Page 105 of 268

STEMTRAINING
Als u bij het herkennen van uw ge-
sproken opdrachten of telefoonnum-
mers door Uconnect™ Voice proble-
men ondervindt, kunt u de functie
Stemtraining gebruiken.
1. Druk op de Voice Command-toets
en zeg "System Setup" (sys-
teeminstellingen). Nadat het instellin-
genmenu van het systeem is geopend,
zegt u "Voice Training" (stemtrai-
ning). Hiermee kunt u het systeem
laten wennen aan uw stem, zodat de
spraakherkenning wordt verbeterd.
2. Herhaal de woorden en zinnen als
Uconnect™ Voice daarom vraagt. U
bereikt de beste resultaten wanneer de
stemtraining plaatsvindt terwijl de
auto is geparkeerd, de motor draait,
alle ramen zijn gesloten en de aanja-
ger is uitgeschakeld. Deze procedure
kan herhaald worden met een nieuwe
gebruiker. Het systeem past zich al-
leen aan aan de laatst getrainde stem. STOELEN
De stoelen vormen een belangrijk on-
derdeel van het beveiligingssysteem
voor inzittenden van de auto.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om tijdens het
rijden personen te vervoeren in de
laadruimte. Bij een ongeval lopen
personen in deze ruimte een gro-
ter risico op ernstig of dodelijk
letsel.
Vervoer geen personen in een ruimte van de auto die niet is
voorzien van stoelen en veilig-
heidsgordels. Bij een ongeval lo-
pen personen in deze ruimte een
groter risico op ernstig of dodelijk
letsel.
Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel zit en op de juiste wijze
de veiligheidsgordel draagt. ELEKTRISCH
VERSTELBARE STOELEN
De schakelaar voor de elektrische
stoelverstelling bevinden zich onder
aan de de portierzijde van de stoel.
Gebruik de schakelaar om de stoel
omhoog, omlaag, naar voren of naar
achteren te bewegen, of om de stoel te
kantelen.
Schakelaar elektrische
stoelverstelling
99
Page 106 of 268

WAARSCHUWING!
Het verstellen van een stoel tij-dens het rijden kan gevaarlijk
zijn. Het verstellen van een stoel
tijdens het rijden kan ertoe leiden
dat u de macht over het stuur
verliest en een aanrijding met
ernstig of zelfs dodelijk letsel ver-
oorzaakt.
Het verstellen van de stoelen moet plaatsvinden voordat de
veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt en terwijl de auto is gepar-
keerd. Een slecht afgestelde vei-
ligheidsgordel kan ernstig of
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Rijd nooit met de rugleuning zo schuin ingesteld dat de schouder-
gordel niet meer tegen uw borst-
kas rust. Tijdens een botsing be-
staat het gevaar dat u onder de
veiligheidsgordel door schuift,
waardoor ernstig of zelfs dodelijk
letsel kan ontstaan.
LET OP!
Plaats geen voorwerpen onder de
stoelen. Anders kan de stoelbedie-
ning beschadigd raken.
De stoel naar voren of naar
achteren verstellen
De stoel kan zowel naar voren als naar
achteren worden versteld. Druk de
stoelschakelaar naar voren of naar
achteren om de stoel in de richting
van de schakelaar te verstellen. Laat
de schakelaar los zodra de gewenste
stand is bereikt.
De stoel omhoog of omlaag
verstellen
U kunt de hoogte van de stoel verstel-
len. Trek de stoelschakelaar omhoog
of druk deze omlaag om de stoel in de
richting van de schakelaar te verstel-
len. Laat de schakelaar los zodra de
gewenste stand is bereikt.
De zitting omhoog of omlaag
kantelen
De hoek van de zitting kan in vier
richtingen worden versteld. Trek de voorzijde van de stoelschakelaar om-
hoog of druk de achterzijde van de
stoelschakelaar omlaag om het voor-
ste of achterste gedeelte van de zitting
in de richting van de schakelaar te
verstellen. Laat de schakelaar los zo-
dra de gewenste stand is bereikt.
STOELVERWARMING
Bij sommige modellen zijn de
bestuurders- en voorpassagiersstoel
uitgerust met verwarmingselementen
in zowel de zittingen als de rugleunin-
gen. De bedieningselementen voor de
stoelverwarming voorin bevinden
zich in het midden van het instrumen-
tenpaneel.
U kunt kiezen uit de verwarmingsin-
stellingen HIGH (hoog), LOW (laag)
en OFF (uit). Oranje indicatielampjes
in beide schakelaars geven de gekozen
verwarmingsstand weer. Er gaan twee
indicatielampjes branden voor de
stand HIGH (hoog), één voor LOW
(laag) en geen voor OFF (uit).
Druk eenmaal op de scha-
kelaar om de hoge verwar-
mingsstand (HIGH) te kie-
zen. Druk een tweede keer
100
Page 107 of 268

op de schakelaar om een lage verwar-
mingsstand (LOW) te kiezen. Druk
een derde keer op de schakelaar om de
verwarmingselementen uit te schake-
len (OFF).
Als de hoge verwarmingsstand
(HIGH) is geselecteerd, schakelt het
systeem na maximaal 60 minuten
continue werking automatisch naar
de lage verwarmingsstand (LOW) en
schakelt het één controlelampje uit.
Na maximaal 45 minuten continue
werking worden de verwarming en
het resterende controlelampje uitge-
schakeld. Als de lage verwarmings-
stand (LOW) is geselecteerd, schakelt
het systeem na maximaal 45 minuten
continue werking automatisch de ver-
warming en het controlelampje uit.
OPMERKING: Zodra u een stand
hebt geselecteerd, voelt u na twee
tot vijf minuten dat de stoel warm
wordt.
WAARSCHUWING!
Personen die geen pijn op de huidkunnen voelen als gevolg van ou-
derdom, chronische ziekte, dia-
betes, rugletsel, medicatie, alco-
holgebruik, uitputting of een
andere lichamelijke conditie,
moeten voorzichtig zijn bij het ge-
bruik van de stoelverwarming.
Deze kan zelfs bij lage temperatu-
ren brandwonden veroorzaken,
met name als de verwarming
langdurig wordt gebruikt.
Plaats geen voorwerpen op de zit- ting of de rugleuning die warmte-
isolerend werken, zoals een deken
of kussen. Hierdoor kan de stoel-
verwarming oververhit raken.
Een oververhitte stoel kan leiden
tot ernstige brandwonden als ge-
volg van de verhoogde oppervlak-
tetemperatuur van de zitting. RUGLEUNING
VERSTELLEN
De hendel voor het verstellen van de
rugleuning bevindt zich aan de por-
tierzijde van de stoel. Om de rugleu-
ning naar achteren te verstellen, leunt
u iets naar voren en tilt u de hendel
omhoog. Leun dan achterover in de
gewenste stand en laat de hendel los.
Om de rugleuning naar de normale
stand terug te brengen leunt u naar
voren en licht de hendel omhoog. Laat
de hendel los wanneer de rugleuning
zich in de stand rechtop bevindt.
Rugleuning verstellen
101
Page 108 of 268

WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om tijdens hetrijden een stoel in te stellen. Door
een plotselinge beweging van de
stoel zou u de controle over de
auto kunnen verliezen. De veilig-
heidsgordel dan is wellicht niet
goed afgesteld waardoor u letsel
kunt oplopen. Verstel de stoel al-
leen als de auto is geparkeerd.
Rijd nooit met de rugleuning zo schuin ingesteld dat de schouder-
gordel niet meer tegen uw borst-
kas rust. Bij een aanrijding zou u
dan onder de autogordel door
kunnen glijden en zo ernstig of
zelfs dodelijk gewond raken. Ver-
stel de rugleuning alleen als de
auto is geparkeerd.
LENDENSTEUN
Met deze functie kunt u de lenden-
steun vergroten of verkleinen. De be-
dieningshendel bevindt zich aan de
binnenzijde van de stoel. Beweeg de
hendel naar beneden om de steun te
vergroten en naar boven om de steun
te verkleinen. EASY ENTRY-SYSTEEM
De Easy Entry-hendel bevindt zich op
de afdekking van het bovenste anker-
punt van de veiligheidsgordel.
Trek de hendel omhoog om de rugleu-
ning naar voren te bewegen.Om de stoel weer terug te zetten in
zijn normale stand, herstelt de geheu-
genfunctie de huidige instellingen van
de positie van de rugleuning.
HOOFDSTEUNEN
Hoofdsteunen zijn ontworpen om het
risico van letsel te verlagen door de
bewegingsvrijheid van het hoofd te
beperken tijdens aanrijdingen van
achteren. De hoofdsteunen moeten
zodanig worden afgesteld, dat de bo-
venkant van uw oor zich onder de
bovenkant van de hoofdsteun be-
vindt.
WAARSCHUWING!
De hoofdsteunen moeten voor alle
inzittenden correct worden afge-
steld voordat u gaat rijden, of voor-
dat de passagiers plaatsnemen. De
hoofdsteunen mogen nooit worden
afgesteld tijdens het rijden. Rijden
in een auto zonder hoofdsteunen of
met onjuist afgestelde hoofdsteu-
nen kan leiden tot ernstig of zelfs
dodelijk letsel in het geval van een
aanrijding.
Lendensteun
Hendel voor gemakkelijk in- en
uitstappen
102
Page 109 of 268

Actieve hoofdsteunen —
voorstoelen
Actieve hoofdsteunen zijn passieve
componenten die kunnen worden ge-
activeerd. Auto's met dit systeem
kunnen niet eenvoudig aan de hand
van markeringen worden geïdentifi
ceerd, maar alleen door visuele in-
spectie van de hoofdsteun. De hoofd-
steun zal zich in twee helften splitsen;
de voorste helft bestaat uit zacht
schuim en bekleding en de achterste
helft uit decoratief kunststof.
Wanneer de actieve hoofdsteunen tij-
dens een botsing van achteren worden
geactiveerd, schuift de voorste helft
van de actieve hoofdsteun naar voren
om de afstand tussen het achterhoofd
van de inzittende en de actieve hoofd-
steun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde
botsingen van achteren het risico van
letsel bij de bestuurder en voorpassa-
gier te voorkomen of te verlagen.
Raadpleeg de paragraaf "Beveili-
gingssystemen voor inzittenden" in
het hoofdstuk "Uw auto" voor infor-
matie hierover.Trek aan de hoofdsteunen om ze te
verhogen. Als u de hoofdsteun wilt
verlagen, drukt u op de knop onder
aan de hoofdsteun en drukt u de
hoofdsteun naar beneden.
Voor een comfortabele houding kun-
nen de actieve hoofdsteun naar voren
en naar achteren worden gekanteld.
Als u de hoofdsteun dichter naar uw
achterhoofd wilt kantelen, trekt u de
onderkant van de hoofdsteun naar
voren. Druk de onderkant van de
hoofdsteun naar achteren om de
hoofdsteun van uw hoofd af te duwen.
OPMERKING:
De hoofdsteunen mogen uitslui-
tend door bevoegde monteurs
worden verwijderd en alleen
voor onderhoudswerkzaamhe-
den. Als een hoofdsteun verwij-
derd moet worden, neem dan
contact op met een erkende dea-
ler.
Drukknop
Actieve hoofdsteun (normale stand)Actieve hoofdsteun (gekanteld)
103
Page 110 of 268

Als een actieve hoofdsteun is ge-
activeerd, raadpleeg dan de pa-
ragraaf "Actieve hoofdsteunen te-
rugstellen" bij “Extra actieve
hoofdsteunen” in het hoofdstuk
“Uw auto” voor meer informatie.WAARSCHUWING!
Leg geen voorwerpen zoals jas-sen, stoelhoezen of draagbare
dvd-spelers over de hoofdsteu-
nen. Deze voorwerpen kunnen bij
botsingen de werking van de ac-
tieve hoofdsteunen belemmeren
en leiden tot ernstig of zelfs dode-
lijk letsel.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Actieve hoofdsteunen kunnen ge- activeerd worden als ze geraakt
worden, bijvoorbeeld door een
hand, voet of losse voorwerpen.
Om ongewenste activering van de
actieve hoofdsteun te voorkomen,
dienen alle voorwerpen veilig te
worden opgeborgen, aangezien
losse voorwerpen in aanraking
kunnen komen met de actieve
hoofdsteun wanneer er plotseling
moet worden geremd. Als aan
deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk
letsel het gevolg zijn als de actieve
hoofdsteun geactiveerd wordt.
Hoofdsteunen — achterbank
De hoofdsteunen van de achterbank
zijn vast uitgevoerd en kunnen niet
worden versteld. Raadpleeg voor
meer informatie over de correcte ge-
leiding van de bevestigingsband van
kinderzitjes de paragraaf "Beveili-
gingssystemen voor inzittenden" in
het hoofdstuk "Uw auto". OPENEN EN SLUITEN
VAN DE MOTORKAP
Voor het openen van de motorkap
moeten twee vergrendelingen worden
vrijgezet.
1. Trek aan de motorkaphendel links
onder het instrumentenpaneel.
2.
Stap uit en zoek de veiligheidsgren-
del van de motorkap in het midden van
de voorzijde van de motorkap.
Motorkaphendel
Locatie van veiligheidsgrendel van de motorkap
104
Page 111 of 268

3. Til de tweede vergrendeling onder
het midden van de voorzijde van de
motorkap op en open de motorkap.
4. Houd de motorkap omhoog met de
steunstang. Steek de bovenzijde van
de steun in de opening links aan de
onderzijde van de motorkap.Zorg ervoor dat de steunstang correct
op zijn plaats zit voordat u de motor-
kap sluit.
LET OP!
Om beschadigingen te voorkomen
mag u de motorkap niet hard dicht-
slaan. Sluit de motorkap met een
ferme neerwaartse beweging zodat
beide vergrendelingen stevig aan-
grijpen.WAARSCHUWING!
Controleer voordat u gaat rijden of
de motorkap goed vergrendeld is.
Als de motorkap niet volledig ver-
grendeld is, kan hij opklappen tij-
dens rijden, waardoor uw zicht
wordt belemmerd. Als u deze waar-
schuwing niet opvolgt, kan dit ern-
stig en zelfs dodelijk letsel tot ge-
volg hebben.VERLICHTING
MULTIFUNCTIONELE
HENDEL
Met de multifunctionele hendel aan
de linkerzijde van de stuurkolom be-
dient u de koplampen, de parkeer-
lichten, de richtingaanwijzers, de in-
strumentenverlichting, het dimmen
van de instrumentenverlichting, de
interieurverlichting en de mistlam-
pen.
Tweede vergrendeling
Plaats van gat voor steunstang van
motorkap
Multifunctionele hendel
105
Page 112 of 268

KOPLAMPEN EN
PARKEERLICHTEN
Draai het uiteinde van de multifunc-
tionele hendel in de eerste klikstand
om de parkeerlichten in te schakelen.
Draai het uiteinde van de hendel in de
tweede klikstand om de koplampen in
te schakelen.
LICHTVERKLIKKER
Als de koplampen of parkeerlichten
nog ingeschakeld zijn nadat de con-
tactschakelaarin de stand LOCK is
gezet, klinkt er een geluidssignaal bij
het openen van het bestuurdersportier
om de bestuurder te waarschuwen.AUTOMATISCHE
KOPLAMPEN
Dit systeem schakelt de koplampen
automatisch in of uit in overeenstem-
ming met de sterkte van het omge-
vingslicht. Om het systeem in te scha-
kelen, draait u het uiteinde van de
multifunctionele hendel in de stand
AUTO. Bij ingeschakeld systeem is de
uitschakelvertraging van de koplam-
pen ook ingeschakeld. Dit betekent
dat de koplampen nog maximaal 90
seconden lang blijven branden nadat
u de contactschakelaar in de stand
LOCK heeft gezet. Om het automa-
tisch systeem uit te schakelen, draait
u het uiteinde van de multifunctionele
hendel uit de stand AUTO.
OPMERKING: Bij ingeschakelde
automatische stand gaan de kop-
lampen pas branden zodra de mo-
tor draait.
KOPLAMPEN AAN BIJ
INGESCHAKELDE RUI-
TENWISSERS (ALLEEN
BESCHIKBAAR IN COMBI-
NATIE MET AUTOMATI-
SCHE KOPLAMPEN)
Als deze functie is ingeschakeld en de
multifunctionele hendel in de stand
AUTO is gezet, gaan de koplampen na
ongeveer 10 seconden branden nadat
de ruitenwissers zijn ingeschakeld.
Wanneer de koplampen via deze func-
tie zijn ingeschakeld, gaan ze uit wan-
neer u de ruitenwissers uitschakelt.
De functie Koplampen aan bij inge-
schakelde ruitenwissers kan worden
in- en uitgeschakeld via het elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC). Raadpleeg de paragraaf
"Elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC)/Door de klant te pro-
grammeren functies" in het hoofdstuk
"Het instrumentenpaneel" voor meer
informatie hierover.
Koplampschakelaar
Koplampschakelaar
106