Page 129 of 384
127
DS3_nl_Chap06_conduite_ed01-2014
InstellenStoring
Als er een storing is opgetreden,
zal bij het achteruitrijden dit
waarschuwingslampje gaan branden op het
instrumentenpaneel in combinatie met een
geluidssignaal (kort piepje) en een melding op
het multifunctionele display.u
kunt het systeem via het configuratiemenu
van het multifunctionele display in- of
uitschakelen.
b
i
j het afzetten van het contact
wordt de status van het systeem opgeslagen.
ra
adpleeg, voor meer informatie over de
toegang tot het menu van de parkeerhulp
de rubriek "Configuratie van de auto" of
"Parameters van de auto" die overeenkomt met
het multifunctionele display in uw auto.
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld bij het trekken van een
aanhangwagen of de montage van een
fietsendrager (auto uitgerust met een
door CI
t
ro
Ën g
oedgekeurde trekhaak
of fietsendrager). Zorg ervoor dat de sensoren in de
winter of bij slecht weer niet bedekt zijn
met modder, ijs of sneeuw.
Rijden
Page 130 of 384
DS3_nl_Chap06_conduite_ed01-2014
Achteruitrijcamera
De achteruitrijcamera is een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven.Maak de achteruitrijcamera regelmatig
schoon met een zachte, droge doek.
De achteruitrijcamera wordt automatisch geactiveerd
wanneer de versnellingsbak in de achteruit staat.
De beelden van de camera worden in kleur
weergegeven op het scherm van het navigatiesysteem.
De afstand tussen de blauwe strepen
correspondeert met de breedte van uw auto
zonder de buitenspiegels.
De blauwe strepen geven de rijrichting van de
auto weer.
De rode steep geeft een ruimte van 30
cm direct
achter de achterbumper van uw auto weer. Het
geluidssignaal wordt continu hoorbaar als een
obstakel binnen deze ruimte komt.
De groene strepen geven een afstand van circa
1
en 2 meter weer achter de achterbumper van
uw auto.
Page 131 of 384
129
DS3_nl_Chap06_conduite_ed01-2014
Rijden
Page 132 of 384
DS3_nl_Chap07_visibilite_ed01-2014
Zicht
In dit hoofdstuk wordt de bediening van de verlichting en
de ruitenwissers, de koplampafstelling en de verschillende
interieurverlichtingsfuncties beschreven, zoals de sfeerverlichting
en in het bijzonder de L
eD
-dagrijverlichting waarmee uw auto zich
onderscheidt van alle andere.
Page 133 of 384
DS3_nl_Chap07_visibilite_ed01-2014
Page 134 of 384

DS3_nl_Chap07_visibilite_ed01-2014
LichtschakelaarMet de lichtschakelaar kunt u de verlichting van de auto selecteren en inschakelen.
De lichtschakelaar heeft verschillende standen
om de zichtbaarheid van de auto en het zicht
van de bestuurder aan te passen aan de
omgeving:
-
p
arkeerlicht: om gezien te worden,
-
d
imlicht: voor een optimaal zicht zonder
medeweggebruikers te verblinden,
-
g
rootlicht: voor een optimaal zicht op
wegen zonder medeweggebruikers.
Hoofdverlichting
uw auto is voorzien van aanvullende verlichting
voor specifieke zichtomstandigheden:
-
é
én mistachterlicht om van afstand gezien
te worden,
-
m
istlampen vóór voor nóg beter zicht,
-
LeD
-dagrijverlichting om overdag gezien te
worden.
Aanvullende verlichting
Het verlichtingssysteem heeft verschillende
extra automatische functies, afhankelijk van de
uitvoering van uw auto:
-
follow-me-homeverlichting,
-
a
utomatische verlichting.
Instellingen
onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
Page 135 of 384

133
DS3_nl_Chap07_visibilite_ed01-2014
Uitvoering zonder automatische inschakeling
Uitvoering met automatische inschakeling
Handbediende functies
De lichtschakelaar bestaat uit de ring A en de
hendel B.
Automatische verlichting.
B.
V
erlichtingshendel: trek de hendel naar u
toe om over te schakelen van dim- naar
grootlicht en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of alleen de
parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt u een
lichtsignaal geven door de hendel naar u toe te
trekken. A.
r
i
ng voor de selectie van de stand van de
hoofdverlichting: draai aan de ring om het
symbool van de gewenste stand tegenover
het merkteken te zetten.
Lichten uit/verlichting overdag.
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
Controlelampjes
een controlelampje op het instrumentenpaneel
geeft aan dat de geselecteerde verlichting is
ingeschakeld.
Het instrumentenpaneel is permanent verlicht;
er is dus geen verband tussen de verlichting
van het instrumentenpaneel en het inschakelen
van de verlichting.
Zicht
Page 136 of 384

DS3_nl_Chap07_visibilite_ed01-2014
C. ring voor de selectie van de mistverlichting.
De mistverlichting werkt in combinatie met
dimlicht en grootlicht.
Verdraai ring C :
F
é
én stand naar voren om de mistlampen
vóór in te schakelen,
F
t
wee standen naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen,
F
é
én stand naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen,
F
t
wee standen naar achteren om de
mistlampen voor uit te schakelen.
Uitvoering met mistlampen
vóór en mistachterlicht Vergeten verlichting
Als u het contact afzet, worden alle
lichten automatisch uitgeschakeld,
behalve als de automatische follow me
home-verlichting is geactiveerd.
Als u handmatig de follow me
home-verlichting inschakelt terwijl
het contact is afgezet en een van de
voorportieren wordt geopend, klinkt
een geluidssignaal om aan te geven
dat de verlichting nog brandt.
bi
j helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts, zijn de
mistlampen vóór en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebruikers
en daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten
zodra ze niet meer nodig zijn.
Mistlampen vóór en mistachterlicht
Als de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoeringen met automatische
verlichting) of als het dimlicht handmatig wordt
uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en het
parkeerlicht branden.
F
D
raai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen. Het
parkeerlicht wordt dan ook uitgeschakeld.