Page 185 of 384

183
DS3_nl_Chap09_securite-enfants_ed01-2014
Adviezen voor kinderzitjes
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar
in geval van een botsing.
Controleer of er zich geen (gesp van de)
veiligheidsgordel onder het kinderzitje
bevindt; dit kan de stabiliteit van het zitje in
gevaar brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
wordt vastgemaakt waarbij de speling ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt .
Controleer bij het plaatsen van een
kinderzitje dat gebruikmaakt van de
veiligheidsgordel of deze goed tegen het
kinderzitje aangetrokken is en of het zitje
stevig vastzit op de stoel van uw auto.
Schuif de passagiersstoel indien mogelijk
naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd
voldoende ruimte tussen de voorstoel en:
-
h
et kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-
d
e voeten van het kind in een kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
Schuif om voldoende ruimte te creëren de
voorstoel naar voren en zet indien nodig de
rugleuning rechter op.
Kinderen voorin
De regelgeving met betrekking tot het
vervoer van kinderen op de passagiersstoel
vóór is per land verschillend.
ra
adpleeg de in uw land geldende
regelgeving.
Schakel de airbag aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
CI
t
ro
Ën
beveelt aan een zitverhoging
met rugleuning te gebruiken voorzien
van een gordelgeleider ter hoogte van de
schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen in de auto achter.
Gebruik de "
ki
nderbeveiliging" om
te voorkomen dat de portieren en de
portierruiten achter per ongeluk geopend
worden.
Zorg ervoor dat de portierruiten achter niet
verder dan voor 1/3
deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
Zorg er voor een optimale bevestiging van het
kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting"
voor dat de afstand tussen de rugleuning
van het zitje en de rugleuning van de stoel
van de auto zo klein mogelijk is. Laat indien
mogelijk de rugleuning van het zitje tegen de
rugleuning van de stoel aandrukken.
Verwijder de hoofdsteun alvorens
een kinderzitje met een rugleuning te
plaatsen op een passagiersstoel.
b
e
rg de
hoofdsteun zorgvuldig op om te voorkomen
dat de hoofdsteun door de auto vliegt bij
krachtig afremmen. Plaats de hoofdsteun
terug zodra het kinderzitje is verwijderd.
Veilig vervoeren van kinderen
Page 186 of 384

DS3_nl_Chap09_securite-enfants_ed01-2014
uw auto voldoet aan de bij het ter perse gaan
van dit boekje actuele ISOFIX-normen.
De hieronder aangegeven zitplaatsen zijn uitgerust
met de voorgeschreven IS
oF
IX-bevestigingen:
ISoFIX-bevestigingen
elke zitplaats is voorzien van drie bevestigingsringen:
- één bevestigingsring B achter de stoel, TOP TETHER genoemd, voor de
bevestiging van de bovenste riem.
Aan de TOP TETHER kan de bovenste riem van een
kinderzitje (indien aanwezig) worden vastgemaakt.
Dit systeem beperkt het naar voren kantelen van het
kinderzitje bij een frontale aanrijding.
De ISoFIX-bevestigingen zorgen voor een veilige, degelijke en snelle montage van het
kinderzitje in uw auto.
-
t
wee bevestigingsringen A , die zich tussen
de rugleuning en de zitting van de zitplaats
bevinden, aangegeven met een etiket, De ISOFIX-kinderzitjes
zijn voorzien van twee
sloten die aan de twee bevestigingsringen A
kunnen worden verankerd.
Sommige kinderzitjes zijn bovendien voorzien
van een bovenste bevestigingsriem die kan
worden vastgemaakt aan de bevestigingsring B .
be
vestigen van het kinderzitje aan de top tether:
-
v
er wijder de hoofdsteun en berg hem op
alvorens het kinderzitje op deze zitplaats
te bevestigen (plaats de hoofdsteun terug
zodra het kinderzitje is verwijderd),
-
v
oer de riem van het kinderzitje over
de rugleuning van de zitplaats, tussen
de openingen voor de pennen van de
hoofdsteun door,
-
b
evestig de aansluiting van de bovenste
bevestigingsriem aan de ring B ,
-
t
rek de bovenste bevestigingsriem strak.
Voor u een IS
oF
IX-kinderzitje op de rechter
achterstoel kunt plaatsen moet u eerst de
centrale veiligheidsgordel naar het midden van
de auto duwen, op een zodanige manier dat de
gordel normaal blijft werken.
bi
j een onjuist geplaatst kinderzitje kan
het kind bij een aanrijding ernstig letsel
oplopen.
Houd u nauwgezet aan de
montagevoorschriften die in de handleiding
van het kinderzitje zijn vermeld.
raadpleeg het overzicht waarin staat vermeld
welke ISoF IX-kinderzitjes voor uw auto zijn
gehomologeerd.
Page 187 of 384
185
DS3_nl_Chap09_securite-enfants_ed01-2014
Door CItroËn aanbevolen en voor uw auto gehomologeerd
IS
oF
IX-kinderzitje
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISoF IX-bevestigingen.
Het is in dat geval verplicht het kinderzitje met de normale driepunts veiligheidsgordel op de zitplaats van de auto te bevestigen.
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje. IS
oF
IX-kinderzitje met to
P
tet
He
r
"
RÖMER Duo Plus ISOFIX"
(gewichtsgroep B1 )
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Dit wordt uitsluitend met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
Wordt bevestigd aan de ogen A en, met behulp van de bovenste riem, aan het oog B ,
genaamd to
P
tet
He
r
.
D
rie standen: rechtop, ruststand en ligstand.
Veilig vervoeren van kinderen
Page 188 of 384

DS3_nl_Chap09_securite-enfants_ed01-2014
overzicht bevestiging ISoFIX-kinderzitjesovereenkomstig de eu ropese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISoF IX-kinderzitje op een plaats in de
auto voorzien van IS oF IX-bevestigingen.
bij universele en semi-universele ISoF IX-kinderzitjes wordt de ISoF IX-maat op het kinderzitje naast het ISoF IX-logo aangegeven met een letter (A t /m G).
I UF: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een U niverseel gehomologeerd IS oFI X-kinderzitje
voor het vervoer met het "gezicht in de rijrichting" en een bovenste riem.
IL- SU: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een S emi-Universeel gehomologeerd I S oFI X-kinderzitje:- voor vervoer met de "rug in de rijrichting" voorzien van een bovenste riem of een steun,
-
v oor vervoer met het "gezicht in de rijrichting" voorzien van een steun.
-
b
abyligstoeltje voorzien van een bovenste riem of een steun..
raadpleeg de paragraaf "ISoF IX-bevestigingen" voor meer informatie over de bevestiging van de bovenste riem.X: plaats niet geschikt voor het bevestigen van een ISoF IX-kinderzitje of -babyligstoeltje uit de
aangegeven gewichtsgroep. Gewicht van het kind
en leeftijdsindicatie
Tot 10 kg
(groep 0)
to
t ca.
6
maanden
Tot 10 kg
(groep 0)
Tot 13 kg
(groep 0+)
to
t ca. 1 jaar
Van 9 tot 18 kg (groep 1)
Van ca. 1 tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Babyligstoeltje"rug in de rijrichting"
"rug in de rijrichting""gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
ISOFIX-kinderzitjes universeel en
semi-universeel geschikt voor bevestiging
op de buitenste zitplaatsen achter X
XIL- SU XIL- SU IUF
IL- SU
Verwijder de hoofdsteun en berg deze
op alvorens een kinderzitje op een
passagiersstoel te bevestigen. Vergeet
niet de hoofdsteun weer aan te brengen
nadat u het kinderzitje weer hebt
verwijderd.
Page 189 of 384
187
DS3_nl_Chap09_securite-enfants_ed01-2014
Veilig vervoeren van kinderen
Page 190 of 384
DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
Praktische informatie
Dit hoofdstuk behandelt de werking van de bandenreparatieset voor een
tijdelijke reparatie van een lekke band. Het bevat tevens de instructies
voor het ver wisselen van een wiel in het geval van een lekke band of het
vervangen van een versleten ruitenwisserblad, een defect lampje of een
doorgebrande zekering, alsmede tips voor het opladen van uw accu,
het slepen van uw auto en het onderhoud. t
en
slotte vindt u hier een
overzicht van de bij het netwerk beschikbare accessoires.
Page 191 of 384
DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
Page 192 of 384

DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
brandstoftankInhoud van de brandstoftank: ongeveer 50 liter (benzine), 46 liter (diesel) of 33 liter (LPG); (Afhankelijk van de uitvoering: ongeveer 30 liter
( benzine of diesel)).
Waarschuwing brandstofniveau
Ta n k e n
op een label aan de binnenzijde van de
tankklep staat de voorgeschreven soort
brandstof voor uw auto aangegeven.
Voor een juiste weergave van de
brandstofmeter is het raadzaam minimaal 7
liter
brandstof te tanken.
Zolang de brandstoftankdop niet is
vastgedraaid, kan de sleutel niet uit de
dop worden verwijderd.
bi
j het openen van de brandstoftankdop
kan een aanzuiggeluid van lucht hoorbaar
zijn. Dit is normaal en komt doordat de
afdichting van het brandstofcircuit een
onderdruk veroorzaakt.
Veilig tanken:
F
z
et altijd de motor af,
F
o
pen de brandstoftankklep,
F
s
teek de sleutel in de dop en draai de
sleutel linksom, F
v er wijder de dop en bevestig deze aan de
haak aan de binnenzijde van de klep,
F
u k
unt de auto aftanken, maar laat het
vulpistool nooit meer dan 3
keer
afslaan . Indien dit wel gebeurt, kunnen er
storingen optreden.
na h
et tanken:
F
b
reng de dop aan,
F
d
raai de sleutel naar rechts en ver wijder
deze vervolgens uit de dop,
F
s
luit de brandstoftankklep.
Als dit controlelampje gaat branden,
is het minimale niveau in de
brandstoftank bereikt.
o
p
het moment
dat het lampje gaat branden, bevindt zich nog
ongeveer 5
liter brandstof
in de tank.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u met een lege tank strandt.
ra
adpleeg indien u strandt met een lege tank
(Diesel) het hoofdstuk "Controles-
niv
eaus".
ta
nk nooit als de motor door het Stop
& Start-systeem is afgezet; zet in
dat geval altijd het contact af met de
sleutel.