Page 148 of 353

477
Kenmerken van uw auto
D280600AEN
Digitale klok (indien van toepassing)
Als de accukabels of de bijbehorende
zekeringen zijn losgenomen, moet de tijd
opnieuw worden ingesteld.
Wanneer het contact in stand ACC of ON
staat, werken de knoppen van de klok als
volgt:D280601AUN
Uren (1)
Druk knop H in met uw vinger, een
potlood of een scherp voorwerp om deurenaanduiding met één uur te wijzigen.
D280602AUN
Minuten (2)
Druk knop M in met uw vinger, een
potlood of een scherp voorwerp om de
minutenaanduiding met één minuut tewijzigen.
D280603AUN
Reset (3)
Druk knop R in met uw vinger, een
potlood of een scherp voorwerp om de
klok op het hele uur gelijk te zetten. De
klok wordt op het hele uur gelijkgezet.
Als de knop R bijvoorbeeld wordt
ingedrukt bij een tijd tussen 9:01 en 9:29,
zal het display 9:00 aangeven.
9:01 - 9:29 display wijzigt in 9:00
9:30 - 9:59 display wijzigt in 10:00
D280604AEN
Wijziging weergave
(indien van toepassing)
Houd toets R ingedrukt tot het display
knippert om van een 12-uursweergave
over te schakelen op een 24-
uursweergave.
Als de knop R bijvoorbeeld wordt
ingedrukt als de tijd op 10:15 staat, zal
het display 22:15 aangeven.
OTQ047119
WAARSCHUWING
Probeer nooit de klok tijdens het
rijden te verstellen. Als u dat wel
doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen waardoor
ongevallen en letsel veroorzaakt
kunnen worden.
Page 264 of 353
7
Motorruimte / 7-2 Onderhoudswerkzaamheden / 7-4
Door de eigenaar uit te voerenonderhoudswerkzaamheden / 7-6Onderhoudsschema / 7-8Uitleg bij onderhoudsschema / 7-18
Motorolie / 7-22Koelvloeistof / 7-23Rem- en koppelingsvloeistof / 7-26
Stuurbekrachtigingsvloeistof / 7-27Automatische-transmissievloeistof / 7-28
Ruitensproeiervloeistof / 7-30
Parkeerrem / 7-31
Brandstoffilter / 7-31
Luchtfilter / 7-32
Interieurfilter / 7-33Ruitenwisserbladen / 7-35 Battery / 7-38 Banden en wielen / 7-41Zekeringen / 7-52Gloeilampen / 7-62
Onderhoud exterieur / 7-69
Emissieregelsysteem / 7-75
Onderhoud
Page 315 of 353

Onderhoud
52
7
ZEKERINGEN
G210000AEN
Het elektrisch systeem van een auto is
tegen overbelasting beveiligd door
middel van zekeringen. Deze auto heeft 3 zekeringkasten, één inhet zijpaneel aan bestuurderszijde en de
andere in de motorruimte vlak bij deaccu.
Controleer de zekering van het
desbetreffende circuit wanneer een
bepaalde verlichting, accessoire of
bedieningsorgaan niet werkt. Als een
zekering is doorgebrand, is het element
in de zekering gesmolten.
Controleer de zekeringkast aan
bestuurderszijde wanneer het elektrisch
systeem niet werkt.
Vervang een zekering altijd door een
zekering met dezelfde stroomsterkte.
Als de vervangende zekering ook
doorbrandt, duidt dit op een elektrische
storing. Probeer het betreffende systeem
niet te gebruiken en neem onmiddellijk
contact op met een officiële HYUNDAI-
dealer.
Er worden drie soorten zekeringen
gebruikt: een plat type voor lagerestroomsterkte, en een cartridge type en
draadzekeringen voor hogerestroomsterktes.
1VQA4037
Normaal
Plat type
Cartridge type
Draadzekering Doorgebrand
Normaal Doorgebrand
Normaal Doorgebrand
WAARSCHUWING
-
Zekering vervangen
Vervang een zekering alleen door een zekering met dezelfde
stroomsterkte.
Een zekering met een hogere capaciteit kan schade en
mogelijk brand veroorzaken.
Vervang een zekering nooit door iets anders - ook niet als
noodreparatie. Hierdoor kan het
elektrische circuit overbelast
worden, waardoor brand kanontstaan.
OPMERKING
Verwijder een zekering niet met een
schroevendraaier of een andermetalen voorwerp omdat hierdoor
kortsluiting kan ontstaan, waardoorschade aan het elektrisch systeemkan worden veroorzaakt.
Page 316 of 353

753
Onderhoud
G210100AFD
Vervangen zekering zijpaneel
1. Zet het contact in stand LOCK en alleandere schakelaars uit.
2. Open het deksel van de zekeringkast. 3. Verwijder de verdachte zekering.
Gebruik het demontagegereedschap
dat zich in de zekeringkast in de
motorruimte bevindt.
4. Controleer de verwijderde zekering; vervangen indien deze is doorgebrand.
Er bevinden zich reservezekeringen in
de zekeringkast aan bestuurderszijde(of in de zekeringkast in de
motorruimte).
5. Plaats een nieuwe zekering met dezelfde stroomsterkte en controleer of
de zekering goed vastzit.
Neem contact op met een officiële
HYUNDAI-dealer als de zekering niet
goed vastzit.
Als u geen reservezekering hebt, kunt u de zekering van een ander circuit gebruiken dat niet nodig is om te kunnenrijden, bijvoorbeeld van de aansteker,
mits de zekering dezelfde stroomsterkteheeft.
Controleer de zekeringkast in de
motorruimte wanneer de koplampen of
andere elektrische componenten niet
werken. Vervang een doorgebrande
zekering.
OTQ077041OTQ077040
Page 319 of 353
Onderhoud
56
7
✽✽
AANWIJZING
Mogelijk zijn niet alle beschrijvingen van de zekeringkast van toepassing opuw auto. Deze golden ten tijde van het
ter perse gaan. Raadpleeg het label in dezekeringkast als u de zekeringkast
controleert.Zekeringkast zijpaneel bestuurder Zekeringkast motorruimte
G210300ATQ Zekering-/relaiskast
Aan de binnenzijde van de deksels vindt u een label met daarop de naam van de zekeringen en relais en de capaciteit.
OTQ077046/OTQ077047/OTQ077048
Alleen dieselmotor
Page 353 of 353

Index
4
I
Spiegels ··········································································4-28
Standen contactslot ··························································5-4
Starten met hulpaccu ·······················································6-4
Starten van de motor ························································5-5
Stoelen ·············································································3-2
Stuurbekrachtigingsvloeistof ·········································7-27
Stuurwiel ········································································4-26
Tankdopklep···································································4-23
Uitleg bij onderhoudsschema ········································7-18
Veiligheidsgordels··························································3-14
Vereiste brandstof ····························································1-2
Voertuigcertificatielabel ···················································8-2
Voertuig-identificatienummer (VIN) ·······························8-2
Vóór het rijden ·································································5-3
Voorruit ontdooien en ontwasemen ·······························4-70 Waarschuwingssignalen ···················································6-2
Wat te doen in een noodgeval tijdens het rijden··············6-2
Wattage gloeilampen························································9-2
Zekeringen ·····································································7-52
U
V
W
Z
T