AUTOMATISCHE
TEMPERATUURREGELING
(ATC)
Automatische werking
De automatische temperatuurrege-
ling handhaaft automatisch het kli-
maat in de cabine op de niveaus zoals
die door de bestuurder en passagier
zijn gewenst.
De bediening van het systeem is vrij
eenvoudig.
1. Draai de modusregelknop (rechts)
en de aanjagerschakelaar (links) in de
stand AUTO.OPMERKING: De stand AUTO
levert alleen voor de inzittenden
voorin de beste resultaten.
2. Stel de ge-
wenste tempera-
tuur met de tempe-
ratuurregelknop
in. Wanneer het
comfortniveau is
ingesteld, hand-
haaft het systeem dat niveau automa-
tisch met behulp van het verwar-
mingssysteem. Mocht het gewenste
comfortniveau de inschakeling van de
airconditioning vereisen, dan past het
systeem zich automatisch aan.
U ervaart het meeste gebruiksgemak
wanneer u het systeem automatisch
laat werken. Door de aanjagerschake-
laar in de stand “O” (uit) te zetten,
wordt het systeem geheel uitgescha-
keld en de luchtinlaat voor buiten-
lucht gesloten.
De aanbevolen instelling voor maxi-
maal comfort voor de meeste mensen
is 22 °C; dit kan echter variëren. OPMERKING:
De temperatuurinstelling kan te
allen tijde worden veranderd
zonder de automatische werking
te beïnvloeden.
Wanneer de regelknop aircondi- tioning wordt ingedrukt terwijl
de AUTO modus is ingeschakeld,
knippert de LED in de regel-
knop driemaal waarna deze
dooft. Dit geeft aan dat het sys-
teem zich in de AUTO modus be-
vindt en het verzoek om de air-
conditioning in te schakelen niet
nodig is.
Als het lijkt of de airco minder goed werkt dan verwacht, con-
troleer dan of de voorzijde van
de condensor vóór in de radi-
ateur is verstopt door vuil of in-
secten. Maak schoon door voor-
zichtig water te spuiten vanaf de
achterzijde van de radiator en
door de condensor heen.Automatische temperatuurregeling142
MOTORCOMPARTIMENT — 2,4-LITER BENZINE1 — Reservoir koelvloeistof6 — Luchtfilter
2 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof 7 — Vulopening motorolie
3 — Reservoir remvloeistof 8 — Radiatordop koelvloeistof
4 — Stroomverdeelkast (zekeringen) 9 — Peilstok motorolie
5 — Geïntegreerde voedingsmodule (zekeringen) 10 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
207
over de juiste wijze van afvoeren. Om
inslikken door kinderen of dieren te
voorkomen, dient u koelvloeistof met
ethyleenglycol nooit in open vaten of
houders te bewaren. Laat de vloeistof
ook nooit in plassen op de grond te-
rechtkomen. Schakel onmiddellijk
medische hulp in als een kind of huis-
dier koelvloeistof heeft ingeslikt. Ver-
wijder gemorste vloeistof onmiddel-
lijk.
Koelvloeistofpeil
Viercilindermotoren –aan het koel-
vloeistofreservoir kunt u snel en dui-
delijk zien of er voldoende koelvloei-
stof (antivries) in het koelsysteem
aanwezig is. Bij stationair toerental en
warme motor moet het koelvloeistof-
peil (antivries) in het reservoir tussen
de lijnen "ADD" en "FULL" op het
reservoir staan.
Omdat de radiateur normaal gespro-
ken volledig gevuld blijft, is het niet
nodig de radiateurdop te verwijderen,
tenzij u de koelvloeistof (antivries)
wilt controleren op vriespunt of wilt
verversen. Maak uw monteur hierop
attent. Zolang de bedrijfstemperatuur van de motor in orde is, hoeft u het
koelvloeistofreservoir slechts eenmaal
per maand te controleren. Als de koel-
vloeistof (antivries) moet worden bij-
gevuld, doet u dit via de vulopening
van het koelvloeistofreservoir. Vul
nooit te veel vloeistof bij.
Belangrijk
OPMERKING: Wanneer u na en-
kele kilometers de auto tot stil-
stand brengt, ziet u mogelijk wa-
terdamp opstijgen vanuit de
voorzijde van het motorcomparti-
ment. Dit is meestal het gevolg van
een hoge luchtvochtigheid, of van
regen of sneeuw die op de radiator
is achtergebleven en verdampt
wanneer de thermostaatklep
opengaat, zodat er hete koelvloei-
stof (antivries) in de radiator kan
stromen.
Wanneer bij een inspectie van het mo-
torcompartiment blijkt dat de radi-
ateur en de slangen geen defecten ver-
tonen, kunt u gerust met de auto gaan
rijden. De damp zal snel verdwijnen.
Vul niet te veel vloeistof bij in het
koelvloeistofreservoir. Controleer het vriespunt van de
koelvloeistof (antivries) in de radi-
ateur en in het koelvloeistofreser-
voir. Als de koelvloeistof (antivries)
moet worden bijgevuld, moet ook
de inhoud van het expansiereser-
voir worden beschermd tegen
bevriezing.
Als u regelmatig koelvloeistof (an- tivries) moet bijvullen of het vloei-
stofpeil in het koelvloeistofreservoir
niet daalt wanneer de motor af-
koelt, moet het koelsysteem door
middel van een druktest op lekkage
worden gecontroleerd.
Zorg altijd voor een concentratie van minimaal 50% motorkoelvloei-
stof (antivries) en gedistilleerd wa-
ter, voor optimale corrosiebescher-
ming van de aluminium onderdelen
van uw motor.
Zorg ervoor dat de overloopslangen van de radiateur en het koelvloei-
stofreservoir niet geknikt of geblok-
keerd zijn.
219
Modificaties/veranderingen,voertuig . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .207
Motor, aanbevelingen voor inrijden . . .52
brandstofvereisten . . . . .182, 235
interval voor
olieverversing . . . .126, 134, 209
keuze van de motorolie . . . . . .235
koelvloeistof (antivries) . .217, 236
luchtfilter . . . . . . . . . . . . . . .210
oliefilter . . . . . . . . . . . . . . . .210
oliepeil controleren . . . . . . . .209
olievuldop . . . . . . . . . . . . . .207
oververhitting . . . . . . . . . . . .190
starten . . . . . . . . . . . . . . . . .154
starten met startkabels . . . . . .198
synthetische olie . . . . . . . . . .210
temperatuurmeter . . . . . . . . .123
verzopen motor starten . . . . . .155
waarschuwing uitlaatgassen . . .53
wil niet starten . . . . . . . . . . .155
Motorkapontgrendeling . . . . . . . .104
Motorkapsteun . . . . . . . . . . . . . .105
Motorkoeling . . . . . . . . . . . . . . .216
Motorolie . . . . . . . . . .209, 235, 236
Motorolie, aanbevelingen . . . . . . . . . . . .235
afvoeren . . . . . . . . . . . . . . .210 controleren
. . . . . . . . . . . . . .209
filter . . . . . . . . . . . . . .210, 236
filter afvoeren . . . . . . . . . . . .210
interval verversing
. .126, 134, 209
peilstok . . . . . . . . . . . . . . . .209
synthetisch . . . . . . . . . . . . . .210
viscositeit . . . . . . . . . . . . . . .235
vulhoeveelheid . . . . . . . . . . .235
Multifunctionele bedieningshendel . . . . . . . . . .105
Noodgevallen, slepen . . . . . . . . . . . . . . . . .203
starten met startkabels . . . . . .198
Octaangehalte, benzine (brandstof) . . . . . . . . . . .182, 236
Oliedruklampje . . . . . . . . . . . . .124
Oliefilter, keuze . . . . . . . . . . . . .210
Oliefilter, vervangen . . . . . . . . . .210
Olie, motor . . . . . . . . . . . .209, 236
Onderhoud, algemeen . . . . . . . . .208
Onderhoudsprocedures . . . . . . . .208
Onderhoudsschema . . . . . . . . . .242
Onderhoudsvrije accu . . . . . . . . .211
Onderhoud van de wielen en velgen . . . . . . . . . . . . . . . . . .224
Ontgrendeling, motorkap . . . . . . .104Ontgrendeling van de
bagageruimte . . . . . . . . . . . . . .22
Ontsteking . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Ontwarringsprocedure, autogordel . . . . . . . . . . . . . . . .29
Ontwasemen . . . . . . . . . . . . . . .147
Opbergruimte . . . . . . . . . . . . . .231
Openen van de motorkap . . . . . . .104
Opname, gebeurtenisgegevens . . . .42
Opslag van het voertuig . . . .147, 231
Oververhitting van de motor . . . .190
Passagiersbeveiliging . . . . . . . . . .24
Peilstokken, automatische versnellingsbak .222
(motor)olie . . . . . . . . . . . . . .209
stuurbekrachtiging . . . . . . . .169
Persoonlijke instellingen . . . . . . .138
Portierontgrendeling met afstandsbediening (sedan) . . . . .17
Portiersloten . . . . . . . . . . . . . . . .19
Portiersloten, automatisch . . . . . . .20
Programmeerbare elektronische onderdelen . . . . . . . . . . . . . . .138
Radiaalbanden . . . . . . . . . . . . . .175
Radiatorvuldop (koelvloeistofdop) . . . . . . . . . .218
Radio, afstandsbediening . . . . . . .140
252