Page 17 of 353
Uw auto in één oogopslag
4
2
MOTORRUIMTE
1. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
............................................................7-27
2. Peilstok automatische- transmissievloeistof* ...........................7-28
3. Vuldop motorolie .................................7-22
4. Remvloeistofreservoir.........................7-26
5. Zekeringkast .......................................7-52
6. Minpool accu ......................................7-38
7. Pluspool accu .....................................7-38
8. Expansievat koelvloeistof ...................7-23
9. Peilstok motorolie ...............................7-22
10. Radiateurdop ....................................7-25
11. Sproeierreservoir ..............................7-30
12. Luchtfilter ..........................................7-32
* : indien van toepassing
B030000ATQ OTQ077001
* De werkelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
Page 18 of 353
3
Stoelen / 3-2
Veiligheidsgordels / 3-14
Kinderzitjes / 3-26
Aanvullend veiligheidssysteem / 3-37
Veiligheidsysteem van uw auto
Page 19 of 353
Veiligheidsysteem van uw auto
2
3
C010000ATQ Voorstoel
(1) Voorwaartse/achterwaartse richting
(2) Rugleuningverstelling(3) Zittinghoogte (bestuurdersstoel)*
(4) Stoelverwarming (bestuurdersstoel)*(5) Hoofdsteun 2e zitrij*/3e zitrij*
(6) Voorwaartse/achterwaartse richting
(7) Rugleuningverstelling(8) Hoofdsteun 4e zitrij*
(9) Voorwaartse/achterwaartse richting
(10) Lus van neerklapbare zitting(11) Hoofdsteun
* indien van toepassing
STOELEN
OTQ037001E
De aanwezige stoelen kunnen afwijken van de afbeelding.
Page 20 of 353

33
Veiligheidsysteem van uw auto
WAARSCHUWING-
Bestuurdersstoel
• Probeer de stoel nooit tijdens het rijden te verstellen. Hierdoor kunt
u de controle verliezen waardoor
een ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
Zorg ervoor dat de rugleuning altijd in de normale positie kan
staan. Als de rugleuning vanwege
hinderlijk geplaatste voorwerpen ofandere oorzaken niet goed
vergrendeld kan worden, kan dit bijeen noodstop of aanrijding ernstig
letsel tot gevolg hebben.
Zet voor het wegrijden de rugleuning altijd rechtop en
plaats de heupgordel strak en zo
laag mogelijk over de heupen. In
deze positie bent u in geval van
een aanrijding het beste beschermd.
Ga zo ver van het stuurwiel af zitten als mogelijk is zonder dat
dit ten koste gaat van het
bedieningscomfort om onnodig
en wellicht ernstig letsel door de
airbag te voorkomen. Geadviseerd
wordt een minimale afstand van 250
mm tussen uw bovenlichaam en hetstuurwiel.
WAARSCHUWING -
Opklappen van de rugleuning
Zorg ervoor, indien u de rugleuning
weer rechtop zet, dat u deze
vasthoudt en rustig omhoog klapt.
Als u de rugleuning niet vasthoudt
tijdens het omhoog klappen, kan de
rugleuning terugschieten waardooru letsel kunt oplopen.
WAARSCHUWING -
Losliggende voorwerpen
Losliggende voorwerpen in de
voetenruimte van de bestuurder
kunnen de werking van de pedalen
nadelig beïnvloeden en mogelijk
een ongeval veroorzaken. Plaats
niets onder de voorstoelen.WAARSCHUWING -
Verantwoordelijkheid van
de bestuurder voorpassagier
Rijden met de rugleuning van een
stoel neergeklapt, kan bij eenaanrijding leiden tot ernstig letsel.
Als de rugleuning neergeklapt is,
kan de persoon op de
desbetreffende stoel bij een
aanrijding onder de gordel
doorglijden, waardoor de
onderbuik zwaar belast kan
worden. Hierdoor kan ernstig letsel
ontstaan. De bestuurder moet de
passagier erop wijzen tijdens hetrijden de rugleuning altijd zo
rechtop mogelijk te houden.
Page 21 of 353

Veiligheidsysteem van uw auto
4
3
Afstellen van voorstoel
C010101AUN
Voorwaartse/achterwaartse richting
Verstel de stoel als volgt naar voren of naar achteren:
1. Houd de hendel voor de
langsverstelling aan de voorzijde van
de stoel omhooggetrokken.
2. Schuif de stoel in de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en controleer of de stoel vergrendeld is.
Stel de stoel af voordat u gaat rijden en
controleer of de stoel goed vergrendeld
is door te proberen deze handmatig naar
voren of achteren te schuiven. Als de
stoel beweegt, dan is hij niet goed
vergrendeld.
(Vervolg)
Controleer na het terugklappen van de rugleuning of deze goed
vergrendeld is door te proberen
hem naar voren en naar achteren
te bewegen.
Voorkom de kans op brandwonden en verwijder
daarom de vloerbedekking in de
bagageruimte niet. De
emissieregelsystemen onder de
vloer brengen hoge
uitlaattemperaturen met zich
mee.WAARSCHUWING -
Rugleuning achterbank
De rugleuning achter moet goed vergrendeld zijn. Als dat niet het
geval is, kunnen passagiers en
objecten in geval van afremmenof een aanrijding plotseling naar
voren schieten, waardoor ernstigletsel kan ontstaan.
Bagage en andere lading moet plat in de bagageruimte worden
gelegd. Als de objecten groot of
zwaar zijn, of moeten worden
gestapeld, moeten ze worden
vastgezet. Objecten in de
bagageruimte mogen nooit hoger
worden gestapeld dan de
rugleuning. Het niet opvolgen
van deze waarschuwingen kan
leiden tot ernstig letsel in geval
van afremmen of een aanrijding.
In de bagageruimte mogen geen passagiers vervoerd worden en
tijdens het rijden mogen er geen
passagiers zitten of liggen op een
neergeklapte rugleuning. Alle
passagiers moeten zitten en de
aanwezige veiligheidsgordels
dragen.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
Controleer na het afstellen van de
stoel altijd of deze goed is
vergrendeld, door te proberen deze
naar voren of achteren te schuivenzonder de ontgrendelhendel te
gebruiken. Als de bestuurdersstoel
plotseling in beweging komt, kunt u
de controle over de auto verliezen.
OTQ037002
Page 22 of 353

35
Veiligheidsysteem van uw auto
C010102AUN
Rugleuning
Stel de rugleuning als volgt af:
1. Leun iets naar voren en trek de hendelvan de rugleuning aan de zijkant van
de stoel naar boven.
2. Leun vervolgens voorzichtig achterover en verstel de rugleuning in
de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en zorg ervoor dat de rugleuning vergrendeld is. (De
hendel MOET zijn oorspronkelijke
positie weer innemen om de
rugleuning te vergrendelen.) C010103AUN
Afstellen van de zittinghoogte
(bestuurdersstoel)
Duw de hendel aan de zijkant van de zitting omhoog of omlaag om de hoogte
van de zitting te veranderen.
• Duw de hendel een aantal maal omlaag om de zitting lager af te stellen.
Trek de hendel een aantal maal omhoog om de zitting hoger af te stellen. C010107ATQ
Stoelverwarming (bestuurdersstoel,
indien van toepassing)
Met de stoelverwarming kan de bestuurdersstoel bij lage
buitentemperaturen verwarmd worden.
Druk als het contact in stand ON staat op
de schakelaar om de stoelverwarming
van de bestuurdersstoel in te schakelen.
Laat de schakelaar in stand UIT staan
als de stoelverwarming niet gebruikt
hoeft te worden.
De standaardinstelling voor de stoelverwarming is UIT als het contact
in stand ON wordt gezet.
OTQ037004OTQ037003OTQ037008E
Page 23 of 353

Veiligheidsysteem van uw auto
6
3
✽✽
AANWIJZING
Als de schakelaars voor de
stoelverwarming in stand AAN staan,
schakelt de stoelverwarming
automatisch aan of uit, afhankelijk van
de temperatuur van de stoel.C010104BTQ
Hoofdsteun
De stoelen van de bestuurder en
voorpassagier zijn voor extra veiligheid
en comfort voorzien van een hoofdsteun.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort,
maar helpt tevens bij de bescherming
van hoofd en nek van de inzittenden bij
een aanrijding.
WAARSCHUWING -
Verbranding door de stoelverwarming
Wees erg voorzichtig bij het
gebruik van de stoelverwarming
vanwege het gevaar voor
oververhitting, waardoor brand kan
ontstaan. Vooral de volgende
categorieën personen dienen erg
voorzichtig te zijn:
1. Kinderen, ouderen, gehandicapten en ziekenhuispatiënten
2. Personen met een gevoelige huid
3. Vermoeide personen
4. Dronken personen
5. Personen die onder invloed zijn van medicijnen die het
reactievermogen verminderen ofslaap opwekken (Sleeping pills,
cold tablets, etc.)
OPMERKING
Gebruik voor het reinigen van de
stoelen geen organischoplosmiddel, zoals thinner,
alcohol of wasbenzine. Hierdoorkan de stoelverwarming en destoel zelf beschadigd worden.
Plaats geen dekens, kussens of stoelhoezen over de stoel als de
stoelverwarming is ingeschakeld. Dit kan leiden tot oververhitting.
Plaats geen zware of scherpe voorwerpen op stoelen die zijnvoorzien van stoelverwarming.
Hierdoor kunnen de onderdelenvan de stoelverwarmingbeschadigd raken.
Page 24 of 353

37
Veiligheidsysteem van uw auto
Afstellen van de hoogte
Hoger: trek de hoofdsteun omhoog om
hem in de gewenste positie (1) te zetten.
Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en
laat de hoofdsteun in de gewenste
positie (3) zakken.Verwijderen
Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk
omhoog en druk vervolgens de
ontgrendelknop (1) in om de hoofdsteun
te verwijderen (2).
Stop, om de hoofdsteun terug te
plaatsen, de pennen van de hoofdsteun(3) in de gaten terwijl u de
ontgrendelknop (1) indrukt. Stel de
hoofdsteun vervolgens af op de
gewenste hoogte.
OFD037037OFD039038
WAARSCHUWING
Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet
de hoofdsteun zo afgesteld zijn
dat het midden van de
hoofdsteun zich op dezelfde
hoogte bevindt als het
zwaartepunt van het hoofd van
de inzittende. Over het algemeen
bevindt het zwaartepunt van het
hoofd zich op dezelfde hoogte als
de bovenzijde van de ogen. Zorg
dat de hoofdsteun zich zo dicht
mogelijk bij uw hoofd bevindt.
Gebruik daarom geen kussen
waardoor het lichaam verder van
de rugleuning af komt wordt
afgeraden.
Gebruik de auto niet als de hoofdsteunen zijn verwijderd
omdat dan in geval van eenaanrijding ernstig letsel kan
ontstaan. Een goed afgesteldehoofdsteun biedt een zo optimaal
mogelijke bescherming tegennekletsel.
Verstel de hoofdsteun van de bestuurder niet als de auto rijdt.
WAARSCHUWING
Zorg dat de hoofdsteun wordt
vergrendeld nadat deze is versteld,zodat de inzittenden optimaal
beschermd zijn.