Componenten van het
airbagsysteem
Uw auto is mogelijk uitgerust met de
volgende componenten van het air-
bagsysteem:
Controller van het beveiligingssys-teem voor inzittenden
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
Stuurwiel en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming
Geavanceerde frontairbag aan bestuurderszijde
Geavanceerde frontairbag aan passagierszijde
Aanvullende zijairbags in de stoe- len (SAB)
Sensoren voor frontale en zijde- lingse botsingen
Gordelspanners voorin, gespslui- tingschakelaar voor
veiligheidsgordels Kenmerken geavanceerde
frontairbags
Het geavanceerde frontairbagsysteem
bestaat uit airbags aan de bestuur-
derszijde en aan de passagierszijde die
in meerdere stadia worden geacti-
veerd. Dit systeem reageert op facto-
ren zoals de kracht en de aard van de
botsing die worden vastgesteld door
de controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden. Deze controller
ontvangt informatie van de sensoren
voor frontale botsingen.
Het eerste opblaasmechanisme wordt
onmiddellijk geactiveerd bij een bot-
sing waarbij gebruik van de airbags
noodzakelijk is. Deze geringe opbla-
zing wordt toegepast voor minder
zware botsingen. Bij zwaardere bot-
singen wordt een krachtiger opbla-
zing toegepast.
WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen op of
nabij het airbagpaneel op het in-
strumentenpaneel worden ge-
plaatst, omdat deze letsel kunnen
veroorzaken bij botsingen waar-
bij de airbag wordt opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbag- panelen en probeer deze nooit
handmatig te openen. Anders is
het mogelijk dat u de airbags be-
schadigt. Bovendien kunt u letsel
oplopen doordat de airbags mo-
gelijk niet meer functioneren. De
beschermpanelen van de airbag-
kussens gaan alleen open als de
airbags worden opgeblazen.
U mag nooit in de kniebescher- ming boren of snijden of deze op
een andere manier bewerken.
Monteer geen accessoires op de kniebescherming zoals alarmver-
lichting, audio-installaties, 27
MC-apparatuur, enz.
35
VERWARMDE
BUITENSPIEGELSDeze buitenspiegels worden
verwarmd om ijs te ontdooien.
Deze functie wordt geactiveerd wan-
neer u de achterruitverwarming in-
schakelt. Raadpleeg de paragraaf
"Achterruitfuncties" in het hoofdstuk
"De functies van uw auto" voor meer
informatie hierover.
MAKE-UPSPIEGEL
Aan de binnenkant van de zonneklep
bevindt zich een make-upspiegel. Als
u deze spiegel wilt gebruiken, klapt u
de zonneklep omlaag en het spiegel-
klepje omhoog. UCONNECT™ PHONE
OPMERKING: Raadpleeg het ge-
deelte over Uconnect™ Phone in
de gebruikershandleiding van het
navigatiesysteem of de multime-
diaradio (afzonderlijk boekje)
voor meer informatie over
Uconnect™ Phone met navigatie of
multimediaradio.
Uconnect™ Phone is een via spraak te
activeren, handsfree communicatie-
systeem voor in de auto. Met
Uconnect™ Phone kunt u een num-
mer kiezen op uw mobiele telefoon*
met behulp van eenvoudige gespro-
ken opdrachten (zoals "Call" (bel)
…"Jan"…"Work" (werk) of "Dial"
(kies) …"012 34 56 78"). Het geluid
van de mobiele telefoon wordt door-
gegeven via het audiosysteem van de
auto en het systeem dempt automa-
tisch de radio wanneer Uconnect™
Phone wordt gebruikt.
Met Uconnect™ Phone kunt u tijdens
het in- of uitstappen gesprekken
doorschakelen tussen Uconnect™
Phone en uw mobiele telefoon, terwijl
u ook de microfoon van hetUconnect™ systeem kunt uitschake-
len wanneer u een privégesprek wilt
voeren.
Uconnect™ Phone wordt aange-
stuurd via het Bluetooth® Handsfree-
profiel van uw mobiele telefoon.
Uconnect™ Phone is voorzien van
Bluetooth® technologie, de wereld-
wijde standaard waarmee verschil-
lende elektronische apparaten zonder
draden of docking station aan elkaar
kunnen worden gekoppeld.
Uconnect™ Phone werkt dan ook on-
geacht de plaats waar uw mobiele te-
lefoon zich bevindt (handtas, zak of
aktetas), op voorwaarde dat uw tele-
foon is ingeschakeld en aan
Uconnect™ Phone van de auto is ge-
koppeld. Met Uconnect™ Phone kun-
nen maximaal zeven mobiele tele-
foons op het systeem worden
aangesloten. Met Uconnect™ Phone
kan slechts één aangesloten (of ge-
koppelde) mobiele telefoon tegelijk
worden gebruikt. Uconnect™ Phone
is verkrijgbaar in de talen Engels, Ne-
derlands, Frans, Duits, Italiaans of
Spaans (zoals aanwezig).
Make-upspiegel
74
WAARSCHUWING!Elk spraakgestuurd systeem mag al-
leen worden gebruikt als de rijom-
standigheden dit toelaten en het ge-
bruik in overeenstemming is met de
verkeersregels, incl. wetgeving be-
treffende het gebruik van telefoons.
Blijf altijd op de weg letten. Anders
bestaat er een risico op een ongeluk
en ernstig of zelfs dodelijk letsel.Toets voor Uconnect™ Phone
De bedieningselementen op
de radio of op het stuurwiel
bestaan uit twee bedienings-
toetsen (de toets Uconnect™
Phoneen de toets Voice Command
) voor toegang tot het systeem.
Wanneer u op de toets drukt, hoort u
het woord Uconnect™ en vervolgens
een pieptoon. De pieptoon is het teken
dat u een opdracht kunt geven.
Voice Command-toets
De plaats van de toets kan
afhankelijk van de radio ver-
schillen. De afzonderlijke
toetsen worden beschreven
in het hoofdstuk "Bediening".
Uconnect™ Phone kan worden ge-
bruikt in combinatie met mobiele te-
lefoons met Bluetooth® Handsfree-
profiel. Het is mogelijk dat sommige
telefoons niet alle functies van
Uconnect™ Phone ondersteunen.
Raadpleeg de leverancier van uw mo-
biele telefoon of de telefoonfabrikant
voor nadere bijzonderheden.
Uconnect™ Phone is volledig geïnte
greerd in het audiosysteem van de
auto. De geluidssterkte van
Uconnect™ Phone kan worden inge-
steld met de volumeregelaar van de
radio of, indien aanwezig, via de ra-
diotoetsen op het stuurwiel.
Het radioscherm wordt gebruikt voor
visuele meldingen van Uconnect™
Phone, zoals "CELL" (GSM) of
beller-ID bij bepaalde radio's.
COMPATIBELE
TELEFOONS
* Voor het gebruik van Uconnect™
Phone is een mobiele telefoon met
Bluetooth® Handsfree-profiel,
versie 1.0 of hoger vereist. Navigeer door de volgende menu's om
de lijst met compatibele telefoons op
te vragen:
Selecteer het bouwjaar van uw auto
Selecteer het voertuigtype
Selecteer compatibele telefoons on-
der de tab Beginnen.
BEDIENING
U kunt gesproken opdrachten gebrui-
ken om Uconnect™ Phone te bedie-
nen en door de menu's van
Uconnect™ Phone te navigeren. Na
de meeste prompts van Uconnect™
Phone zijn gesproken opdrachten no-
dig. U wordt gevraagd een specifieke
opdracht uit te spreken, waarnu u
door de beschikbare opties wordt ge-
leid.
Voordat u een gesproken opdracht geeft, moet u wachten op de piep-
toon, die volgt op de prompt
"Ready" (Gereed) of op een andere
prompt.
75
OPMERKING: U kunt op dit mo-
ment ook de functies "Edit" (Be-
werken) of "Delete" (Verwijderen)
uitvoeren.
Uconnect™ Phone vraagt u vervol-gens naar de aanduiding van het
nummer dat u wilt bellen.
Het geselecteerde nummer wordt gekozen.
FUNCTIES
TELEFOONGESPREKKEN
De volgende functies zijn toegankelijk
via Uconnect™ Phone, indien deze
functies worden ondersteund door uw
mobiele telefoon. Als via uw mobiele
telefoon bijvoorbeeld driewegge-
sprekken mogelijk zijn, is deze functie
ook toegankelijk via Uconnect™
Phone. Neem contact op met de leve-
rancier van uw mobiele telefoon voor
informatie over de beschikbare func-
ties op uw telefoon. Een inkomend gesprek
beantwoorden of weigeren — bij
niet in gesprek
Wanneer u op uw mobiele telefoon
wordt gebeld, onderbreekt
Uconnect™ Phone het audiosysteem
van de auto, indien dit is ingescha-
keld, en vraagt het u of u de oproep
wilt beantwoorden. Druk op de toets
om het gesprek te beantwoorden.
Om het gesprek te weigeren, houdt u
de toets
ingedrukt tot u een piep-
toon hoort die aangeeft dat het inko-
mende gesprek is geweigerd.
Een inkomend gesprek
beantwoorden of weigeren — bij
in gesprek
Als er een nieuwe oproep binnenkomt
terwijl u in gesprek bent, hoort u de-
zelfde netwerktonen voor een wissel-
gesprek als op uw mobiele telefoon.
Druk op de toets
om het huidige
gesprek in de wacht te zetten en de
inkomende oproep te beantwoorden. OPMERKING: De huidige mo-
biele telefoons die compatibel zijn
met Uconnect™ Phone, bieden
niet de mogelijkheid een inko-
mend gesprek te weigeren terwijl
een ander gesprek wordt gevoerd.
Daarom kan de gebruiker óf het
inkomende gesprek beantwoorden
óf negeren.
Een tweede telefoongesprek
voeren terwijl u al in gesprek
bent
Als u wilt bellen terwijl u al een ander
gesprek voert, drukt u op de toets
en zegt u "Dial" (Kiezen) of
"Call" (Bellen), gevolgd door het tele-
foonnummer dat u wilt bellen of de
naam uit het telefoonboek. Het eerste
gesprek wordt in de wacht gezet ter-
wijl het tweede gesprek actief is.
Raadpleeg de paragraaf "Wisselge-
sprek voeren" voor informatie over
het terugschakelen naar het eerste ge-
sprek. Raadpleeg "Vergadergesprek"
voor informatie over het combineren
van twee gesprekken.
81
OPDRACHTEN
Het spraakbedieningssysteem be-
grijpt twee soorten opdrachten. De al-
gemene opdrachten zijn altijd be-
schikbaar. Lokale opdrachten zijn
beschikbaar als de ondersteunde ra-
diomodus actief is.
Het volume wijzigen.
1. Start een dialoog door op de Voice
Command-toets
te drukken.
2. Spreek een opdracht in (bijvoor-
beeld "Help").
3. Gebruik de draaiknop ON/OFF
VOLUME om het volume in te stellen
op een aangenaam niveau terwijl het
spraakbedieningssysteem spreekt.
Let op: het volume voor het spraakbe-
dieningssysteem wordt apart inge-
steld van het audiosysteem.
Hoofdmenu
Start een dialoog door op de Voice
Command-toetste drukken. Als
u naar het hoofdmenu wilt gaan, zegt
u "Main Menu" (Hoofdmenu). In deze modus kunt u de volgende
opdrachten inspreken:
"Radio" (als u naar de radiomodus
wilt schakelen)
"Disc" (als u naar de disc-modus wilt schakelen)
"Memo" (als u naar de
memorecorder-modus wilt schakelen) "Settings" (Instellingen) (als u naar de systeeminstellingen wilt schake-
len)
Radiofrequentie AM (of lange golf
of middengolf radio)
Als u wilt schakelen naar AM-
ontvangst, zegt u "AM" of "radio
AM". In deze modus kunt u de vol-
gende opdrachten inspreken:
"Frequentie nr." (als u de frequen- tie wilt wijzigen)
"Volgende zender" (als u de vol- gende zender wilt kiezen)
"Vorige zender" (als u de vorige zender wilt kiezen)
"Menu radio" (als u naar het radi- omenu wilt schakelen) "Hoofdmenu" (als u naar het
hoofdmenu wilt schakelen)
Radio FM
Als u wilt schakelen naar FM-
ontvangst, zegt u "FM" of "radio
FM". In deze modus kunt u de vol-
gende opdrachten inspreken:
"Frequentie nr." (als u de frequen- tie wilt wijzigen)
"Volgende zender" (als u de vol- gende zender wilt kiezen)
"Vorige zender" (als u de vorige zender wilt kiezen)
"Menu radio" (als u naar het radi- omenu wilt schakelen)
"Hoofdmenu" (als u naar het hoofdmenu wilt schakelen)
Disc
Als u wilt overschakelen naar de disc-
modus, zegt u "disc". In deze modus
kunt u de volgende opdrachten in-
spreken:
"Nummer" (#) (als u een ander nummer wilt kiezen)
97
4
HET INSTRUMENTENPANEEL
FUNCTIES VAN HET INSTRUMENTENPANEEL . .121
INSTRUMENTENGROEP . . . . . . . . . . . . . . . . . . .122
BESCHRIJVINGEN INSTRUMENTENGROEP . . . .123
ELEKTRONISCH VOERTUIGINFORMATIECENTRUM (EVIC) . . . . .132
SCHERM VAN ELEKTRONISCH VOERTUIGINFORMATIECENTRUM (EVIC) . . .133
OLIEVERVERSING VEREIST . . . . . . . . . . . . .134
EVIC HOOFDMENU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .134
Weergave kompas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .135
GEMIDDELD BRANDSTOFVERBRUIK (L/100KM) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .137
BEREIK TOT LEGE TANK . . . . . . . . . . . . . . . .137
BANDENSPANNING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .137
VERSTREKEN TIJD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .138
DISPLAY UNITS IN (MAATEENHEDEN DISPLAY IN) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .138
SYSTEEMSTATUS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .138
PERSOONLIJKE INSTELLINGEN (DOOR DE KLANT TE PROGRAMMEREN FUNCTIES) . . .138
AUDIOSYSTEMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .140
ANALOGE KLOK INSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . .140
119
AUDIOBEDIENINGSELEMENTEN OP STUUR . . .140 BEDIENING VAN DE RADIO . . . . . . . . . . . . . .141
CD-SPELER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .141
WERKING VAN DE RADIO EN MOBIELE TELEFOONS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .141
KLIMAATREGELING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .141 AUTOMATISCHE TEMPERATUURREGELING(ATC) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .142
AANWIJZINGEN VOOR BEDIENING . . . . . . . .147
120
ELEKTRONISCH VOER-
TUIGINFORMATIECEN-
TRUM (EVIC)
Het elektronische voertuiginformatie-
centrum (EVIC) heeft een interactief
scherm dat zich in de instrumenten-
groep bevindt.
Het EVIC bestaat uit de volgende on-
derdelen:
Kompas (N, S, E, W, NE, NW, SE,SW)
Average Fuel Economy (Gemiddeld brandstofverbruik)
Bereik tot lege tank
Bandenspanningscontrolesysteem Elapsed Time (Verstreken tijd)
Display Units (maateenheden)
Systeemwaarschuwingen (portier
open, enz.)
Persoonlijke instellingen (door de klant te programmeren functies)
Weergave buitentemperatuur (°F of °C)
Weergave audiomodus – 12 vor- keuzestations of cd-titel en
-nummer tijdens afspelen
Met dit systeem kan de bestuurder
informatie selecteren door op de vol-
gende knoppen op het stuur te druk-
ken: Knop MENU
Druk de knop MENU kort
in om alle functies van het
EVIC hoofdmenu weer te
geven. Wanneer de laatste
functie in het hoofdmenu is bereikt,
gaat het EVIC naar de eerste functie
in het hoofdmenu wanneer opnieuw
kort op de knop MENU wordt ge-
drukt. Druk kort op de knop MENU
om terug te keren naar het hoofd-
menu vanuit een submenu.
OMLAAG-knop
Druk kort op de OMLAAG-
knop om de verschillende
ritfuncties of persoonlijke
instellingen op het scherm
te laten weergeven.
Kompasknop
Druk kort op de kompas-
knop om het kompas, de
buitentemperatuur en de
audio-info (bij ingescha-
kelde radio) weer te laten geven, wan-
neer het huidige scherm niet het kom-
pas, de buitentemperatuur en de
audio-info weergeeft.
Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
Stuurwielknoppen voor EVIC
132