Page 209 of 268

SLEPEN VAN EEN AUTO
MET PECH
In deze paragraaf worden procedures
beschreven voor het slepen van een
auto met pech door een bergingsvoer-
tuig.
SleepmethodeWielen VAN de grond Automatische versnellingsbakken
Slepen met alle wielen op de grond GEENAls de versnellingsbak werkt:
Versnellingsbak in NEUTRAL
Max. snelheid 40 km/u
Max. afstand 24 km
Slepen met behulp van een wiellift of
dolly Achter
Voor OK
Autoambulance ALLEBESTE METHODE
Om schade aan uw auto te voorkomen
is de juiste sleepuitrusting vereist. Ge-
bruik uitsluitend sleepstangen en an-
dere uitrusting die speciaal voor dit
doel zijn gemaakt en volg de instruc-
ties van de fabrikant van de uitrus-
ting. Het gebruik van veiligheidsket-
tingen is verplicht. Bevestig
sleepstangen of andere sleepuitrus-
ting altijd aan een dragend deel van
de auto, nooit aan bumpers of hieraan bevestigde beugels. De verkeersvoor-
schriften met betrekking tot het sle-
pen van voertuigen moeten worden
opgevolgd.
Wanneer u tijdens het slepen accessoi-
res wenst te gebruiken (ruitenwissers,
ruitontdooier, enz.), dient de contact-
schakelaar in stand ON/RUN te staan
en niet in stand ACC.
Wanneer de accu van de auto leeg is,
raadpleeg dan de paragraaf "Schakel-
hendel ontgrendelen" in het hoofd-
stuk "Wat doen in geval van nood"
voor instructies over hoe u de automa-
tische versnellingsbak uit de stand
PARK schakelt voor het slepen.
203
Page 210 of 268

LET OP!
Gebruik geen takelsysteem metsleeplus om de auto te slepen. Dit
kan het bumperpaneel beschadi-
gen.
Bij het vastmaken van de auto op een autoambulance mogen de on-
derdelen in de wielophanging
vóór of achter niet worden vast-
gemaakt. Door een foutieve sleep-
wijze kan uw auto worden be-
schadigd.
Duw of sleep deze auto niet met een ander voertuig, omdat anders
het bumperpaneel en de versnel-
lingsbak beschadigd kan raken.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
De fabrikant raadt aan de auto op een
autoambulance te vervoeren (alle
wielen VAN de grond).
Als geen autoambulance beschikbaar
is en de versnellingsbak nog werkt,
kan de auto onder de volgende voor-
waarden met alle wielen op de grond
worden gesleept: De schakelhendel moet in de stand
NEUTRAL staan.
De sleepafstand mag niet langer zijn dan 24 km.
De rijsnelheid mag niet hoger dan 40 km/u zijn.
Als de transmissie niet werkt of de
auto moet worden gesleept met een
snelheid van meer dan 40 km/u of
over een afstand van meer dan
24 km, mogen de voorwielen tij-
dens het slepen niet de weg raken
(gebruik een flatbed-truck, dolly
of hefapparatuur die de voorwie-
len omhoog houdt).
LET OP!
Als met een snelheid van meer dan
40 km/u of over een afstand van
meer dan 24 km wordt gesleept met
de voorwielen op de weg, kan zware
schade aan de versnellingsbak ont-
staan. Dergelijke schade wordt niet
gedekt door de standaardgarantie. ZONDER
CONTACTSLEUTEL
Er moeten speciale voorzorgsmaatre-
gelen worden genomen wanneer de
auto wordt gesleept met het contact in
de stand LOCK/OFF. De beste me-
thode om uw auto te vervoeren is op
een trailer of dieplader. Als deze ech-
ter niet beschikbaar is, mag uw auto
met een takelwagen met een "bril"
worden gesleept. Het achterwaarts
slepen (met de voorwielen op de
grond) is niet toegestaan, omdat de
transmissie dan wordt beschadigd.
Als het achterwaarts slepen het enige
alternatief is, moeten de voorwielen
op een dolly worden geplaatst. Om
schade aan uw auto te voorkomen is
de juiste sleepuitrusting vereist.
LET OP!
Als u deze sleepmethoden niet
volgt, kan dit ernstige schade aan
de versnellingsbak tot gevolg heb-
ben. Dergelijke schade wordt niet
gedekt door de standaardgarantie.
204
Page 211 of 268

7
ONDERHOUD VAN UW AUTO
MOTORCOMPARTIMENT — 2,4-LITER BENZINE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .207
BOORDDIAGNOSESYSTEEM — OBD II . . . . . . .208
VERVANGENDE ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . .208
ONDERHOUDSPROCEDURES . . . . . . . . . . . . . . .208 MOTOROLIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .209
MOTOROLIEFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .210
LUCHTFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .210
ONDERHOUDSVRIJE ACCU . . . . . . . . . . . . . .211
ONDERHOUD VAN DE AIRCONDITIONING . .211
AIRCOLUCHTFILTER . . . . . . . . . . . . . . . . . . .212
SMEREN VAN CARROSSERIEDELEN . . . . . . .213
RUITENWISSERBLADEN . . . . . . . . . . . . . . . .214
RUITENSPROEIERVLOEISTOF BIJVULLEN . .214
UITLAATSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .215
KOELSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .216
REMSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .220
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK . . . . . .222
VERZORGING VAN DE AUTO ENBESCHERMING TEGEN ROEST . . . . . . . . . . . .223
BEKERHOUDERS IN DE MIDDENCONSOLE REINIGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .226
205
Page 212 of 268

VERZORGING VAN CABRIOLETDAK. . . . . . . .226
VERZORGING VAN AFDICHTSTRIPPEN -ZACHT EN HARD DAK. . . . . . . . . . . . . . . . . . .228
ZEKERINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .228
GEÏNTEGREERDE VOEDINGSMODULE . . . . .228
STALLEN VAN DE AUTO . . . . . . . . . . . . . . . . . . .231
VERVANGENDE LAMPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . .232
GLOEILAMPEN VERVANGEN . . . . . . . . . . . . . . .232
KOPLAMP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .232
RICHTINGAANWIJZER VÓÓR . . . . . . . . . . . . .233
MISTLAMP VÓÓR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .233
RICHTINGAANWIJZER ACHTER . . . . . . . . . .234
ACHTERUITRIJLICHT . . . . . . . . . . . . . . . . . . .234
KENTEKENVERLICHTING . . . . . . . . . . . . . . .235
VLOEISTOFINHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .235
VLOEISTOFFEN, SMEERMIDDELEN EN ORIGINELE ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . .236
MOTOR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .236
CHASSIS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .237
206
Page 213 of 268
MOTORCOMPARTIMENT — 2,4-LITER BENZINE1 — Reservoir koelvloeistof6 — Luchtfilter
2 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof 7 — Vulopening motorolie
3 — Reservoir remvloeistof 8 — Radiatordop koelvloeistof
4 — Stroomverdeelkast (zekeringen) 9 — Peilstok motorolie
5 — Geïntegreerde voedingsmodule (zekeringen) 10 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
207
Page 214 of 268

BOORDDIAGNOSESYS-
TEEM — OBD II
Uw auto is uitgerust met een geavan-
ceerd diagnosesysteem genaamd OBD
II (On-Board Diagnostic). Dit systeem
bewaakt de regelsystemen voor uit-
laatgasemissie, de motor en de auto-
matische versnellingsbak. Als deze
systemen correct werken, zal uw auto
uitstekende prestaties leveren, brand-
stof besparen en lage emissiewaarden
hebben die aan de strengste eisen vol-
doen.
Als een van deze systemen onderhoud
nodig heeft, zorgt OBD II ervoor dat
het storingslampje gaat branden.
Daarnaast slaat het systeem diagnos-
tische codes en andere gegevens op die
monteurs kunnen helpen bij het uit-
voeren van reparaties. Hoewel u dan
meestal nog met de auto kunt rijden
en niet gesleept hoeft te worden, dient
u toch zo spoedig mogelijk uw dealer
te bezoeken voor service.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden meteen brandend storingslampje kan
het emissieregelsysteem verder
beschadigd raken. Het kan ook
van invloed zijn op het brandstof-
verbruik en het rijgedrag. De auto
vereist onderhoud om emissie-
tests te kunnen uitvoeren.
Als het storingslampje knippert terwijl de motor draait, treden
schade aan de katalysator en ver-
mogensverlies op. Raadpleeg dan
onmiddellijk uw dealer.
VERVANGENDE
ONDERDELEN
Het gebruik van originele onderdelen
voor normaal/periodiek onderhoud
en voor reparaties wordt ten zeerste
aanbevolen om zeker te zijn van de
gespecificeerde prestaties. Schade of
storingen die worden veroorzaakt
door het gebruik van onderdelen die
niet van dezelfde kwaliteit zijn als ori-
ginele onderdelen voor onderhoud en
reparatie, worden niet gedekt door de
garantie van de fabrikant. ONDERHOUDSPROCE-
DURES
De volgende pagina's bevatten de
vereiste
onderhoudswerkzaamheden
zoals vastgesteld door de fabrikant
van uw auto.
Naast de onderhoudsaspecten die
worden vermeld in het onderhouds-
schema zijn er mogelijk ook andere
componenten die op een later tijdstip
onderhoud vereisen of vervangen
moeten worden.
LET OP!
Onvoldoende onderhoud van uw auto of het achterwege laten van
benodigde beurten en reparaties
kan leiden tot duurdere repara-
ties, schade aan andere onderde-
len of slechtere prestaties van de
auto. Laat mogelijke storingen
onmiddellijk onderzoeken bij een
erkende dealer of garagebedrijf.
(Vervolgd)
208
Page 215 of 268

LET OP!(Vervolgd)
Laat het onderhoud van uw auto over aan een LANCIA-dealer.
Voor routine-onderhoud en klein
onderhoud dat u zelf wilt uitvoe-
ren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveon-
derdelen van LANCIA en de ver-
eiste vloeistoffen te gebruiken.
Voer geen onderhoud uit als u
geen ervaring hebt.
Uw auto is vervaardigd met ver- beterde vloeistoffen, waardoor de
prestaties en duurzaamheid van
uw auto behouden blijven en er
langere onderhoudsintervallen
mogelijk zijn. Gebruik geen che-
micaliën voor het spoelen van on-
derdelen, aangezien de chemica-
liën de motor, versnellingsbak,
stuurbekrachtiging of airconditi-
oning kunnen beschadigen. Der-
gelijke schade wordt niet gedekt
door de standaardgarantie van
een nieuwe auto. Als het nodig is
om te spoelen vanwege een sto-
ring, gebruik daarvoor dan alleen
de voorgeschreven vloeistof. MOTOROLIE
Oliepeil controleren
Om een optimale smering van de mo-
tor te waarborgen, moet de motorolie
op het juiste peil worden gehouden.
Het ideale tijdstip voor een controle
van het motoroliepeil is ongeveer vijf
minuten nadat een volledig opge-
warmde motor is uitgezet.
Controleer het oliepeil niet voordat u
de motor start, wanneer de auto een
nacht niet gebruikt is. Als u het oliepeil
controleert wanneer de motor koud is,
wordt het peil niet correct gemeten.
Controleer het oliepeil als de auto op
een vlakke ondergrond staat en alleen
wanneer de motor warm is. De meting
is dan nauwkeuriger. Het oliepeil moet
gehandhaafd blijven tussen de merkte-
kens op de peilstok. De peilstok is ge-
markeerd met een kruisarcering met
het woord SAFE (veilig) of een deel
met kruisarcering met de woorden MIN
aan de ondergrens en MAX aan de bo-
vengrens. Bijvullen met één liter olie als
het oliepeil bij de ondergrens staat
brengt het peil terug naar de boven-
grens van de markering.
LET OP!
Vul niet te veel olie bij. Als er
teveel olie wordt bijgevuld, komt
er lucht in de olie, wat kan leiden
tot verlies van de oliedruk en toe-
name van de olietemperatuur. Dit
kan leiden tot motorschade.
Plaats de olievuldop terug en
draai hem goed vast nadat u olie
hebt toegevoegd.
Laat het onderhoud van uw auto over aan een LANCIA-dealer.
Voor routine-onderhoud en klein
onderhoud dat u zelf wilt uitvoe-
ren, raden wij u aan om het juiste
gereedschap, originele reserveon-
derdelen van LANCIA en de ver-
eiste vloeistoffen te gebruiken.
Voer geen onderhoud uit als u
geen ervaring hebt.
Motorolie verversen
Raadpleeg het hoofdstuk "Onder-
houdsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
209
Page 216 of 268

Motor, keuze van de motorolie
Geheel synthetische motorolie SELE-
NIA K POWER met viscositeitsgraad
SAE 5W-20 die voldoet aan kwalifi-
catie FIAT 9.55535 API SN, ILSAC
GF-5 of een gelijkwaardig product.
Op de motorolievuldop wordt tevens
de aanbevolen viscositeit van de mo-
torolie voor uw auto aangegeven.
Raadpleeg de paragraaf "Motorcom-
partiment" in het hoofdstuk "Onder-
houd van uw auto" voor meer infor-
matie hierover.
Synthetische motorolie
U mag synthetische motorolie gebrui-
ken mits de olie voldoet aan de aan-
bevolen kwaliteitsnormen en u de
aanbevolen verversingsintervallen
voor olie en oliefilter in acht neemt.
Additieven voor motorolie
Voeg geen andere additieven toe aan
de motorolie, behalve kleurstoffen om
lekken op te sporen. Motorolie is een
geavanceerd en hoogwaardig product
waarvan de prestaties door additieven
nadelig kunnen worden beïnvloed.Afvoeren van afgewerkte
motorolie en oliefilters
Wees zorgvuldig bij het afvoeren van
afgewerkte motorolie en een ge-
bruikte motoroliefilter. Onzorgvuldig
afgevoerde olie en motoroliefilters
kunnen een belasting voor het milieu
vormen. Neem contact op met uw er-
kende dealer, werkplaats of de ge-
meentelijke overheid voor advies over
het afvoeren van afgewerkte olie en
oliefilters.
MOTOROLIEFILTER
Het motoroliefilter moet bij elke mo-
torolieverversingsbeurt door een
nieuw filter vervangen worden.
Keuze van het motoroliefilter
De motoren van de fabrikant zijn
voorzien van een full-flow-oliefilter
voor eenmalig gebruik. Kies ter ver-
vanging een filter van dit type. De
kwaliteit van vervangingsfilters ver-
schilt aanzienlijk. Alleen hoogwaar-
dige filters staan garant voor een
juiste werking. Motoroliefilters van
LANCIA zijn van uitstekende kwali-
teit en worden daarom aanbevolen.LUCHTFILTER
Raadpleeg het hoofdstuk "Onder-
houdsschema" voor de juiste onder-
houdsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtinlaatsysteem (luchtfilter-
huis, slangen, enz.) biedt bescher-
ming tegen terugslag. Verwijder het
luchtinlaatsysteem (luchtfilterhuis,
slangen, enz.) uitsluitend als dat
nodig is in verband met onderhoud
of reparatie. Zorg dat zich niemand
in de nabijheid van het motorcom-
partiment bevindt voordat u de
motor start wanneer het luchtin-
laatsysteem (luchtfilterhuis, slan-
gen, enz.) is verwijderd. Anders be-
staat er een risico op ernstig letsel.
Keuze van het luchtfilter
De kwaliteit van vervangende lucht-
filters verschilt aanzienlijk. Alleen
hoogwaardige filters staan garant
voor een juiste werking. Luchtfilters
van LANCIA zijn van uitstekende
kwaliteit en worden daarom aanbevo-
len.
210