Page 137 of 262

136VEILIGHEID
De gordelband mag nooit gedraaid zijn. Het diagonale gordelge-
deelte moet via het midden van de schouder schuin over de borst
liggen. Het horizontale gordelgedeelte moet over het bekken fig.
6 en niet over de buik liggen. Gebruik geen voorwerpen (was-
knijpers, klemmen enz.) die een goed aansluiten van de gordel op
het lichaam verhinderen.
fig. 6A0J0095m
Voor maximale veiligheid moet u de rugleuningrechtop zetten, tegen de leuning aan gaan zitten ende gordel goed laten aansluiten op borst en bekken.
Draag altijd veiligheidsgordels zowel voor als achter in de auto! Rijden zonder veiligheidsgordels vergroot het ri-sico op ernstig letsel of dodelijke afloop bij een ongeval.
ALGEMENE OPMERKINGEN OVER HET
GEBRUIK VAN VEILIGHEIDSGORDELS
Houdt u aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot het ver-
plichte gebruik van de veiligheidsgordels (en maak de inzittenden
hierop attent). Leg de veiligheidsgordel altijd om voordat u vertrekt.
Ook zwangere vrouwen moeten een gordel dragen: ook voor hen
(zowel voor de aanstaande moeder als het kind) is de kans op let-
sel bij een ernstig ongeval kleiner als ze een gordel dragen.
Uiteraard moeten zwangere vrouwen het onderste deel van de gor-
del meer naar beneden omleggen, zodat de gordel over het bek-
ken en onder de buik langs loopt fig. 5.
fig. 5A0J0094m
Page 138 of 262

VEILIGHEID137
2
Iedere gordel dient slechts ter bescherming van een enkel persoon:
gebruik de gordel niet voor een kind dat bij een volwassene op
schoot zit, waarbij de gordel beiden zou moeten beschermen fig.
7. Plaats bovendien geen enkel voorwerp tussen de gordel en het
lichaam van een inzittende.
HOE U DE VEILIGHEIDSGORDELS
IN OPTIMALE STAAT HOUDT
❍Zorg dat de gordel goed uitgetrokken en niet gedraaid is; con-
troleer ook of de oprolautomaat zonder haperingen werkt;
❍vervang de gordels na een ongeval, ook al zijn ze ogenschijnlijk
niet beschadigd. Vervang de gordels ook als de gordelspanners
in werking zijn geweest;
❍u kunt de gordels met de hand wassen met warm water en
een neutrale zeep; spoel ze uit en laat ze in de schaduw dr-
ogen. Gebruik geen bijtende, blekende of kleurende middelen.
Vermijd het gebruik van alle chemische producten die het weef-
sel van de gordel kunnen aantasten;
❍voorkom dat vocht in de oprolautomaat komt: de werking
van de oprolautomaten is alleen gegarandeerd, als ze niet
nat zijn geweest;
❍vervang de gordels bij tekenen van slijtage of beschadigingen.
fig. 7A0J0096m
Het is streng verboden onderdelen van de veilig-heidsgordels of gordelspanners te demonteren ofopen te maken. Werkzaamheden aan de veilig-
heidsgordels en gordelspanners moeten worden uitge- voerd door gekwalificeerd personeel. Wendt u altijd tothet Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als de gordel aan een zware belasting wordt bloot-gesteld (bijvoorbeeld tijdens een ongeval), danmoet de gordel samen met de verankeringen, be-
vestigingspunten en de eventueel gemonteerde gordel- spanners worden vervangen. Ook als de schade niet zicht-baar is, dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
Page 139 of 262

138VEILIGHEID
KINDEREN VEILIG VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een ongeval moeten alle inzitten-
den zittend reizen en beschermd worden door goedgekeurde vei-
ligheidssystemen. Dit geldt met name voor kinderen. Dit is een wet-
telijk voorschrift volgens richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten van
de Europese Unie. Het hoofd van kleine kinderen is in verhouding
met de rest van het lichaam groter en zwaarder dan dat van vol-
wassenen, terwijl spieren en botstructuur nog niet volledig zijn ont-
wikkeld. Daarom moeten kleine kinderen door andere systemen
beschermd worden dan door de veiligheidsgordels.
De resultaten van het onderzoek over de optimale bescherming
van kleine kinderen zijn opgenomen in de Europese ECE/R44-voor-
schriften die wettelijk verplicht zijn. De systemen zijn onderverdeeld
in vijf groepen:
Groep 0 gewicht tot aan 10 kg
Groep 0+ gewicht tot aan 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Alle systemen moeten zijn voorzien van de typegoedkeuring en
van een goed vastgehecht plaatje met het controlemerk, dat ab-
soluut niet mag worden verwijderd. Kinderen met een lengte van
meer dan 1,50 m worden, met betrekking tot de veiligheidssys-
temen, gelijkgesteld met volwassenen en moeten dan ook nor-
maal de veiligheidsgordels omleggen.
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op depassagiersstoel voor te vervoeren, in een kinder-zitje dat achterstevoren is geplaatst, moeten de air-bags aan passagierszijde worden uitgeschakeld(frontairbag en zij-airbag voor de bescherming van
borstkas/bekken (sidebag)) in het setup-menu. Contro- leer direct of de airbags daadwerkelijk zijn uitgeschakeld:het waarschuwingslampje
“op het instrumentenpaneel
moet continu branden. Bovendien moet de stoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om te voorkomendat het kinderzitje eventueel in aanraking komt met hetdashboard.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-programma zijn kinderzitjes op-
genomen voor elke gewichtsgroep. Deze zijn speciaal ontworpen
en ontwikkeld voor de Alfa Romeo-modellen.
Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevorenop de passagiersstoel voor als de airbag aan pas- sagierszijde is ingeschakeld. Als bij een ongeval de
airbag in werking treedt (opblaast), kan dit ernstig let- sel en zelfs de dood tot gevolg hebben, ongeacht dezwaarte van het ongeluk. Wij raden u aan kinderen altijdin een kinderzitje op de zitplaatsen achter te vervoeren,omdat die plaatsen bij een ongeval de meeste bescher-ming bieden.
Page 140 of 262

VEILIGHEID139
2
„UNIVERSEEL”
KINDERZITJE MONTEREN
(met de veiligheidsgordels)
GROEP 0 en 0+ fig. 8
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzitjes worden vervoerd die
achterstevoren zijn geplaatst, waardoor het achterhoofd wordt
gesteund en bij plotseling remmen de nek niet wordt belast. Het
babyzitje moet op zijn plaats worden gehouden door de veilig-
heidsgordel van de auto, zoals in de afbeelding is aangegeven,
en het kind moet op zijn beurt worden beschermd door de gordel
van het wiegje zelf.
fig. 8A0J0097mfig. 9A0J0371m
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie vande bevestiging. Houdt u voor de montage van hetkinderzitje aan de instructies. De fabrikant is ver-
plicht deze instructies bij te leveren. Er zijn ook kinder- zitjes met Isofix-beugels die stevig aan de stoel kunnenworden bevestigd, zonder gebruik te maken van de vei-ligheidsgordels van de auto.
GROEP 1 fig. 9
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg moeten worden ver-
voerd in een kinderzitje dat naar voren is gekeerd.
Page 141 of 262
140VEILIGHEID
GROEP 2 fig. 10
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg kunnen direct door
de veiligheidsgordels van de auto worden beschermd. Kinderen
moeten zo in de kinderzitjes worden geplaatst, dat het diagonale
gordelgedeelte schuin over de borst en niet langs de nek ligt. Het
horizontale gordelgedeelte moet over het bekken en niet over de
buik van het kind liggen.
GROEP 3 fig. 11
Voor kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg bestaan er ver-
hogingen die het correcte gebruik van de veiligheidsgordel moge-
lijk maken. In figuur 11 wordt een voorbeeld gegeven van de juis-
te positie van het kind op de achterbank.
fig. 10A0J0099mfig. 11A0J0100m
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie vande bevestiging. Houdt u voor de montage van hetkinderzitje aan de instructies. De fabrikant is ver-
plicht deze instructies bij te leveren.
Page 142 of 262
VEILIGHEID141
2
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE UNIVERSELE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de mon\
tage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in de
auto. Zie de volgende tabel:
Legenda:
U = geschikt voor „Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegev\
en „groepen”.
Passagier Passagier achter
Groep Gewichtvoorzijkant en in het midden
Groep 0, 0+ tot 13 kgU U
Groep 1 9-18 kgU U
Groep 2 15-25 kgU U
Groep 3 22-36 kgU U
Page 143 of 262

142VEILIGHEID
Belangrijke veiligheidsnormen
voor het ver voeren van kinderen
die moeten worden opgevolgd:
❍monteer kinderzitjes altijd op de zitplaatsen achter, omdat
die plaatsen bij een ongeval de meeste bescherming bieden;
❍als de frontairbag aan passagierszijde buiten werking wordt ge-
steld, moet altijd gecontroleerd worden of de airbag daad-
werkelijk is uitgeschakeld: het betreffende lampje
Fmoet
continu branden;
❍houdt u bij de montage van het kinderzitje strikt aan de in-
structies. De fabrikant is verplicht deze instructies bij te leve-
ren. Bewaar de instructies samen met het instructieboekje in
de auto. Monteer geen gebruikte kinderzitjes waarvan de ge-
bruiksaanwijzingen ontbreken;
❍controleer of de gordels goed zijn vastgemaakt door aan de
gordelband te trekken;
❍ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechts een kind: ver-
voer nooit twee kinderen in een systeem;
❍controleer altijd of de gordel niet langs de nek van het kind
loopt;
❍zorg er tijdens de rit voor dat het kind geen afwijkende hou-
ding aanneemt of de gordels losmaakt;
❍vervoer kinderen nooit in uw armen, ook geen pasgeboren kin-
deren. Niemand is sterk genoeg om ze bij een ongeval vast
te houden;
❍na een ongeval moet het zitje door een nieuw exemplaar wor-
den vervangen.
Page 144 of 262
VEILIGHEID143
2
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
„ISOFIX”-KINDERZITJE
De auto is voorbereid op de montage van „Isofix Universeel”-kin-
derzitjes; een nieuw gestandaardiseerd Europees systeem voor het
vervoeren van kinderen.
Er kan ook een mengvorm worden gekozen, een traditioneel kin-
derzitje en een Isofix-kinderzitje. In fig. 12 is een voorbeeld ge-
geven van het kinderzitje. Het „Isofix Universeel”-kinderzitje is er
voor de gewichtsgroep 1.
Voor de andere groepen is er een specifiek Isofix-kinderzitje dat
alleen kan worden gebruikt als het speciaal voor deze auto is ont-
worpen, getest en goedgekeurd (zie de lijst met auto’s die bij het
kinderzitje geleverd wordt).
fig. 12A0J0093m
BELANGRIJK Op de zitplaats middenachter kan geen enkel type kin-
derzitje gemonteerd worden.