Page 209 of 384

207
DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
Wiel verwisselenIn het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
van de bagageruimte.
to
egang tot het gereedschap:
F
o
pen de achterklep,
F
t
il de mat in de bagageruimte op door aan
de lus te trekken,
F
v
erwijder de polystyreen opbergbak,
F
m
aak de houder met het gereedschap los
en verwijder deze.
Toegang tot het gereedschap
Beschikbaar gereedschap
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
Wiel met wieldop
Demonteren: ver wijder eerst de
wieldop door deze met behulp van de
wielsleutel 1
bij de ventielopening los te
wippen en vervolgens los te trekken.
Monteren: plaats de wieldop, begin bij
de ventielopening en druk de wieldop
rondom met de hand vast.
3.
G
ereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen.
H
iermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
4.
D
op voor het verwijderen van slotbouten
(in het dashboardkastje).
H
iermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten (als u auto
daarmee is uitgerust) worden verwijderd.
1.
Wielsleutel.
H
iermee kan de wieldop worden ver wijderd
en kunnen de wielbouten worden
losgedraaid.
2.
k
r
ik met geïntegreerde slinger.
H
iermee kan de auto worden opgekrikt.
Praktische informatie
Page 210 of 384
DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
Het reservewiel bevindt zich onder de vloer van
de bagageruimte.
Afhankelijk van het land van bestemming,
is er een noodreservewiel of een
bandenreparatieset aanwezig.
Zie de paragraaf "
to
egang tot het
gereedschap" voor meer informatie.
Toegang tot het reservewiel
Bevestiging van het
noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal
dat bij het monteren van het
noodreservewiel de ringen van de
bouten de velg niet raken. Als de
bouten volledig zijn aangedraaid,
zorgt het conische draagvlak van de
bouten voor de bevestiging van het
reservewiel.
Verwijderen van het reservewiel
F Draai de gele centrale bout los.
F ti l het reservewiel aan de achterzijde op
en trek het naar u toe.
F
V
er wijder het wiel uit de bagageruimte.
Page 211 of 384
209
DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
Terugplaatsen van het reservewiel
F Plaats de houder met het gereedschap in het hart van het reservewiel en maak de
houder vast.
F
P
laats de kunststof opbergbak terug.
F
L
eg de mat van de bagageruimte op zijn
plek door deze enigszins om te vouwen
(zie de rubriek " Voorzieningen in de
bagageruimte").
F
L
eg het reservewiel in de reservewielbak.
F
D
raai de gele centrale bout een aantal
omwentelingen los en plaats de bout in het
hart van het reservewiel.
F
D
raai de centrale bout vast tot deze klikt en
het reservewiel goed vastzit.bi j auto's met een noodreservewiel
kan het wiel met de lekke band worden
opgeborgen op de plaats van het
noodreservewiel.
u beschikt dan echter
niet meer over een vlakke bodem in uw
bagageruimte.
Praktische informatie
Page 212 of 384

DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto
Parkeer de auto op een plaats waar
u het verkeer niet hindert; kies een
horizontale, vlakke en niet-gladde
ondergrond.
tr
ek de handrem aan, zet het contact
uit en schakel de eerste versnelling* in
om de wielen te blokkeren.
Plaats indien nodig een wielblok achter
het wiel kruislings tegenover het te
verwisselen wiel.
Controleer of de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt; gebruik een
bok.
Procedure
F Verwijder de verchroomde sierdop van de wielbouten met het gereedschap 3 (alleen
bij lichtmetalen velgen).
F
b evestig de dop 4 op de wielsleutel 1 en
draai de slotbout (als uw auto daarmee is
uitgerust) los.
F
D
raai de overige wielbouten los met alleen
de wielsleutel 1 .
* stand P (automatische versnellingsbak). Zorg ervoor dat de krik stevig staat.
Als de bodem glad of zacht is, kan de
krik wegglijden of wegzakken -
k
a
ns
op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de
steunpunten A of B onder de auto en
controleer of het contactvlak van het
steunpunt goed aanligt tegen de kop
van de krik. Zo niet, dan kan de auto
beschadigd worden of kan de krik
wegzakken -
k
a
ns op letsel!
Page 213 of 384
2 11
DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
F Plaats het voetstuk van de krik 2 op de
grond en zorg ervoor dat de krik loodrecht
onder het steunpunt A (vóór) of B (achter)
staat. Gebruik het steunpunt dat zich het
dichtste bij het te ver wisselen wiel bevindt.
b
i
j auto's die zijn voorzien van
dorpelsierlijsten staat de plaats van het
steunpunt aangegeven op de sierlijst.
De krik moet beslist recht onder deze
markering worden geplaatst, tegen het
steunpunt achter de sierlijst en niet tegen
de kunststof sierlijst zelf. F
V er wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
F
D raai de krik 2 uit tot de kop van de krik het
steunpunt A of B raakt; de kop van de krik
moet goed tegen het contactvlak van het
steunpunt A of B van de auto aanliggen.
F
k
r
ik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet
lekke) reservewiel te monteren.
Praktische informatie
Page 214 of 384
DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
Monteren van het wiel
Na het verwisselen van het
wiel
Ver wijder de naafdop van het wiel
om het op de juiste manier in de
bagageruimte op te bergen.
ri
jd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80
km/h.
Laat zo snel mogelijk het
aanhaalmoment van de wielbouten
en de bandenspanning van het
reservewiel controleren door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig
mogelijk repareren en verwissel hem
met het reservewiel.
Het is niet toegestaan meer dan één
noodreservewiel tegelijk te gebruiken.
Procedure
F Plaats het wiel op de naaf.
F D raai de wielbouten met de hand vast.
F
D
raai de slotbout (als uw auto daarmee is
uitgerust) met de wielsleutel 1
en de dop
4
een beetje vast.
F
D
raai de overige wielbouten enigszins vast
met alleen de wielsleutel 1 .
Page 215 of 384
213
DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
F Laat de krik zakken.
F V ouw de krik 2 op en verwijder hem. F
D raai de slotbout (als uw auto daarmee is
uitgerust) vast met de wielsleutel 1 en de
dop 4 .
F
D
raai de overige wielbouten vast met
alleen de wielsleutel 1 .
F
b
e
vestig de verchroomde doppen op de
wielbouten (alleen bij lichtmetalen velgen).
F
b
e
rg het gereedschap op in de houder.
banden rACInG
Gebruik en winterse
omstandigheden
De in de fabriek gemonteerde banden, maat
215/40
r1 8 89W, zijn niet geschikt voor
extreme winterse omstandigheden. CI
t
ro
Ën
a
dviseert u om in de winterperiode met
adequate winterbanden te rijden.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk
indien u uw auto wilt uitrusten met
sneeuwkettingen of sneeuwsokken.
Praktische informatie
Page 216 of 384

DS3_nl_Chap10_info-pratiques_ed01-2014
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen
te oefenen; doe dit op een vlakke en
droge ondergrond.
Sneeuwkettingen
onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de auto.
ui
tsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
ee
n noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
ri
jd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.
Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
t
r
ek de handrem aan en plaats eventueel wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij de aanwijzingen van de fabrikant.
F
r
i
jd langzaam weg en rijd een klein stukje met een snelheid van maximaal 50 km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de kettingen correct gespannen zijn.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn voor het type velg van uw auto:
Auto Maat van de af fabriek
gemonteerde banden Maximale afmeting van de
schakels
DS3 185/65
r1
59
mm
195/55
r1
6
2 0 5 /4 5
r17 s
neeuwkettingen niet mogelijk
DS3
rA
CI
nG 2
15/40
r1
8sneeuwkettingen niet mogelijk
ne
em voor meer informatie over sneeuwkettingen contact op met het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.