdat bij het slippen
van de wielen een laag los materiaal
door de banden als een blok
opgestuwd wordt.
lBij het starten van de motor of
onmiddellijk na het wegrijden met de
auto kan het werkingsgeluid van het
ABS systeem hoorbaar zijn, dit duidt
echter niet op een defect.
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
4-123
Page 302 of 841

Anti-wielspin regeling (TCS)
De anti-wielspin regeling (TCS) zorgt via
regeling van het motorkoppel en de
remmen voor een verhoging van de
aandrijfkracht en een verbetering van de
veiligheid. Wanneer door het TCS
systeem het doorspinnen van een van de
aangedreven wielen wordt geregistreerd,
wordt het motorkoppel verminderd om
verlies van aandrijfkracht te voorkomen.
Dit betekent dat op een glad wegdek de
motor automatisch wordt afgesteld voor
het leveren van de optimale aandrijfkracht
voor de aangedreven wielen, om
doorspinnen en verlies van aandrijfkracht
te beperken.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-40.
WAARSCHUWING
De anti-wielspin regeling (TCS) kan
dus niet beschouwd worden als
remedie voor onveilige rijtechnieken:
De anti-wielspin regeling (TCS) biedt
geen vrijwaring tegen onveilig of
roekeloos rijgedrag, buitensporig hoge
snelheden, het te dicht achter een
ander voertuig rijden of aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
Gebruik winterbanden of
sneeuwkettingen en rijd met
verminderde snelheid wanneer wegen
met sneeuw en/of ijs overdekt zijn:
Rijden zonder de juiste
aandrijfkrachthulpmiddelen op wegen
die met sneeuw en/of ijs overdekt zijn
is gevaarlijk. De anti-wielspin regeling
(TCS) alleen kan geen voldoende
aandrijfkracht leveren en ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPMERKING
Voor het uitschakelen van de TCS, op
de DSC OFF schakelaar drukken
(pagina 4-125).
4-124
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
Page 303 of 841

Dynamische
stabiliteitsregeling (DSC)
De Dynamische Stabiliteitsregeling (DSC)
regelt automatisch het remvermogen en
het motorkoppel in samenhang met
systemen zoals ABS en TCS voor de
regeling van de zijslip tijdens het rijden
op een glad wegdek of bij het maken van
plotselinge uitwijkingsmanoeuvres voor
een verbetering van de veiligheid.
Zie ABS (pagina 4-123) en TCS (pagina
4-124).
De DSC regeling functioneert bij
snelheden hoger dan 20 km/h.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-40.
WAARSCHUWING
De Dynamische stabiliteitsregeling
mag niet beschouwd worden als
remedie voor onveilige rijtechnieken:
De Dynamische Stabiliteitsregeling
(DSC) biedt geen vrijwaring tegen
onveilig of roekeloos rijgedrag,
buitensporig hoge snelheden,
bumperkleven (het te dicht achter een
ander voertuig rijden) en aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPGELET
lWanneer de volgende punten niet in
acht worden genomen bestaat de
kans dat het DSC systeem niet
correct werkt:
lGebruik banden van de juiste
maat die voor uw Mazda zijn
gespecificeerd op alle vier wielen.
lGebruik banden van dezelfde
fabrikant, soort en profielpatroon
op alle vier wielen.
lNiet tezamen gebruiken met
versleten banden.
lHet is mogelijk dat het DSC systeem
niet correct functioneert wanneer
sneeuwkettingen worden gebruikt of
wanneer een noodreservewiel is
gemonteerd omdat de diameter van
de band verandert.
qDSC OFF schakelaar
Druk op de DSC OFF schakelaar om het
TCS/DSC systeem uit te schakelen. Het
DSC OFF indikatielampje in de
instrumentengroep gaat branden.
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
4-125
Page 304 of 841

Druk nogmaals op de schakelaar om het
TCS/DSC systeem opnieuw in te
schakelen. Het DSC OFF indikatielampje
gaat uit.
OPMERKING
lWanneer het DSC systeem is
ingeschakeld en u probeert de auto
vrij te krijgen wanneer deze vast is
komen te zitten, of wanneer u
probeert uit vers gevallen sneeuw
weg te rijden, zal het TCS systeem
(onderdeel van het DSC systeem)
geactiveerd worden. Door het
indrukken van het gaspedaal zal het
motorvermogen niet toenemen zodat
het moeilijk kan zijn de auto vrij te
krijgen. Schakel in dit geval het
TCS/DSC systeem uit.
lAls het TCS/DSC systeem
uitgeschakeld is wanneer de motor
wordt stopgezet, zal dit automatisch
geactiveerd worden wanneer het
contact op ON wordt gezet.
lDoor het TCS/DSC systeem
ingeschakeld te laten wordt de beste
aandrijfkracht verkregen.
lAls de DSC OFF schakelaar
gedurende 10 seconden of langer
ingedrukt wordt gehouden, treedt de
defectbeveiligingsfunctie van de
DSC OFF schakelaar in werking en
wordt het DSC systeem automatisch
geactiveerd. Het DSC OFF
indikatielampje gaat uit zodra het
DSC systeem geactiveerd wordt.
4-126
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC