Page 41 of 353

Veiligheidsysteem van uw auto
24
3
Probeer het kind verder naar het midden
plaats te laten nemen wanneer het
schoudergedeelte over de hals of het
gezicht van het kind loopt. Maak gebruik
van een kinderzitje wanneer deschoudergordel hun gezicht of hals nog
steeds raakt. C020302AUNZwangere vrouwen
Ook zwangere vrouwen wordt
geadviseerd de veiligheidsgordel te
dragen om de kans op letsel bij een
aanrijding te beperken. Draag het
heupgedeelte van de gordel zo laag en
strak mogelijk over de heupen, niet over
het middel. Neem voor meer informatie
contact op met een arts.
C020303AUN
Gehandicapten
Ook gehandicapten die in de auto
vervoerd worden, moeten gebruik maken
van de veiligheidsgordel. Neem indien
nodig voor meer informatie contact op
met een arts.
C020304AUN
Een persoon per veiligheidsgordel
Een enkele gordel mag nooit gedragen
worden door twee personen (ook niet
door een volwassene en een kind). Als
dat wel gedaan wordt, kan dat bij een
aanrijding resulteren in ernstig letsel.C020305AUN
Zet de rugleuning niet horizontaal
Om de kans op letsel bij een aanrijding te
beperken en de veiligheidsgordels zo
effectief mogelijk te gebruiken, moetenalle inzittenden rechtop zitten en moeten
de rugleuningen tijdens het rijden zo
rechtop mogelijk staan. Als eeninzittende op de achterbank ligt of als de
rugleuningen te ver horizontaal staan,
kan de gordel onvoldoende beschermingbieden.
WAARSCHUWING
-
Schoudergordels en kleine kinderen
Laat een schoudergordel nooit het gezicht of de hals van een kind raken tijdens het rijden.
Als de veiligheidsgordels niet op de juiste manier worden
gedragen en afgesteld zijn, kaneen kind ernstig letsel oplopen.
Page 42 of 353

325
Veiligheidsysteem van uw auto
C020400AEN
Verzorging van de
veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels mogen niet
gedemonteerd of gemodificeerd worden.
Verder moet er op worden gelet dat de
gordels en de onderdelen daarvan niet
beschadigd worden door de scharnieren
van de stoelen, de portieren of
anderszins.C020401AUN
Periodieke controle
Geadviseerd wordt de veiligheidsgordels
periodiek op slijtage en beschadiging te
controleren. Beschadigde onderdelen
dienen zo spoedig mogelijk vervangen te
worden.
C020402AUN
Houd de gordels schoon en droog
De veiligheidsgordels moeten schoon en
droog gehouden worden. Als ze vuil
geworden zijn, kunnen ze worden
gereinigd met een milde zeepoplossing
en warm water. Bleekmiddelen,
kleurstoffen, sterke oplosmiddelen ofreinigingsmiddelen met schurende
bestanddelen mogen niet worden
gebruikt omdat ze het gordelmateriaal
kunnen beschadigen of verzwakken. C020403AEN
Wanneer moeten de veiligheidsgordels
vervangen worden
De veiligheidsgordels moeten in hun
geheel worden vervangen als de auto bij
een aanrijding betrokken is. Dat is ook
het geval als de veiligheidsgordels niet
zichtbaar beschadigd zijn. Neem voor
meer informatie over de werking van de
veiligheidsgordels contact op met een
officiële HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
Beschadig de veiligheidsgordel en
de gesp niet als u de neergeklapte
rugleuning van de achterbank weer
in zijn oorspronkelijke positie zet.
Zorg ervoor dat de gordel of gesp
niet klem komen te zitten tussen de
achterbank. Een beschadigde
gordel of gesp is minder sterk enkan bij een aanrijding of noodstop
dienst weigeren, waardoor ernstigletsel kan ontstaan.
Laat een veiligheidsgordel
onmiddellijk vervangen als het
materiaal van de gordel of de gesp
is beschadigd.
WAARSCHUWING
Als de rugleuning te ver horizontaal
staat, neemt de kans op letsel bijeen aanrijding of een noodstop
aanzienlijk toe. De bescherming diede veiligheidssystemen
(veiligheidsgordels en airbags)
bieden, neemt aanzienlijk af als derugleuning te ver horizontaal staat.
De veiligheidsgordel moet strak
over uw heupen en borst lopen voor
een maximale effectiviteit. Hoe
verder de rugleuning naar achteren
staat, hoe groter de kans is dat deinzittende bij een aanrijding onder
het heupgedeelte van de gordel
door schiet of dat de nek in
aanraking komt met het
schoudergedeelte van de gordel.
Bestuurder en passagiers moeten
altijd goed in hun stoel zitten, de
gordel op de juiste manier dragen
en de rugleuning zo ver mogelijk
rechtop zetten.
Page 43 of 353

Veiligheidsysteem van uw auto
26
3
C030000AEN
Om de kans op letsel bij een ongeval, hard remmen of plotselinge manoeuvrete minimaliseren, kunnen kinderen hetbeste op de achterbank zitten en dienen
ze altijd goed beschermd te zijn. Volgens
ongevallenstatistieken zijn kinderen
veiliger in een kinderzitje op deachterbank dan in een kinderzitje op de
voorstoel. Grotere kinderen die niet in
een kinderzitje zitten, dienen een van de
in de auto aanwezige veiligheidsgordels
te gebruiken.
Houd u bij het vervoer van baby's en
kleine kinderen aan de wettelijke
voorschriften. Baby- en kinderzitjesmoeten op de juiste manier op de
achterbank worden geplaatst en
gemonteerd. Let er bij de aanschaf van
een baby- of kinderzitje op of het
desbetreffende zitje wettelijk
goedgekeurd is.
Kinderzitjes zijn zodanig ontworpen dat
ze met de heupgordel, het heupgedeelte
van een driepuntsgordel of de
bevestigingspunten en/of de ISOFIX-
bevestigingen (indien van toepassing)
aan de zitplaats bevestigd kunnen
worden. Zonder adequate bescherming kunnen
kinderen ernstig letsel oplopen bij een
ongeval. Kleine kinderen en baby'smoeten in een kinderzitje geplaatst
worden. Voordat u een bepaald
kinderzitje koopt, moet u eerstcontroleren of het in uw auto past en of
het de juiste maat heeft voor uw kind.
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje
altijd de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant.
KINDERZITJES(Vervolg)
Aangezien een veiligheidsgordel
of kinderzitje zeer warm kunnen
worden in een gesloten voertuig
dat in de zon heeft gestaan, dientu altijd de bekleding en
gordelsluitingen te controleren
voordat u uw kind in de auto zet,
ook al is de buitentemperatuur
niet hoog. Controleer de
bekleding van het zitje en de
gordelsluitingen voordat u het
kind in het zitje zet.
Plaats het baby-/kinderzitje in de bagageruimte of maak het vast
met een veiligheidsgordel als het
niet gebruikt wordt, zodat het niet
naar voren geworpen wordt bij
hard remmen of een ongeval.
Kinderen kunnen ernstig letsel oplopen als een airbag
geactiveerd wordt. Kinderen
moeten altijd, ook als ze te groot
zijn voor een kinderzitje, vervoerd
worden op de achterbank.
WAARSCHUWING
Een kinderzitje dient op de achterbank geplaatst te worden. Plaats een kinderzitje nooit op de
passagiersstoel. Mocht er zich
een ongeval voordoen waarbij de
airbag voorpassagier opgeblazen
wordt, dan kan de airbag een kindin een kinderzitje ernstig letsel
toebrengen. Gebruik een
kinderzitje daarom alleen op de
achterbank van uw auto.
(Vervolg)
Page 44 of 353

327
Veiligheidsysteem van uw auto
WAARSCHUWING
Om de kans op ernstig letsel te beperken:
Kinderen van elke leeftijd zijn veiliger als ze op de achterbank
vervoerd worden. Een kind dat
op de voorpassagiersstoel
vervoerd wordt, kan ernstig letsel
oplopen door een airbag die
wordt geactiveerd.
Volg altijd de aanwijzingen van de fabrikant voor de montage en het
gebruik van het zitje.
Controleer altijd of het kinderzitje goed in uw auto gemonteerd is
en of uw kind goed vastzit in het
kinderzitje.
Houd nooit een kind op uw schoot of in uw armen in een
rijdende auto. Door de grote
krachten die bij een aanrijdingoptreden zal het kind uit uwarmen en door het interieur
geslingerd worden.
(Vervolg)(Vervolg)
Gebruik nooit één gordel vooruzelf en een kind. Bij een aanrijding kan een kind ernstiginwendig letsel oplopen omdat
het kind zich tussen u en de
gordel bevindt.
Laat een kind nooit zonder toezicht achter in de auto - ook
niet voor even. De temperatuur inde auto kan heel snel hoog
oplopen, waardoor kinderen in de
auto door de hitte bevangen
kunnen worden. Ook zeer jonge
kinderen kunnen per ongeluk de
auto in beweging zetten, bekneld
raken tussen de portierruiten of
zichzelf of anderen insluiten in deauto.
Laat nooit twee kinderen, of twee willekeurige andere personen,
gebruik maken van een en
dezelfde veiligheidsgordel.
(Vervolg)(Vervolg)
Kinderen zitten zelden stil en opde juiste manier in een zitje. Let
er op dat de schoudergordel bijhet kind nooit onder de arm door
of achter de rug loopt. Zet eenkind altijd in de juiste positie op
de achterbank en zet het kind
goed vast.
Laat een kind tijdens het rijden nooit knielen of staan op de
zitting van een stoel of op de
vloer. Bij een aanrijding of een
noodstop kan het kind met grote
kracht door het interieur van de
auto geslingerd worden,
waardoor het ernstig letsel kanoplopen.
Gebruik nooit een kinderzitje dat over de rugleuning van een stoel
"vasthaakt"; een dergelijk zitje
biedt mogelijk geen adequate
bescherming bij een ongeval.
De veiligheidsgordels kunnen erg heet worden, vooral als de auto in
de volle zon heeft gestaan.
Controleer altijd of de
gordelsluiting niet te heet is
voordat u het kind vastzet.
Page 45 of 353

Veiligheidsysteem van uw auto
28
3
C030100AEN
Gebruiken van een kinderzitje
Voor kleine kinderen en baby's is het
gebruik van een kinderzitje wettelijk
voorgeschreven. Dit kinderzitje moet de
juiste maat hebben voor het kind en dient
volgens de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant te worden geplaatst. Wij adviseren u het kinderzitje uit
veiligheidsoverwegingen op de
zitplaatsen achter te gebruiken.
CRS09
OTQ037038
Kinderzitjes waarin het kind met het gezicht naar
voren wordt vervoerd
Kinderzitjes waarin het kind met het gezicht naar
achteren wordt vervoerd
WAARSCHUWING
Plaats nooit een kinderzitje waarbij
het kind met het gezicht naar
achteren gericht zit op de stoel van
de voorpassagier. Wanneer de
geactiveerde airbag het zitje met
een grote kracht raakt, kan het kindernstig letsel oplopen.
WAARSCHUWING -
Plaatsen van het kinderzitje
Een kind kan bij een aanrijding ernstig letsel oplopen als het
kinderzitje niet goed gemonteerdis of als het kind niet goed
vastgezet is in het kinderzitje.
Lees voor u het kinderzitje
installeert eerst de handleiding
van de fabrikant.
Als de veiligheidsgordel niet functioneert zoals beschreven
staat, ga dan onmiddellijk naar
uw officiële HYUNDAI-dealer omhet systeem na te laten kijken.
Wanneer u de aanwijzingen in dit instructieboekje en de instructies
bij het kinderzitje niet opvolgt,
neemt de kans op en de ernst van
letsel bij een aanrijding toe.
Page 46 of 353

329
Veiligheidsysteem van uw auto
C030101ATQ
Installeren van een kinderzitje metbehulp van een heupgordel
Volg voor het installeren van een
kinderzitje op de buitenste of middelste
zitplaats van de achterbank de volgendestappen: 1.
Plaats het kinderzitje op de achterbank.
2. Trek het uiteinde van de heupgordel uit de blokkeerautomaat.
3. Voer de heupgordel door het kinderzitje volgens de instructies van
de fabrikant.
4. Maak de gordel vast en stel de heupgordel af door aan het losse
uiteinde van de gordel te trekken zodat
deze goed om het kinderzitje past.Controleer na het installeren of het
kinderzitje goed vastzit door het in alle
richtingen te bewegen.
C030102AUN
Bevestigen van een kinderzitje meteen driepuntsgordel (indien van toepassing)
Volg voor het installeren van een
kinderzitje op de buitenste of middelste
zitplaats van de achterbank de volgendestappen:
1. Plaats het baby- of kinderzitje op de achterbank en laat de
veiligheidsgordel om of door het zitje
lopen, afhankelijk van de instructies
van de fabrikant van het zitje. Zorg
ervoor dat de gordel niet verdraaid zit.
1GHA2260
OTQ007002
E2MS103005
Page 47 of 353
Veiligheidsysteem van uw auto
30
3
2. Zet de gesp vast in de gordelsluiting.
Controleer of een klikkend geluid
hoorbaar is.
Plaats de ontgrendelknop zo dat deze in
geval van nood gemakkelijk bereikbaar
is.
3. Maak de gordel vast en zorg ervoor dat de gordel overal goed aansluit.Controleer na het installeren of het
kinderzitje goed vastzit door het in alle
richtingen te bewegen.
Als de gordel strakker moet, beweeg dan
meer band richting de blokkeerautomaat.
Wanneer u de gordel losmaakt zodat die
ingetrokken wordt, gaat de
blokkeerautomaat automatisch terug
naar de stand waarin hij normaal
blokkeert in een noodsituatie.
OEN036104OEN036101
Page 48 of 353

331
Veiligheidsysteem van uw auto
C030105ATQ
Geschiktheid kinderzitje voor gebruik van de veiligheidsgordel
Gebruik kinderzitjes die officieel goedgekeurd zijn en die geschikt zijn voor uw
kinderen. Zie de volgende tabel voor het gebruik van kinderzitjes.
Zitplaats
Leeftijdsgroep
0 : Tot 10 kg XXXUU
(0 - 9 maanden) 0+ : To t13 kg
L4 L4 L4 U U
(0 - 2 jaar)
I : 9 kg tot 18 kg
L1, L2, L3 L1, L2, L3 L1, L2, L3 U U
(9 maanden - 4 jaar)
II & III : 15 kg tot 36 kg XXXUU
(4 - 12 jaar)
Voorpassagier2 e
Buitenzijde 3
e
Midden
3
e
Buitenzijde
2
e
Midden
Zitplaats
Leeftijdsgroep
0 : Tot 10 kg XXXX
(0 - 9 maanden) 0+ : To t13 kg
L4XL 4X
(0 - 2 jaar)
I : 9 kg tot 18 kg
L1, L2, L3 X L1, L2, L3 X
(9 maanden - 4 jaar)
II & III : 15 kg tot 36 kg XXXX
(4 - 12 jaar)
VoorpassagierMidden voor 2e
Midden
2
e
Buitenzijde
L1 : Geschikt voor Romer Lord Plus (E1 03301136), goedgekeurd voor
gebruik in deze gewichtsklasse
L2 : Geschikt voor Romer DUO (E1 03301133), goedgekeurd voor
gebruik in deze gewichtsklasse
L3 : Geschikt voor BeSafe iZi COMFORT (E4 03443206),
goedgekeurd voor gebruik in deze
gewichtsklasse
L4 : Geschikt voor Bebe comfort ELIOS (E2 037014), goedgekeurd voor
gebruik in deze gewichtsklasse
U : Geschikt voor "universele" categorie veiligheidssystemen goedgekeurd
voor gebruik in deze gewichtsklasse
UF : Geschikt voor in voorwaartse richting geplaatste "universele"
categorie veiligheidssystemen
goedgekeurd voor gebruik in deze
gewichtsklasse
X : Zitplaats niet geschikt voor kinderen in deze gewichtsklasse
Wagon-uitvoering met 8 zitplaatsen
Van-uitvoering met 5/6 zitplaatsen