Page 17 of 268
GEAVANCEERDAUTOGORDELWAARSCHUWINGSSYSTEEM
(BeltAlert®) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
VEILIGHEIDSGORDELS EN ZWANGERSCHAP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34
AIRBAGSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34
Sensoren en regeleenheden voor airbags . . . . . .37
Event Data Recorder (EDR) . . . . . . . . . . . . . . . .42
KINDERZITJES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
AANBEVELINGEN VOOR INRIJDEN . . . . . . . . . . .52
VEILIGHEIDSTIPS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Passagiers vervoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Uitlaatgas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Aanbevolen veiligheidscontroles in de auto . . . .54
Veiligheidscontroles buiten de auto . . . . . . . . . .55
11
Page 18 of 268

UW SLEUTELS
De erkende dealer die de auto aan u
heeft verkocht, heeft de sleutelcodes
van de sloten van uw auto. Deze codes
kunnen worden gebruikt wanneer u
duplicaatsleutels bij uw erkende dea-
ler wilt bestellen. Vraag uw erkende
dealer om deze codes en bewaar ze op
een veilige plaats.
U kunt de sleutels met een dubbele
baard met een willekeurige zijde naar
boven gekeerd in de sloten steken.CONTACTSLEUTEL
VERWIJDEREN
Automatische transaxle
Zet de schakelhendel in de stand
PARK. Draai de contactschakelaar
naar de stand ACC, druk de slotcilin-
der in, draai de sleutel naar de stand
LOCK en verwijder de sleutel.
OPMERKING:
Wanneer u probeert de sleutel te
verwijderen voordat de keuze-
hendel in de stand PARK is gezet,
kan de sleutel tijdelijk worden geblokkeerd in de slotcilinder
van de contactschakelaar. Draai
in een dergelijk geval de sleutel
iets en verwijder hem vervolgens
zoals is beschreven. Wanneer er
een storing optreedt, zal het sys-
teem de sleutel in de slotcilinder
van de contactschakelaar blok-
keren, om u zo te waarschuwen
dat deze veiligheidsvoorziening
niet meer werkt. U kunt de motor
starten en afzetten, maar u kunt
de sleutel niet uit het contactslot
nemen zolang u de auto niet voor
onderhoud heeft aangeboden.
De schakelaars voor elektrische
raambediening, de radio, het
handsfree systeem en de aansluit-
contacten blijven gedurende 10
minuten actief nadat de contact-
schakelaar in de stand LOCK is
gezet. Door het openen van een
voorportier wordt deze functie
uitgeschakeld. De tijdsduur van
deze functie is programmeerbaar.
Raadpleeg de paragraaf "Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC)/Persoonlijke instellingen
(door de klant te programmeren
Autosleutel
Standen van de contactschakelaar1 — LOCK 3 — ON/RUN
2 — ACC (AC-
CESSOIRES-
TAND)
4 — START
12
Page 19 of 268

functies)" in het hoofdstuk "Het
instrumentenpaneel" voor meer
informatie hierover.WAARSCHUWING!
Trek, voordat u de auto verlaat,altijd de handrem aan, zet de
schakelhendel in de stand PARK
en zet de contactschakelaar in de
stand OFF. Sluit altijd de auto af
wanneer u de auto verlaat.
Laat nooit kinderen alleen in een auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten.
Het achterlaten van kinderen zon-
der toezicht in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk. Kin-
deren of derden lopen dan het risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Waarschuw kinderen dat ze niet
aan de handrem, het rempedaal of
de schakelhendel mogen komen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet achter in of in de buurt van de auto (of
op een voor kinderen bereikbare
plaats) en laat de contactsleutel
niet in de stand ACC of ON/RUN
staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening
of andere schakelaars kunnen be-
dienen of de auto in beweging
kunnen zetten.
Laat nooit kinderen of dieren achter in een geparkeerde auto bij
warm weer. De warmte in het in-
terieur kan ernstige gezondheids-
problemen veroorzaken en zelfs
dodelijk zijn.LET OP!
Een niet-afgesloten auto is een uit-
nodiging voor dieven. Verwijder al-
tijd de sleutel uit de contactschake-
laar en vergrendel alle portieren
wanneer u de auto zonder toezicht
achterlaat.
WAARSCHUWINGSSYSTEEM
CONTACTSLEUTELWanneer het bestuurdersportier
wordt geopend terwijl sleutel zich in
de contactschakelaar bevindt, klinkt
een geluidssignaal om u eraan te her-
inneren de sleutel te verwijderen.
OPMERKING:
Het waarschuwingssysteem voor de contactsleutel werkt alleen
wanneer de contactschakelaar
in de stand LOCK of ACC is ge-
zet.
Als een of beide voorportieren zijn geopend en de sleutel zich
in de contactschakelaar bevindt,
werken de knoppen van de cen-
trale portiervergrendeling op de
bekledingpanelen niet. Dit is
bedoeld om te voorkomen dat de
sleutels in de auto worden inge-
sloten.
13
Page 20 of 268

PORTIEREN MET DE
SLEUTEL
VERGRENDELEN
De auto is met slechts één slotcilinder
aan de buitenzijde uitgerust. Deze be-
vindt zich in het bestuurdersportier.
U kunt de sleutel met een van beide
zijden naar boven gekeerd aanbren-
gen. Draai de sleutel rechtsom om het
portier te vergrendelen. Draai de sleu-
tel linksom om het portier te ontgren-
delen. Raadpleeg voor het smeren van
het slot de paragraaf "Onderhouds-
procedures" in het hoofdstuk "Onder-
houd van uw auto".
SENTRY KEY®
De Sentry Key® startonderbreker
voorkomt ongeoorloofd gebruik van
de auto door derden door de motor te
blokkeren. U hoeft het systeem niet te
activeren of in te schakelen. Dit sys-
teem werkt automatisch, ongeacht of
de auto is afgesloten.Het systeem maakt gebruik van con-
tactsleutels met een ingebouwde elek-
tronische chip (transponder) om on-
geoorloofd gebruik van de auto te
voorkomen. De auto kan daardoor al-
leen bediend en gestart worden met
sleutels die specifiek voor de desbe-
treffende auto zijn geprogrammeerd.
Als iemand een ongeldige sleutel ge-
bruikt om de motor te starten, scha-
kelt het systeem na twee seconden de
motor uit.
OPMERKING: Een sleutel die
niet is geprogrammeerd, wordt
ook als ongeldige sleutel be-
schouwd, zelfs wanneer de sleutel
in de contactschakelaar van de
desbetreffende auto past.
Nadat het contact is ingeschakeld zal
tijdens normale werking het controle-
lampje van het beveiligingssysteem
gedurende drie seconden branden
voor een gloeilampcontrole. Als het
lampje na deze controle blijft bran-
den, is sprake van een storing in de
elektronica. Als het lampje na de
gloeilampcontrole gaat knipperen,geeft dat aan dat iemand een ongel-
dige sleutel heeft gebruikt om de mo-
tor te starten. In beide situaties wordt
de motor na twee seconden uitgescha-
keld.
Als het controlelampje van het bevei-
ligingssysteem gaat branden tijdens
normaal gebruik van de auto (nadat
deze langer dan tien seconden heeft
gereden), duidt dat op een storing in
de elektronica. Laat in dat geval de
storing zo snel mogelijk verhelpen
door een erkende dealer.
LET OP!
De Sentry Key® startonderbreker
is niet compatibel met sommige op
afstand bediende startsystemen die
achteraf worden aangebracht. Der-
gelijke systemen kunnen startpro-
blemen veroorzaken en de start-
blokkering van de auto
belemmeren.
Alle sleutels die met uw nieuwe auto
zijn meegeleverd, zijn geprogram-
meerd voor de elektronica van uw
auto.
14
Page 21 of 268

VERVANGENDE SLEUTELS
OPMERKING:
Voor het starten
van de motor kunnen alleen sleutels
worden gebruikt die voor de elek-
tronica van de auto zijn geprogram-
meerd. Zodra een Sentry Key® voor
een auto is geprogrammeerd, kan
deze niet voor een andere auto wor-
den geprogrammeerd.
LET OP!
Verwijder altijd de Sentry Keys uit
de auto en vergendel alle portieren
wanneer u de auto zonder toezicht
achterlaat.
Bij de aankoop ontvangt de eerste ei-
genaar een persoonlijk identificatie-
nummer (pincode) van vier cijfers.
Bewaar de pincode op een veilige
plaats. Deze code is vereist bij vervan-
ging van de sleutels door een erkende
dealer. Het dupliceren van sleutels be-
staat uit het programmeren van een
'blanco' sleutel voor de elektronica
van de auto. Een 'blanco' sleutel is een
sleutel die nog niet eerder is gepro-
grammeerd. Raadpleeg uw erkende dealer wanneer u vervangende sleu-
tels of extra sleutels voor uw auto
nodig hebt.
OPMERKING: Als de Sentry
Key® startonderbreker moet wor-
den gerepareerd, dient u alle sleu-
tels van de auto naar de erkende
dealer mee te brengen.
SLEUTELS LATEN
PROGRAMMEREN
Raadpleeg uw erkende dealer wan-
neer u vervangende sleutels of extra
sleutels voor uw auto nodig hebt.
ALGEMENE INFORMATIE
Sentry Key® werkt op een draaggolf-
frequentie van 433,92 MHz.
De werking moet voldoen aan de vol-
gende voorwaarden:
De apparatuur mag geen schade-
lijke interferentie veroorzaken.
De apparatuur moet eventuele ont- vangen interferentie tolereren, ook
interferentie die mogelijk een onge-
wenste werking veroorzaakt. ALARMSYSTEEM
Het alarmsysteem van de auto be-
waakt de portieren, de bagageruimte
en de contactschakelaar tegen onbe-
voegde toegang of ongeoorloofd ge-
bruik.
Als het alarmsysteem is ingeschakeld,
zijn de schakelaars van de portierslo-
ten en het kofferdeksel in het interieur
uitgeschakeld.
Als het alarmsysteem wordt geacti-
veerd, treedt onmiddellijk de claxon
in werking en knipperen de koplam-
pen, de parkeerlichten, de achterlich-
ten en het controlelampje van het be-
veiligingssysteem in de
instrumentengroep.
ALARM OPNIEUW
INSCHAKELEN
Als het alarm afgaat en er geen actie
wordt ondernomen om het alarm te
uit te schakelen, schakelt het alarm-
systeem de claxon na drie minuten
uit. Na 15 minuten worden ook alle
lichtsignalen uitgeschakeld, waarna
het alarmsysteem zichzelf weer in-
schakelt.
15
Page 22 of 268

ALARM INSCHAKELEN
1. Verwijder de sleutel uit de contact-
schakelaar en verlaat de auto.
2. Sluit de portieren af door de scha-
kelaar van de centrale portiervergren-
deling of de vergrendelknop op de
afstandsbediening in te drukken.
OPMERKING: Het alarmsys-
teem wordt niet ingeschakeld als u
de portieren vergrendelt met de
knoppen voor handmatige portier-
vergrendeling.
3. Sluit alle portieren. Het controle-
lampje van het beveiligingssysteem in
de instrumentengroep knippert snel
gedurende 16 seconden. Dit geeft aan
dat het alarmsysteem is ingeschakeld.
Na 16 seconden gaat het controle-
lampje van het beveiligingssysteem
langzaam knipperen. Dit geeft aan
dat het alarmsysteem volledig is inge-
schakeld.OPMERKING:
Als tijdens de inschakeltijd van
16 seconden een portier wordt
geopend of de contactschake-
laar in de stand ON/RUN wordt
gezet, wordt het alarmsysteem
automatisch uitgeschakeld.
Als het alarmsysteem is inge- schakeld, zijn de schakelaars
van de portiersloten en het kof-
ferdeksel in het interieur uitge-
schakeld.
ALARM UITSCHAKELEN
Druk op de ontgrendelknop op de af-
standsbediening of steek een geldige
Sentry Key® in de contactschakelaar
en draai deze naar de stand ON/RUN
of START.
OPMERKING:
Het alarmsysteem kan niet wor- den in- of uitgeschakeld via de
slotcilinder van het bestuur-
dersportier of de bagageruimte-
knop op de afstandsbediening. Het alarmsysteem blijft inge-
schakeld wanneer het koffer-
deksel wordt geopend. Als u op
de bagageruimteknop drukt,
wordt het alarmsysteem niet uit-
geschakeld. Als iemand de auto
binnendringt via de bagage-
ruimte en een portier opent, gaat
het alarm af.
Als het alarmsysteem is geacti- veerd, kunt u de portieren niet
ontgrendelen met de portierver-
grendelingsschakelaars in het
interieur.
Het alarmsysteem is bedoeld om uw
auto te beveiligen, maar er zijn om-
standigheden die een ongewenst
alarm kunnen veroorzaken. Als een
van de eerder beschreven procedures
voor het inschakelen van het alarm is
uitgevoerd, zal het alarmsysteem wor-
den ingeschakeld, ongeacht of u zich
in de auto bevindt. Wanneer u dan in
de auto blijft zitten en vervolgens een
portier opent, gaat het alarm af. Als
deze situatie zich voordoet, schakel
dan het alarmsysteem uit.
16
Page 23 of 268

Wanneer het alarmsysteem is geacti-
veerd en de accu wordt losgekoppeld,
blijft het alarmsysteem actief nadat
de accu weer is aangesloten. De bui-
tenverlichting knippert en de claxon
klinkt. Als deze situatie zich voordoet,
schakel dan het alarmsysteem uit.
ALARMSYSTEEM
HANDMATIG OMZEILEN
Het alarmsysteem wordt niet inge-
schakeld als u de portieren vergren-
delt met de knoppen voor handmatige
portiervergrendeling.
INSTAPVERLICHTING
De interieurverlichting gaat branden
wanneer u de ontgrendelknop op de
afstandsbediening indrukt of een por-
tier opent.
De interieurverlichting gaat na circa
30 seconden langzaam uit of gaat on-
middellijk uit als de contactschake-
laar van de stand OFF in de stand
ON/RUN wordt gezet.OPMERKING:
De interieurverlichting vooraan
in de dakconsole en de portier-
verlichting gaat branden als de
dimschakelaar in de hoogste
stand staat.
De instapverlichting werkt niet als de dimschakelaar in de laag-
ste stand staat.
AFSTANDSBEDIENING
Dit systeem maakt het mogelijk vanaf
een afstand van 10 m met behulp van
de afstandsbediening de portieren te
vergrendelen of te ontgrendelen en de
bagageruimte en het cabrioletdak te
openen. U hoeft de afstandsbediening
niet op de auto te richten om het sys-
teem te activeren. OPMERKING: De radiografische
golven mogen niet door metalen
voorwerpen worden geblokkeerd.
PORTIEREN
ONTGRENDELEN
Druk eenmaal kort op de ontgrendel-
knop op de afstandsbediening om het
portier aan de bestuurderszijde te
ontgrendelen of druk tweemaal om
alle portieren te ontgrendelen. De
richtingaanwijzers knipperen om aan
te geven dat het ontgrendelsignaal is
ontvangen. Ook de instapverlichting
wordt ingeschakeld.
Afstandsbediening van
portiersloten -
bestuurdersportier/alle portieren
ontgrendelen met eerste druk op
ontgrendelknop
U kunt het afstandsbedieningssys-
teem zodanig programmeren dat na
één keer drukken op de ontgrendel-
knop van de afstandsbediening uit-
sluitend het bestuurdersportier of alle
portieren worden ontgrendeld.
Autosleutel
17
Page 24 of 268

Raadpleeg de paragraaf "Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)/
Persoonlijke instellingen (door de
klant te programmeren functies)" in
het hoofdstuk "Het instrumentenpa-
neel" voor meer informatie hierover.PORTIEREN
VERGRENDELEN
Druk kort op de vergrendelknop van
de afstandsbediening om alle portie-
ren te vergrendelen.
BAGAGERUIMTE
ONTGRENDELEN
Druk tweemaal op de bagageruimte-
knop op de afstandsbediening om de
bagageruimte te ontgrendelen.
LICHTEN LATEN
KNIPPEREN BIJ
ONTGRENDELEN/
VERGRENDELEN
Deze functie laat de richtingaanwij-
zers knipperen wanneer u de portie-
ren met de afstandsbediening ver-
grendelt of ontgrendelt. U kunt deze
functie in- en uitschakelen.Raadpleeg de paragraaf "Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC)/Persoonlijke instellingen
(door de klant te programmeren func-
ties)" in het hoofdstuk "Het instru-
mentenpaneel" voor meer informatie
hierover.
EXTRA
AFSTANDSBEDIENINGEN
PROGRAMMEREN
Zie Sentry Key®, "Sleutels laten pro-
grammeren".
Als u geen geprogrammeerde af-
standsbediening heeft, neem dan con-
tact op met uw erkende dealer voor
meer informatie.
ALGEMENE INFORMATIE
De afstandsbediening en ontvangers
werken op een draaggolffrequentie
van 433,92 MHz.
De werking moet voldoen aan de vol-
gende voorwaarden:
1. De apparatuur mag geen schade-
lijke interferentie veroorzaken.
2. De apparatuur moet eventuele
ontvangen interferentie tolereren, ook
interferentie die mogelijk een onge-
wenste werking veroorzaakt.
OPMERKING: Wijzigingen of
aanpassingen die niet uitdrukke-
lijk zijn goedgekeurd door de voor
conformiteit verantwoordelijke
instantie kunnen het gebruik van
de apparatuur onrechtmatig ma-
ken.
Als uw afstandsbediening niet goed
werkt vanaf een normale afstand,
controleer dan of sprake is van het
volgende:
1. Batterij van afstandsbediening is
bijna leeg. De verwachte gebruiks-
duur van de batterij bedraagt vijf jaar.
2. Nabijheid bij zendapparatuur, zo-
als bijvoorbeeld een zendmast, ver-
keerstoren van een luchthaven, mili-
taire basis en sommige mobiele of 27
MC-zendapparatuur.
18