Page 105 of 384
103
DS3_nl_Chap05_amenagement_ed01-2014
Verwijderen van de hoedenplank:
F m aak de twee koorden los,
F
t
il de hoedenplank iets op en maak deze
aan beide kanten los.
Hoedenplank
F til de vloerbekleding van de bagageruimte aan de lus op voor toegang tot de
opbergbak.
Hierin vindt u verschillende ruimtes waarin
o.a. een noodreparatieset voor banden,
een lampenset, een
e
Hb
o
-
tas en twee
gevarendriehoeken kunnen worden
opgeborgen.
opbergbak
F Leg de vloerbekleding van de bagageruimte weer op zijn plaats door
deze enigszins om te vouwen.
Voorzieningen
Page 106 of 384
DS3_nl_Chap06_conduite_ed01-2014
rijden
Dit hoofdstuk behandelt de handrem, de handgeschakelde
versnellingsbak, de eG S-versnellingsbak, de automatische
versnellingsbak, de opschakelindicator en het Stop & Start-systeem voor
een lager brandstofverbruik, de Hill Start Assist, de snelheidsbegrenzer
voor het niet overschrijden van een vooraf ingestelde snelheid, de
snelheidsregelaar voor het rijden met een vooraf ingestelde snelheid en
de parkeerhulp voor het detecteren van obstakels achter de auto.
Page 107 of 384
DS3_nl_Chap06_conduite_ed01-2014
Page 108 of 384
DS3_nl_Chap06_conduite_ed01-2014
Parkeerrem
Aantrekken
F trek de hefboom van de parkeerrem volledig aan om uw auto stil te zetten.
Vrijzetten
F trek de hefboom van de parkeerrem licht omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw
de hefboom geheel omlaag. Draai bij het parkeren van de auto op
een helling de wielen vast tegen het
trottoir, trek de parkeerrem aan en
schakel een versnelling in.
Als tijdens het rijden dit
verklikkerlampje en het
verklikkerlampje STOP branden
in combinatie met een geluidssignaal en
een melding op het multifunctionele display,
geeft dit aan dat de parkeerrem nog (iets) is
aangetrokken.
Page 109 of 384
107
DS3_nl_Chap06_conduite_ed01-2014
Handgeschakelde 6-versnellingsbak
F beweeg de versnellingshendel zo ver mogelijk naar rechts om de 5e of de
6e versnelling in te schakelen.
Inschakelen van de 5e of de
6e versnelling
Voor uw veiligheid en om het starten
van de motor te vergemakkelijken:
-
z
et de versnellingshendel altijd in
de neutraalstand,
-
t
rap het koppelingspedaal in.
Schakel de achteruitversnelling alleen
in als de auto stilstaat en de motor
stationair draait.
Inschakelen van de
achteruitversnelling
F trek de ring onder de pookknop omhoog
en beweeg de versnellingshendel eerst
naar links en dan naar voren.
Als u dit niet doet, kan de
versnellingsbak onherstelbaar
beschadigd raken (door per ongeluk
inschakelen van de 3
e of 4e versnelling).
Rijden
Page 110 of 384

DS3_nl_Chap06_conduite_ed01-2014
elektronisch gestuurde versnellingsbak
R. Achteruit
F tr ap het rempedaal in en beweeg de
selectiehendel naar voren om deze stand
te selecteren.
N .
ne
utraal
F
t
r
ap het rempedaal in en selecteer deze
stand om de motor te kunnen starten.
A.
Automatisch
F
b
e
weeg de selectiehendel naar achteren
om deze stand te selecteren.
M + / -.
H
andmatig sequentieel schakelen.
F
b
e
weeg de selectiehendel naar achteren
en vervolgens naar links om deze stand te
selecteren en:
-
b
eweeg de selectiehendel kort naar voren
om op te schakelen,
-
o
f beweeg de selectiehendel kort naar
achteren om terug te schakelen.
Selectiehendel
+. Flipper rechts van het stuur wiel:
opschakelen.
F
D
ruk op de achterzijde van de flipper "+"
om één versnelling hoger in te schakelen.
-.
F
lipper links van het stuur wiel:
terugschakelen.
F
D
ruk op de achterzijde van de flipper "-"
om één versnelling lager in te schakelen.
Flippers
Het selecteren van de neutraalstand,
het in- en uitschakelen van de
achteruitversnelling en het selecteren
van een rijstand is niet mogelijk met de
flippers.
bij
de elektronisch gestuurde versnellingsbak
met vijf of zes versnellingen kunt u kiezen
tussen automatische bediening en handmatig
schakelen.
Deze versnellingsbak heeft twee
gebruiksmogelijkheden:
-
een
automatische stand om automatisch
te schakelen, zonder tussenkomst van de
bestuurder,
-
een
handmatige stand om zelf
sequentieel te schakelen met behulp van
de selectiehendel of de flippers aan de
stuurkolom,
In de automatische stand kunt u op ieder
moment zelf schakelen met de flippers
aan de stuurkolom, bijvoorbeeld voor een
inhaalmanoeuvre.
Page 111 of 384

109
DS3_nl_Chap06_conduite_ed01-2014
Weergave op het instrumentenpaneel
Standen van de selectiehendel
N. neutral (neutraalstand).
R.
re verse (achteruitversnelling).
1
2 3 4 5 / 6.
In
geschakelde versnelling bij
handmatig schakelen.
AUTO.
V
erschijnt bij de selectie van de
automatische stand en verdwijnt
weer als de handmatige stand wordt
geselecteerd.
F
T
rap het rempedaal in als dit
pictogram knippert (bijv.: starten
van de motor). Houd bij het starten van de motor altijd
het rempedaal ingetrapt.
Starten van de auto
F Selecteer stand N
.
F H oud het rempedaal volledig ingetrapt.
F
S
tart de motor.
De aanduiding N wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.
De aanduiding N op het display knippert
als u de motor probeert te starten zonder
dat de selectiehendel in stand N staat.
F
S
electeer de automatische stand (stand
A ), de handmatige stand (stand M ) of de
achteruitversnelling (stand R ).
De aanduidingen AUTO en 1, 1
of
R worden weergegeven op het
instrumentenpaneel.
F
Z
et de handrem vrij.
F
L
aat geleidelijk het rempedaal los. Afhankelijk van het type elektronisch
gestuurde versnellingsbak begint de
auto direct te rijden (raadpleeg de
paragraaf "
kr
uipfunctie").
tra
p niet gelijktijdig het rempedaal
en het gaspedaal in. Dit veroorzaakt
voortijdige slijtage van de koppeling.
F
G
eef gas.
Rijden
Page 112 of 384

DS3_nl_Chap06_conduite_ed01-2014
Werking van de kruipfunctie
(volgens uitvoering)
Door deze functie is de auto wendbaarder bij
lage snelheden (inparkeren, files, ...)
na
dat u de selectiehendel in de stand A , M
of R hebt gezet, begint de auto zodra u het
rempedaal loslaat traag te rijden , waarbij de
motor stationair draait.
Automatische stand
op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduiding AUTO en
de ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
-
m
inder brandstofverbruik,
-
de
rijstijl,
-
h
et profiel van de weg,
-
d
e belading van de auto.
tr
ap voor een maximale acceleratie,
bijvoorbeeld om een andere auto in te halen,
het gaspedaal diep in, tot voorbij het zware
punt.
u
kunt op elk moment een andere
rijstand selecteren door de
selectiehendel te verplaatsen van de
stand A naar de stand M of andersom.
De kruipfunctie kan tijdelijk niet
beschikbaar zijn als de koppeling te
warm is geworden of als de helling te
steil is. Laat bij draaiende motor nooit kinderen
alleen achter in de auto. F
Sel
ecteer stand A
.
Selecteer de neutraalstand N nooit
tijdens het rijden.
Tijdelijk handmatig schakelen
u kunt altijd zelf ingrijpen door gebruik
t e maken van de flippers "+" en "-": als
het toerental dit toestaat, wordt de door u
geselecteerde versnelling ingeschakeld.
Dankzij deze functie kunt u anticiperen op
bepaalde situaties, zoals het inhalen van een
andere auto of het naderen van een bocht.
Als de flippers na enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op
de automatische stand.