Secure Cargo Shield (bagage-scherm vastzetten) (met één
geluidssignaal)
Speed Too High (snelheid te hoog) (met één geluidssignaal)
Convertible Top Malfunction (sto- ring in cabrioletdak) (met één
geluidssignaal)
Oil Change Required (olie verver- sen - met een geluidssignaal)
Low Tire (bandenspanning laag -
met afbeelding van band(en) met te
lage spanning plus een geluidssig-
naal). Raadpleeg de paragraaf
"Bandenspanningscontrolesysteem"
in het hoofdstuk "Starten en rijden". Check TPM System (bandenspan- ningscontrolesysteem controleren -
met een geluidssignaal). Raadpleeg
de paragraaf "Bandenspannings-
controlesysteem" in het hoofdstuk
"Starten en rijden"..OLIEVERVERSING VEREISTUw auto is uitgerust met een indicator
voor olieverversing. Het bericht "Oil
Change Required"(olie verversen) knippert ongeveer vijf seconden in het
EVIC-scherm na één geluidsignaal
om de volgende oliebeurt aan te ge-
ven. De indicator voor olieverversing
is gebaseerd op de belasting van de
motor, wat betekent dat de periodieke
oliebeurten afhankelijk zijn van uw
persoonlijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, ver-
schijnt dit bericht telkens wanneer u
de contactschakelaar in de stand ON/
RUN zet.
EVIC HOOFDMENU
Druk eenmaal kort op de knop MENU
om een functie van het hoofdmenu te
kiezen. Na de laatste functie in de lijst
wordt de eerste functie in de lijst op-
nieuw weergegeven. Het hoofdmenu
bevat de volgende functies:
Kompas, Buitentemperatuur,
Weergave van audio-informatie
(indien radio is ingeschakeld)
Average Fuel Economy (Gemiddeld brandstofverbruik)
Afstand tot lege tank
Weergave status bandenspanning Elapsed Time (Verstreken tijd)
Keuze eenheden EVIC
Systeemstatus
Persoonlijke instellingen
OPMERKING: Voor functies van
het EVIC die kunnen worden gere-
set (gemiddeld brandstofverbruik
en verstreken tijd), geeft het EVIC
een reset aan met de afbeelding
van een selectieknop en het woord
RESET ernaast.
Wanneer de selectieknop wordt inge-
drukt, wordt de geselecteerde functie
gereset en verschijnt RESET ALL
naast de afbeelding van de selectie-
knop. Door een tweede maal op de
selectieknop te drukken, worden zo-
wel het gemiddeld brandstofverbruik
als de verstreken tijd gereset. Indien
gedurende drie seconden niet op SE-
LECT wordt gedrukt, wordt vanuit
RESET ALL teruggekeerd naar RE-
SET en wordt alleen de geselecteerde
functie gereset.
134
Weergave kompas
KompasknopDe weergegeven kompas-
richting geeft aan in welke
richting de auto staat. Druk
kort op de kompasknop om
een van de acht kompasrichtingen, de
buitentemperatuur en de audio-
informatie (als de radio aanstaat)
weer te geven, als het EVIC display
niet dit scherm al weergeeft.
OPMERKING: Bij het starten
geeft het systeem de laatst bekende
buitentemperatuur weer. Het sys-
teem heeft mogelijk meerdere mi-
nuten rijtijd nodig voordat de wer-
kelijke buitentemperatuur
weergegeven wordt. De tempera-
tuur van de motor kan van invloed
zijn op de weergave van de buiten-
temperatuur, daarom wordt de
weergegeven temperatuur niet
geüpdate wanneer het voertuig stil
staat.
Automatische kompaskalibratie
Dit kompas kalibreert zichzelf. Het
kompas hoeft niet met de hand te worden gekalibreerd. Mogelijk geeft
het kompas onjuiste waarden weer
wanneer de auto nieuw is. In dat geval
geeft het EVIC de aanduiding CAL
knipperend weer totdat het kompas is
gekalibreerd. U kunt het kompas ka-
libreren door één of meerdere keren
360° rond te rijden (op een plaats
zonder grote metalen voorwerpen),
tot de aanduiding "CAL" in het EVIC
verdwijnt. Het kompas werkt dan
normaal.
OPMERKING: Voor juiste ijking
is een vlak wegdek en een omge-
ving zonder grote metalen voor-
werpen zoals gebouwen, bruggen,
ondergrondse kabels, spoorrails
enz. vereist.
Handmatige kompaskalibratie
Als het kompas foutief of onnauwkeu-
rig lijkt te werken en de afwijking
correct is ingesteld, kunt u het kom-
pas handmatig opnieuw kalibreren.
Kompas handmatig kalibreren:
1. Start de motor. Laat de schakel-
hendel in de stand PARK staan om de
EVIC programmeermenu's binnen te
gaan.2. Druk kort de knop MENU in tot
“Personal Settings” (persoonlijke in-
stellingen) in het EVIC verschijnt.
3. Druk kort de knop Omlaag in tot
“Calibrate Compass Yes” (kompas
kalibreren Ja) in het EVIC verschijnt.
4. Druk kort op de selectieknop en
het “CAL”-indicatielampje gaat
knipperen.
5. Rijd langzaam (minder dan
8 km/u / 5 mph) en rijd een of meer-
dere keren in een cirkel van 360 gra-
den (op een plaats zonder grote meta-
len voorwerpen) tot het CAL-
indicatielampje in het EVIC uit gaat.
Het kompas werkt dan normaal.
Kompasafwijking
De kompasafwijking is het verschil
tussen het magnetische noorden en
het geografische noorden. Ter com-
pensatie van de verschillen moet de
kompasafwijking aan de hand van de
zonekaart worden ingesteld voor de
zone waarin de auto wordt gebruikt.
135
Key-Off Power Delay (Stroom bij
contactschakelaar in stand OFF)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
blijven de portierruitschakelaars, ra-
dio, Uconnect™ telefoon en de aan-
sluitcontacten actief gedurende 10
minuten nadat de contactschakelaar
in de stand LOCK is gezet. Door het
openen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld. Druk op
de selectieknop tot OFF, 45 sec., 5
min. of 10 min. verschijnt om uw
keuze te maken.
Illumin. Approach (Verlichting bij
nadering)
Als deze functie is geselecteerd, gaan
de koplampen automatisch maximaal
90 seconden branden wanneer de por-
tieren worden ontgrendeld met de af-
standsbediening. Druk op de selectie-
knop tot “OFF,” “30 sec,” “60 sec,” of
“90 sec” verschijnt om uw keuze te
maken.
Display Units In (Maateenheden
display in)
De eenheden van het EVIC en de ki-
lometerteller kunnen in Engelse enmetrische eenheden worden weerge-
geven. Druk kort op de selectieknop
tot "U.S." of "METRIC" verschijnt
om uw keuze te maken.
Kompasafwijking
Raadpleeg “Weergave kompas” voor
meer informatie.
Calibrate Compass (Kompas
kalibreren)
Raadpleeg “Weergave kompas” voor
meer informatie.
AUDIOSYSTEMEN
Raadpleeg de handleiding van uw au-
diosysteem.
ANALOGE KLOK
INSTELLEN
Om de analoge klok midden boven op
het instrumentenpaneel in te stellen,
drukt u op de knop en houdt u deze
ingedrukt tot de instelling juist is. De
klok wordt in het begin langzaam ver-
steld en gaat daarna sneller wanneer
de knop langer wordt ingedrukt.
AUDIOBEDIENINGSELE-
MENTEN OP STUUR
De afstandsbediening voor het audio-
systeem bevindt zich achter op het
stuurwiel, in de standen 3 uur en 9
uur.
Analoge klok instellen
Afstandsbediening geluidssysteem
(achteraanzicht stuurwiel)
140
De rechter tuimelschakelaar heeft een
drukknop in het midden en regelt het
volume en de modus van het audio-
systeem. Als u de bovenzijde van de
tuimelschakelaar indrukt, neemt het
geluidsvolume toe. Als u de onder-
zijde van de tuimelschakelaar in-
drukt, neemt het geluidsvolume af.
Als u de knop in het midden indrukt,
schakelt de radio van MW naar LW, of
naar de cd-modus, afhankelijk van de
in de auto aanwezige radio.
De linker tuimelschakelaar heeft een
drukknop in het midden. De functie
van de linker knop is afhankelijk van
de modus waarin het audiosysteem
zich bevindt.
Hieronder wordt de werking van de
linker tuimelschakelaar voor elke mo-
dus beschreven.
BEDIENING VAN DE
RADIOAls u de bovenzijde van de schakelaar
indrukt, wordt omhoog gezocht naar
de volgende goed te ontvangen zender.
Als u de onderzijde van de schakelaarindrukt, wordt omlaag gezocht naar de
volgende goed te ontvangen zender.
Als u op de drukknop midden op de
schakelaar aan uw linkerkant drukt,
stemt de radio af op de volgende
vooraf ingestelde zender die u hebt
geprogrammeerd onder de drukknop
voor radiovoorinstellingen.
CD-SPELER
Als u één keer drukt op de bovenzijde
van de schakelaar, wordt het volgende
nummer op de cd gekozen. Als u één
keer op de onderkant van de schake-
laar drukt, wordt het begin van het
huidige nummer of het begin van het
vorige nummer gekozen wanneer het
nieuwe nummer korter dan één se-
conde is gespeeld.
Wanneer u de schakelaar tweemaal
naar boven of naar beneden drukt,
wordt het tweede nummer afgespeeld;
bij driemaal het derde, enz.
De knop midden op de linkerschake-
laar heeft bij deze stand geen functie.
WERKING VAN DE
RADIO EN MOBIELE
TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan
een ingeschakelde mobiele telefoon in
uw auto de radio storen. Deze situatie
kunt u verhelpen door de antenne van
de mobiele telefoon te verplaatsen.
Dit probleem is niet schadelijk voor de
radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de
antenne is verplaatst, is het raadzaam
de radio zachter of uit te zetten wan-
neer de mobiele telefoon in gebruik is.
KLIMAATREGELING
Het systeem voor airconditioning en
verwarming is ontworpen voor een
optimaal interieurcomfort onder alle
weersomstandigheden.
141
LocatiePatroonzeke-
ring Minizekering Omschrijving
1 40 A groen — Power Top-module
2 —20 A geel Vacuümpomp remsysteem
3 —10 A rood Derde remlicht (midden) / remschakelaar
4 —10 A rood Contactschakelaar
5 —20 A geel Trekhaak (indien aanwezig)
6 —10 A rood Bedieningselementen elektrisch bediende buitenspiegels /
klimaatregeling
7 —30 A groen Spanning bij uitgeschakeld contact (IOD), sensor 1
8 —30 A groen Spanning bij uitgeschakeld contact (IOD), sensor 2
9 40 A groen Accuspanning – elektrisch verstelbare stoelen (voor be-
paalde uitvoeringen/landen)
10 —20 A geel Instrumentenpaneel / centrale portiervergrendeling / interi-
eurverlichting
11 — 15 A lichtblauw Selecteerbaar aansluitcontact (in middenarmsteun)
12 —20 A geel —
13 —20 A geel Contact / sigarettenaansteker
14 —10 A rood Instrumentenpaneel
15 40 A groen — Relais radiateurventilator
16 — 15 A lichtblauw Zonnedak (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
17 —10 A rood Draadloze regelmodule (WCM) / klok / stuurbedieningsmo-
dule (SCM)
18 40 A groen — Relais automatische uitschakeling (ASD)
19 —20 A geel Audioversterker (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
229