Page 41 of 268

Componenten van het
airbagsysteem
Uw auto is mogelijk uitgerust met de
volgende componenten van het air-
bagsysteem:
Controller van het beveiligingssys-teem voor inzittenden
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
Stuurwiel en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming
Geavanceerde frontairbag aan bestuurderszijde
Geavanceerde frontairbag aan passagierszijde
Aanvullende zijairbags in de stoe- len (SAB)
Sensoren voor frontale en zijde- lingse botsingen
Gordelspanners voorin, gespslui- tingschakelaar voor
veiligheidsgordels Kenmerken geavanceerde
frontairbags
Het geavanceerde frontairbagsysteem
bestaat uit airbags aan de bestuur-
derszijde en aan de passagierszijde die
in meerdere stadia worden geacti-
veerd. Dit systeem reageert op facto-
ren zoals de kracht en de aard van de
botsing die worden vastgesteld door
de controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden. Deze controller
ontvangt informatie van de sensoren
voor frontale botsingen.
Het eerste opblaasmechanisme wordt
onmiddellijk geactiveerd bij een bot-
sing waarbij gebruik van de airbags
noodzakelijk is. Deze geringe opbla-
zing wordt toegepast voor minder
zware botsingen. Bij zwaardere bot-
singen wordt een krachtiger opbla-
zing toegepast.
WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen op of
nabij het airbagpaneel op het in-
strumentenpaneel worden ge-
plaatst, omdat deze letsel kunnen
veroorzaken bij botsingen waar-
bij de airbag wordt opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbag- panelen en probeer deze nooit
handmatig te openen. Anders is
het mogelijk dat u de airbags be-
schadigt. Bovendien kunt u letsel
oplopen doordat de airbags mo-
gelijk niet meer functioneren. De
beschermpanelen van de airbag-
kussens gaan alleen open als de
airbags worden opgeblazen.
U mag nooit in de kniebescher- ming boren of snijden of deze op
een andere manier bewerken.
Monteer geen accessoires op de kniebescherming zoals alarmver-
lichting, audio-installaties, 27
MC-apparatuur, enz.
35
Page 42 of 268

Aanvullende zijairbags in de
stoelen (SAB)
De aanvullende zijairbags in de stoe-
len bieden de inzittenden betere be-
scherming tegen zijdelingse botsin-
gen. De zijairbags in de stoelen zijn
gemarkeerd met een opschrift dat in
de buitenzijde van de voorstoelen is
gestikt.
Als de airbag wordt geactiveerd, gaat
de naad tussen de voor- en zijkant van
de stoelbekleding open. Elke airbag
wordt afzonderlijk geactiveerd, zodat
bij een botsing aan de linkerzijde al-
leen de linkerairbag wordt geacti-
veerd, en bij een botsing aan de rech-
terzijde alleen de rechterairbag.OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de in-
terieurbekleding nauwelijks
zichtbaar, maar springen open
tijdens het opblazen van de air-
bag.
Als u zich tijdens het activeren te dicht bij de zijairbags bevindt,
kunt u ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen.
Aanvullende zijairbags in de stoelen
(SAB) vormen een aanvulling op de
veiligheidsgordels. Inzittenden, waar-
onder kinderen, die tegen of heel dicht
bij de aanvullende zijairbags in de
stoelen (SAB) zitten, kunnen ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen. Inzit-
tenden, en met name kinderen, die-
nen niet tegen het portier, de zijramen
of het gebied waar de aanvullende
zijairbags worden opgeblazen aan te
leunen of in slaap te vallen, ook niet
als zij in een babyzitje of kinderzitje
zitten. Zit altijd zo veel mogelijk
rechtop, met uw rug tegen de rugleu-
ning. Gebruik de veiligheidsgordels
op juiste wijze en gebruik het juiste formaat kinderzitje, babyzitje of zit-
verhoger dat wordt aanbevolen voor
de lengte en het gewicht van het kind.
Het systeem bevat sensoren voor zij-
delingse botsingen die zijn gekali-
breerd om de zijairbags te activeren
bij botsingen die bescherming van de
inzittenden door airbags noodzakelijk
maken.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen aanvullende stoel-
hoezen en plaats geen voorwerpen
tussen uzelf en de zijairbags. De
werking van de airbags kan zo ver-
slechteren en/of voorwerpen kun-
nen met kracht tegen u aan slaan en
zo ernstig letsel veroorzaken.
Kniebescherming
De kniebescherming helpt de knieën
van de voorpassagier te beschermen
en hem correct te laten zitten bij het
eventueel opblazen van de geavan-
ceerde frontairbag.
Opschrift aanvullende zijairbags in de stoelen
36
Page 43 of 268

In combinatie met de veiligheidsgor-
dels, gordelspanners en kniebescher-
ming bieden de geavanceerde fron-
tairbags extra bescherming aan de
bestuurder en voorpassagier. Ook de
zijairbags zorgen in combinatie met
de veiligheidsgordels voor een betere
bescherming van de inzittenden.
Sensoren en regeleenheden
voor airbags
Controller van het
veiligheidssysteem voor
inzittenden
Decontroller van het veiligheids-
systeem voor inzittenden maakt
deel uit van het voorgeschreven veilig-
heidssysteem van deze auto.
Het controller van het veiligheidssys-
teem voor inzittenden bepaalt of het
nodig is de front- en/of zijairbags op
te blazen bij een frontale of zijdelingse
botsing. Op basis van de signalen van
de botsingsensoren activeert een cen-
trale controller van het beveiligings-
systeem voor inzittenden zo nodig de
geavanceerde frontairbags, aanvul-
lende zijairbags in de stoelen (SAB) en de gordelspanners voorin, afhankelijk
van verschillende factoren, zoals de
aard en de ernst van de botsing.
De geavanceerde frontairbags zijn
ontworpen om naast de veiligheids-
gordels bij bepaalde frontale aanrij-
dingen afhankelijk van verschillende
factoren, zoals de ernst en de aard van
de botsing, extra bescherming te bie-
den. Geavanceerde frontairbags zijn
niet bedoeld voor het verminderen
van het risico op letsel bij botsingen
van achteren, botsingen van opzij of
over de kop slaan.
De geavanceerde frontairbags worden
niet bij alle frontale botsingen geacti-
veerd. Dit geldt ook voor sommige
frontale botsingen die ernstige schade
aan het voertuig tot gevolg hebben,
zoals bepaalde aanrijdingen tegen pa-
len, aanrijdingen waarbij de auto on-
der een vrachtwagen terechtkomt en
aanrijdingen onder een hoek. Daaren-
tegen kunnen de geavanceerde fron-
tairbags, afhankelijk van de aard van
de botsing en de plaats waar de auto
wordt geraakt, opgeblazen worden bij
aanrijdingen die geringe schade aan
de voorkant van het voertuig tot ge-
volg hebben, maar die aanvankelijk
een grote afname van de snelheid ver-
oorzaken.
De zijairbags worden niet bij alle zij-
delingse botsingen opgeblazen. Het
opblazen van de zijairbags is afhan-
kelijk van de ernst en aard van de
aanrijding.
Omdat airbagsensoren de vertraging
van het voertuig in de loop van de tijd
meten, zijn de snelheid van het voer-
tuig en de schade op zichzelf geen
goede indicatoren voor de noodzaak
van het wel of niet opblazen van een
airbag.
Veiligheidsgordels zijn bij alle onge-
vallen noodzakelijk voor uw bescher-
ming en om uw lichaam in de juiste
positie te houden, uit de buurt van een
airbag die wordt opgeblazen.
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden bewaakt de ge-
reedheid van de elektronische onder-
delen van het airbagsysteem wanneer
de contactschakelaar in de stand
37
Page 44 of 268

START of ON/RUN staat. Als de sleu-
tel zich in de stand OFF, in de stand
ACC, of buiten het contact bevindt, is
het airbagsysteem niet ingeschakeld
en zullende de airbags niet worden
opgeblazen.
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden beschikt over
een reservevoeding, waardoor de air-
bags ook geactiveerd kunnen worden
wanneer de accu leeg is of is losgekop-
peld.De controller van het bevei-
ligingssysteem voor inzit-
tenden schakelt ook het
waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem op het instrumen-
tenpaneel in voor een zelftest gedu-
rende vier tot acht seconden, wanneer
het contact voor het eerst wordt inge-
schakeld. Na de zelftest gaat het
waarschuwingslampje voor het air-
bagsysteem uit. Als de controller van
het beveiligingssysteem voor inzitten-
den een storing in het systeem detec-
teert, gaat het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem knipperen of continu branden. Een enkel geluids-
signaal klinkt als het lampje gaat
branden na de eerste keer starten.
De module bevat ook diagnosefunc-
ties die het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem in de instru-
mentengroep laten branden wanneer
een storing wordt geconstateerd die
het airbagsysteem zou kunnen beïn
vloeden. De diagnose meldt eveneens
de aard van het defect.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het waarschuwings-
lampje voor het airbagsysteem op
het instrumentenpaneel negeert,
kan dat betekenen dat de airbags u
bij een aanrijding niet beschermen.
Als het lampje niet gaat branden
tijdens de gloeilampcontrole wan-
neer u de contactsleutel omdraait,
blijft branden nadat u de auto hebt
gestart of gaat branden tijdens het
rijden, dient u het defect onmiddel-
lijk door uw erkende dealer te laten
repareren.
Opblaasmodules voor de
geavanceerde frontairbag aan
bestuurders- en passagierszijde
De opblaasmodules voor de geavan-
ceerde frontairbags aan bestuurders-
en passagierszijde bevinden zich in
het midden van het stuurwiel en aan
de rechterzijde van het instrumenten-
paneel. De controller van het beveili-
gingssysteem voor inzittenden zendt
een signaal naar de opblaasmodules
wanneer een botsing wordt gedetec-
teerd waarbij de geavanceerde fron-
tairbags moeten worden geactiveerd.
Een grote hoeveelheid niet-giftig gas
wordt gegeneerd om de geavanceerde
frontairbags op te blazen. De airbags
kunnen met verschillende niveaus
worden opgeblazen, afhankelijk van
uiteenlopende factoren, waaronder de
aard en ernst van de botsing. Het af-
dekpaneel op de stuurwielnaaf en op
de rechterbovenzijde van het instru-
mentenpaneel komen los en worden
verwijderd terwijl de airbags volledig
worden opgeblazen. Het volledig op-
blazen van de airbags duurt circa 50
tot 70 milliseconden. Dit is ongeveer
de helft van de tijd die nodig is om met
38
Page 45 of 268

uw ogen te knipperen. De airbags lo-
pen vervolgens snel leeg terwijl ze de
bestuurder en de voorpassagier be-
scherming bieden.
Het gas in de geavanceerde frontair-
bag wordt afgevoerd via de ventilatie-
openingen in de zijkanten van de air-
bag. Op deze wijze belemmeren de
airbags de besturing van de auto niet.
Opblaasmodules voor
aanvullende zijairbags in de
stoelen (SAB)
De aanvullende zijairbags in de stoe-
len worden uitsluitend bij bepaalde
zijdelingse botsingen geactiveerd.
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden bepaalt op ba-
sis van de aard en ernst van een zijde-
lingse botsing of de zijairbags moeten
worden opgeblazen.
Naargelang de ernst en de aard van de
botsing kan het opblaasmechanisme
van de zijairbag aan de zijde van de
botsing geactiveerd worden, waar-
door een hoeveelheid niet-giftig gas
vrijkomt. De geactiveerde aanvul-
lende zijairbag in de stoel komt via destoelnaad naar buiten in de ruimte
tussen de inzittende en het portier. De
aanvullende zijairbags in de stoelen
worden volledig opgeblazen in onge-
veer 10 milliseconden. De zijairbag
beweegt zo snel en krachtig dat deze
letsel kan veroorzaken wanneer de in-
zittende niet goed in de stoel zit, of
wanneer zich voorwerpen bevinden in
de ruimte waar de airbag wordt opge-
blazen. Dat geldt vooral voor kinde-
ren.
Sensoren voor frontale en
zijdelingse botsingen
Bij frontale en zijdelingse botsingen
kunnen de botsingsensoren de con-
troller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden helpen bij het bepa-
len van de juiste reactie op de botsin-
gen.
Uitgebreid
ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing die leidt tot het opbla-
zen van de airbags zal de controller
van het beveiligingssysteem voor in-
zittenden, als het communicatienet-
werk en de voeding intact blijven en
afhankelijk van de aard van de bot-
sing, bepalen of het uitgebreide onge-
lukkenresponssysteem de volgende
functies uitvoert:
De brandstoftoevoer naar de motor
afsluiten.
De waarschuwingsknipperlichten inschakelen zo lang de accu werkt
of totdat het contact wordt afgezet.
De interieurverlichting inschakelen zolang de accu werkt of totdat de
contactsleutel wordt verwijderd.
De portieren automatisch ontgren- delen.
Om de functies van het uitgebreide
ongelukkenresponssysteem na een in-
cident te resetten, moet u de contact-
schakelaar van de stand IGN ON in de
stand IGN OFF zetten.
39
Page 46 of 268

Als een airbag wordt opgeblazen
Het ontwerp van de geavanceerde
frontairbags is zodanig uitgevoerd,
dat deze airbags na het opblazen on-
middellijk leeglopen.
OPMERKING: De front- en/of
zijairbags worden niet bij alle bot-
singen opgeblazen. Dit houdt ech-
ter niet in dat het airbagsysteem
niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags
worden opgeblazen, kan zich het vol-
gende voordoen:
Het nylon van de airbag kan somsschaafwonden en/of een rode huid
veroorzaken bij de bestuurder en de
voorpassagier tijdens het opblazen
van de airbags. De schaafwonden
lijken op de wonden die u oploopt
als u zich schaaft aan een touw, de
vloerbedekking of op de vloer van
een gymnastiekzaal. Deze schaaf-
wonden worden niet veroorzaakt
door contact met chemische stof-
fen. De schaafwonden zijn niet blij-
vend en genezen normaal gespro-
ken snel. Als uw schaafwonden
echter na enkele dagen nog niet zijn genezen of als u last hebt van bla-
ren, raadpleeg dan onmiddellijk
een arts.
Wanneer de airbags leeglopen ziet u mogelijk zwevende stofdeeltjes die
op rook lijken. Dit stof is een nor-
maal bijproduct van het active-
ringsproces voor het niet-giftige op-
blaasgas. Deze zwevende
stofdeeltjes kunnen de huid, ogen,
neus of keel irriteren. Spoel met
koud water als u last hebt van geïr-
riteerde ogen of huid. Zorg voor
frisse lucht bij neus- of keelirrita-
ties. Raadpleeg uw huisarts als de
irritatie blijvend is. Als deze deel-
tjes op uw kleding terechtkomen,
volg dan de gebruikelijke wasvoor-
schriften van de kledingfabrikant
om de kleding te reinigen.
Rijd niet in uw auto nadat de airbags
zijn geactiveerd. Als u dan opnieuw
bij een aanrijding betrokken raakt,
zullen de airbags geen enkele bescher-
ming bieden.
WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en
gordelspanners hebben geen enkel
effect bij een volgende aanrijding.
Laat de airbags, gordelspanners en
het oprolmechanisme van de veilig-
heidsgordels voorin onmiddellijk
vervangen door een erkende dealer.
U dient ook de controller van het
beveiligingssysteem voor inzitten-
den te laten nakijken.
40
Page 47 of 268

Onderhoud van het airbagsysteemWAARSCHUWING!
Wijzigingen aan onderdelen vanhet airbagsysteem kunnen tot ge-
volg hebben dat het systeem bij
een aanrijding niet functioneert.
U kunt letsel oplopen doordat de
airbag niet werkt en u niet be-
schermt. Breng geen wijzigingen
aan de onderdelen of bedrading
aan en plak nooit badges of stic-
kers op het afdekpaneel op het
stuur of aan de rechterbovenzijde
van het instrumentenpaneel.
Breng geen wijzigingen aan in de
voorbumper of de carrosserie-
structuur en monteer geen treden
of treeplanken.
Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het airbagsysteem te repare-
ren. Waarschuw iedereen die aan
uw auto werkt dat de auto is uit-
gerust met een airbagsysteem.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Probeer geen onderdelen van het airbagsysteem te wijzigen. De air-
bag kan per ongeluk worden op-
geblazen of werkt mogelijk niet
goed meer als deze is gewijzigd.
Breng de auto naar een erkende
dealer voor onderhoud aan het
airbagsysteem. Breng de auto
naar een erkende dealer als on-
derhoud nodig is aan de auto-
stoel, waaronder het afdekpaneel
en het kussen (ook voor het ver-
wijderen of losdraaien/
aantrekken van stoelbouten). Er
mogen uitsluitend door de fabri-
kant goedgekeurde stoelaccessoi-
res worden gebruikt. Neem con-
tact op met een erkende dealer als
het airbagsysteem moet worden
aangepast aan personen met een
handicap.
(Vervolgd)Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
De airbags moeten bedrijfs-
klaar zijn om u bij een aan-
rijding te beschermen. Het
waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem controleert de in-
terne circuits en de bedrading van de
elektrische componenten van het air-
bagsysteem. Het airbagsysteem is on-
derhoudsvrij. Laat het systeem echter
onmiddellijk controleren door een er-
kende dealer als zich het volgende
voordoet.
Het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem gaat niet vier tot
acht seconden branden nadat u de
contactschakelaar de eerste keer in
de stand ON/RUN hebt gezet.
Het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem blijft branden na de
periode van vier tot acht seconden.
Het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem gaat af en toe bran-
den of blijft branden tijdens het
rijden.
41
Page 48 of 268

OPMERKING: Als de snelheids-
meter, toerenteller of andere me-
ters voor motorfuncties niet wer-
ken, is het mogelijk dat ook de
controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden niet werkt.
De airbags zijn dan mogelijk niet
gereed om u te beschermen. Con-
troleer onmiddellijk de zekering-
houder op doorgeslagen zekerin-
gen. Raadpleeg het etiket aan de
binnenkant van het deksel van de
zekeringhouder voor de juiste air-
bagzekeringen. Laat uw erkende
dealer controleren of de zekering
nog goed is.
Event Data Recorder (EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event
Data Recoder (EDR). De belangrijk-
ste taak van de EDR is het registreren
van gegevens die duidelijk maken hoe
een voertuigsysteem zich heeft gedra-
gen bij aanrijdingen of bijna-
aanrijdingen, zoals de activering vanairbags of een botsing tegen een ob-
stakel. De EDR is ontworpen om kort-
stondig, meestal 30 seconden of kor-
ter, gegevens te registreren die
verband houden met de dynamiek en
veiligheidssystemen van de auto. De
EDR in deze auto is ontworpen om
gegevens te registreren die onder meer
antwoord geven op de volgende vra-
gen:
Hoe hebben diverse systemen in uw
auto zich gedragen?
Waren de veiligheidsgordels van de bestuurder en passagier
vastgegespt?
Hoe ver (indien van toepassing) trapte de bestuurder het gas- en/of
rempedaal in?
Hoe snel reed de auto?
Deze gegevens kunnen bijdragen aan
een beter inzicht in de omstandighe-
den waaronder botsingen en letsel
ontstaan. OPMERKING: De EDR-gegevens
worden uitsluitend bij werkelijke
ongevalsituaties. Onder normale
rijomstandigheden registreert de
EDR geen gegevens en er worden
geen persoonlijke gegevens, zoals
naam, geslacht, leeftijd en onge-
vallocatie geregistreerd. Het is
echter wel mogelijk dat anderen,
bijvoorbeeld de politie, de EDR-
gegevens combineren met de per-
soonsgegevens die standaard wor-
den opgevraagd na ongevallen.
Voor het uitlezen van de geregis-
treerde EDR-gegevens is toegang tot
de auto of de EDR en speciale appa-
ratuur nodig. Naast de fabrikant van
de auto kunnen ook anderen die over
deze speciale apparatuur beschikken,
zoals de politie, de EDR-gegevens le-
zen indien zij toegang hebben tot de
auto of de EDR.
42