Page 17 of 384

15
DS3_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2014
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
be
perk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter,
luchtfilter en interieur filter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het in
het garantie- en onderhoudsboekje voorgeschreven interval.
ui
tvoeringen met een b
l
ueHDi-dieselmotor: bij een storing in het SC
r-
s
ysteem stoot de auto schadelijke stoffen uit. Ga zo spoedig mogelijk naar
het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om de uitstoot
van stikstofoxiden terug te brengen tot onder de wettelijke normen.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
u
zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
Eco-rijden
Page 18 of 384
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Controle tijdens het rijden
om gebruik te kunnen maken van alle beschikbare rijinformatie,
geeft dit hoofdstuk u uitleg over de werking van de drie verlichte
dashboardinstrumenten, de exacte plaats en functie van de diverse
controlelampjes en signaleringen, en de informatie afkomstig van de
boordcomputer.
Page 19 of 384
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Page 20 of 384

DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Instrumentenpaneel benzine - diesel met handgeschakelde
versnellingsbak, e
G
S-versnellingsbak of automatische versnellingsbak
Het instrumentenpaneel is permanent verlicht en bevat alle instrumenten en signaleringen voor de werking van de auto.
1.
T
oerenteller .
G
eeft het motortoerental aan
(x 1000
t /min).
2.
Sn
elheidsmeter.
G
eeft de wagensnelheid aan
(km/h of mph).
3.
K
oelvloeistoftemperatuurmeter.
G
eeft de temperatuur van de koelvloeistof
van de motor aan.
Instrumenten
7. Dimmer dashboardverlichting. knop voor de instelling van de lichtsterkte van
de dashboardverlichting en de sfeerverlichting.4. Display.
5. Br andstofniveaumeter.
G
eeft de resterende hoeveelheid brandstof
in de tank aan.
6.
R
egelknop weergave display.
k
n
op voor de weergave van afwisselend
de actieradius en de dagteller.
k
n
op voor de weergave van de informatie
van de onderhoudsintervalindicator.
k
n
op voor de nulstelling van de
geselecteerde functie (dagteller of
onderhoudsintervalindicator).
ra
adpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een
bepaalde functie de desbetreffende
paragraaf.
Page 21 of 384
19
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Display
E. Onderhoudsintervalindicator (
km of miles), vervolgens,
k
ilometerteller.
D
eze twee functies worden
achtereenvolgens na het aanzetten van het
contact weergegeven.
F.
O
lieniveaumeter.
n
a h
et aanzetten van het contact wordt
gedurende enkele seconden het olieniveau
weergegeven.
A. S
nelheidsbegrenzer (
km/h of mph) of
S
nelheidsregelaar.
B.
O
pschakelindicator.
C.
I
nformatie EGS-versnellingsbak of
automatische versnellingsbak.
D.
A
ctieradius
(
km of mijlen) of
Dag
teller.
Controle tijdens het rijden
Page 22 of 384

DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Instrumentenpaneel benzinemotor met handgeschakelde versnellingsbak rACInGHet instrumentenpaneel is permanent verlicht en bevat alle instrumenten en signaleringen voor de werking van de auto.
1.
Toerenteller.
G
eeft het motortoerental aan
(x 1000
t /min).
2.
Sn
elheidsmeter.
G
eeft de wagensnelheid aan
(km/h of mph).
3.
K
oelvloeistoftemperatuurmeter.
G
eeft de temperatuur van de koelvloeistof
van de motor aan.
Instrumenten
7. Dimmer dashboardverlichting.
kn op voor de instelling van de lichtsterkte
van de dashboardverlichting en de
sfeerverlichting.
4. Di
splay.
5. Br
andstofniveaumeter.
G
eeft de resterende hoeveelheid brandstof
in de tank aan.
6.
R
egelknop weergave display.
k
n
op voor de weergave van afwisselend
de actieradius en de dagteller.
k
n
op voor de weergave van de informatie
van de onderhoudsintervalindicator.
k
n
op voor de nulstelling van de
geselecteerde functie (dagteller of
onderhoudsintervalindicator).
ra
adpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een
bepaalde functie de desbetreffende
paragraaf.
Page 23 of 384
21
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Display
C. Onderhoudsintervalindicator (
km of miles), vervolgens,
k
ilometerteller.
D
eze twee functies worden
achtereenvolgens na het aanzetten van het
contact weergegeven.
D.
O
lieniveaumeter.
n
a h
et aanzetten van het contact wordt
gedurende enkele seconden het olieniveau
weergegeven.
A. S
nelheidsbegrenzer (
km/h of mph) of
S
nelheidsregelaar.
B.
A
ctieradius
(
km of mijlen) of
Dag
teller.
Controle tijdens het rijden
Page 24 of 384

DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
De controle- en waarschuwingslampjes geven de
bestuurder informatie over de werking van een systeem
(controlelampje dat aangeeft of een systeem ingeschakeld
of uitgeschakeld is) of waarschuwen de bestuurder in het
geval van een storing (waarschuwingslampje).
Controle- en waarschuwingslampjes
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige lampjes kunnen gaan branden in
combinatie met een geluidssignaal en een
melding op het multifunctionele display.De lampjes kunnen constant branden
of knipperen.
ee
n aantal lampjes heeft beide
mogelijkheden.
o
f h
et constant
branden of knipperen van een lampje
duidt op een storing, is afhankelijk van
de werkingsfase van de auto.
Als het lampje blijft branden, controleer
dan voordat u gaat rijden welke functie
het betreft.
Het controlelampje voor de
passagiersairbag blijft na het aanzetten
van het contact nog ongeveer een minuut
branden, ook nadat de motor is gestart.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuw
ingslampjes enkele seconden
branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.