Page 97 of 353

Kenmerken van uw auto
26
4
D130100AEN
Stuurbekrachtiging
De stuurbekrachtiging reduceert de
benodigde stuurkracht door gebruik te
maken van het vermogen dat de motor
levert. Bij een niet-draaiende motor of bij
een defecte stuurbekrachtiging blijft de
auto bestuurbaar, maar is de benodigde
stuurkracht veel groter.
Indien u merkt dat onder normale
omstandigheden het sturen van de auto
zwaarder gaat dan normaal, moet u de
stuurbekrachtiging door een officiële
HYUNDAI-dealer laten controleren.
✽✽
AANWIJZING
Als de aandrijfriem van de
stuurbekrachtigingspomp breekt of depomp defect raakt, zal de benodigde
stuurkracht aanzienlijk groter worden. ✽
✽
AANWIJZING
Als de auto bij koud weer (temperatuur
lager dan -10°C) lange tijd buiten heeftgestaan, dan functioneert destuurbekrachtiging mogelijk minder
goed wanneer de motor voor de eerstemaal wordt gestart. Dit wordt
veroorzaakt door een stijging van deviscositeit van destuurbekrachtigingsvloeistof en duidtniet op een storing.
Als dit gebeurt, laat het toerental van de
motor dan oplopen tot 1.500 omw/minen laat vervolgens het gaspedaal los, of
laat de motor twee tot drie minuten
stationair draaien om destuurbekrachtigingsvloeistof te latenopwarmen. D130300AUN
Verstelbare stuurkolom
(indien van toepassing)
Een verstelbare stuurkolom maakt het mogelijk het stuurwiel af te stellen
voordat u gaat rijden. Daarnaast kunt u
het stuurwiel omhoog kantelen zodat uw
benen meer ruimte hebben bij het in- enuitstappen.
Het stuurwiel moet zo worden afgesteld
dat u een tijdens het rijden een
comfortabele positie achter het stuur
kunt vinden en tegelijkertijd een goed
zicht heeft op de waarschuwingslampjesen meters/tellers in het
instrumentenpaneel.
STUURWIEL
OPMERKING
Houd het stuurwiel bij een
draaiende motor nooit langer dan 5s tegen een van beide aanslagen (links of rechts). Als het stuurwiellanger dan 5 s tegen de aanslag
wordt gehouden, kan er schade aande stuurbekrachtigingspompontstaan.
WAARSCHUWING
Stel het stuurwiel nooit af tijdens het rijden. Als u dat wel doet, kunt
u de macht over het stuur
verliezen waardoor ongevallen en
letsel veroorzaakt kunnen
worden.
Controleer na het afstellen of het stuurwiel goed vastzit.
Page 98 of 353
427
Kenmerken van uw auto
Druk de vergrendeling (1) omlaag, zet
het stuurwiel in de gewenste stand (2) en
trek de vergrendeling weer omhoog om
het stuurwiel te blokkeren. Stel het
stuurwiel af voordat u gaat rijden.D130500AUN Claxon
Om te claxonneren, drukt u op het claxonsymbool op het stuurwiel.
Controleer regelmatig de werking van de claxon.
✽✽
AANWIJZING
Om te claxonneren, drukt u het gedeelte van het stuurwiel bij het claxonsymbool(zie afbeelding). De claxon wordt alleen
bediend wanneer op dit gedeelte wordtgedrukt.
OPMERKING
Om de claxon te bedienen hoeft u niet op het claxongedeelte te slaan. Druk het claxongedeelte niet in met
een scherp voorwerp.
OTQ047035OTQ047036
Page 99 of 353

Kenmerken van uw auto
28
4
D140100AUN
Binnenspiegel
Stel de binnenspiegel zo af dat u in het
midden van de spiegel het midden van
de achterruit ziet. Stel de spiegel af
voordat u gaat rijden.
D140101AUN
Binnenspiegel met dag-/nachtstand (indien van toepassing)
Stel de spiegel af voordat u wegrijdt en
deze in de dag-stand staat.
Trek de hendel onder aan de spiegel naar u toe om de spiegel in de
nachtstand te zetten om verblinding door
de koplampen van achteropkomend
verkeer te voorkomen.
Houd er rekening mee dat het beeld in despiegel in de nachtstand minder duidelijkis dan in de dagstand.
D140102AUN
Elektrochromatische binnenspiegel(ECM - Electric chromic mirror)
(indien van toepassing)
De elektrochromatische binnenspiegel
voorkomt automatisch verblinding door
achteropkomend verkeer. De sensor in
de spiegel registreert de lichtinval en
absorbeert door middel van een
chemische reactie de weerspiegelingen
van de koplampen van
achteropkomende auto's.
Zodra de motor draait, worden de lichtreflecties automatisch gedimd. Als de selectiehendel in de
achteruitstand (R) wordt gezet, wordt debinnenspiegel in de helderste stand
gezet om het uitzicht naar achteren zo
duidelijk mogelijk te maken.
SPIEGELS
OPMERKING
Gebruik voor het reinigen van de
spiegel een papieren doekje of
vergelijkbaar materiaal dat vochtig is gemaakt met glasreiniger. Spuitniet direct glasreiniger op de spiegel. Hierdoor kan er
glasreiniger in de spiegel komen.
OTQ047037G
Nochtstand
Dagstand
WAARSCHUWING - Zicht
naar achteren
Zorg er indien mogelijk voor dat het
uitzicht door de achterruit niet
belemmerd wordt.
Page 100 of 353

429
Kenmerken van uw auto
Bedienen van elektrische binnenspiegel:
Druk op de AAN/UIT-knop (1) om deautomatische dimfunctie in te
schakelen. Het spiegelcontrolelampje
zal gaan branden.
Druk op de AAN/UIT-knop om de automatische dimfunctie uit te
schakelen. Het spiegelcontrolelampjedooft.
De standaardinstelling voor de binnenspiegel is AAN als het contact instand ON staat. D140200AUN
Buitenspiegel
Stel de spiegels af voordat u gaat rijden.
Uw auto is uitgerust met zowel een linker
als een rechter buitenspiegel. De
spiegels kunnen elektrisch versteld
worden met de schakelaar. (indien van
toepassing) De spiegels kunnen wordeningeklapt om beschadigingen in een
automatische wasserette of bij het rijden
door een smalle straat te voorkomen.
OTQ047038G
WAARSCHUWING -
Buitenspiegel
De rechter buitenspiegel is convergerend. Bij uitvoeringen
voor sommige landen is ook de
linker buitenspiegel
convergerend. Objecten in de
spiegel zijn daardoor dichterbij
dan ze lijken.
Gebruik bij het veranderen van rijstrook daarom uw
binnenspiegel of kijk opzij om dewerkelijke afstand tot het
achteropkomende verkeer vast testellen
OPMERKING
Gebruik geen krabber om de
spiegel ijsvrij te maken; hierdoorkan het spiegelglas beschadigd raken. Forceer een bevroren spiegel
niet tijdens het verstellen. Verwijderijs met een ruitontdooier of met eenspons of zachte doek en heet water.
OTQ027002G
1ControlelampjeSensor
Page 101 of 353

Kenmerken van uw auto
30
4
D140201AEN
Afstellen (indien van toepassing)
Met behulp van de schakelaar kunt u de
linker en rechter buitenspiegel elektrisch
verstellen. Zet de keuzeschakelaar (1) in
de stand R of L afhankelijk van de
spiegel die u wilt verstellen. Druk
vervolgens op het desbetreffende deel
van de bedieningsschakelaar om de
spiegel naar boven of naar beneden,
naar links of rechts te verstellen.
Zet de schakelaar na het verstellen terug
in het midden om te voorkomen dat de
spiegel onbedoeld wordt versteld.
OTQ047042
OPMERKING
De spiegels stoppen hun
beweging als de maximale
stelhoek bereikt is. De stelmotor blijft echter draaien zolang deschakelaar ingedrukt blijft. Houdde schakelaar niet langer
ingedrukt dan nodig om tevoorkomen dat de stelmotor beschadigd wordt.
Probeer de spiegels nooit met de hand te verstellen. Op die manierkan er schade ontstaan.
OPMERKING
Forceer de buitenspiegel niet alsdeze vastgevroren is. Spuit de
buitenspiegel indien nodig in metruitontdooier (gebruik geenkoelvloeistof) of zet de auto op een warme plaats om het ijs te laten
smelten.
WAARSCHUWING
Klap de buitenspiegels niet in en
verstel ze ook niet tijdens het
rijden. Hierdoor kunt u de controle
over de auto verliezen waardoor
een ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
Page 102 of 353
431
Kenmerken van uw auto
D140202ATQ
Buitenspiegel inklappen
Handmating
Pak de buitenspiegel bij de behuizing
vast en klap deze naar achteren.Elektrisch (indien van toepassing)
Druk op de toets om de buitenspiegel in te klappen.
Druk nogmaals op de toets om hem uit te klappen.
OEN046215OTQ047043
OPMERKING
Klap een elektrisch bedienbare
buitenspiegel nooit in met de hand.
Hierdoor kan de motor beschadigd raken.
OPMERKING
De elektrisch bedienbare
buitenspiegel werkt ondanks het feit dat het contact in stand LOCKstaat. Stel om te voorkomen dat de accu leegraakt, de spiegels niet
langer dan noodzakelijk af als demotor niet loopt.
Page 103 of 353
Kenmerken van uw auto
32
4
INSTRUMENTENPANEEL
1. Toerenteller*
2. Controlelampjes richtingaanwijzers
3. Snelheidsmeter
4. Temperatuurmeter
5. Waarschuwings- en controlelampjes
6. Schakelstandindicator*
(Alleen automatische transmissie)
7. Kilometerteller/Dagteller
8. Brandstofmeter
* : indien van toespassing Ú Het aanwezige instrumentenpaneel kan
afwijken van de afbeelding.
OTQ047044L/OTQ047044F
D150000ATQ
Type A
Type B
Page 104 of 353

433
Kenmerken van uw auto
D150100AEN-EE
Dashboardverlichting
(indien van toepassing)
Met behulp van de draaiknop kan de
verlichtingssterkte voor het dashboard
geregeld worden wanneer de
parkeerlichten of de dimlichten branden.
Meters
D150201AUN
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de snelheid aan
als de auto vooruit rijdt. De snelheidsmeter is gekalibreerd in
kilometers per uur en/of mijl per uur.D150202AUN
Toerenteller (indien van toepassing)
De toerenteller geeft het aantal
omwentelingen per minuut (omw/min) bij
benadering weer.
Gebruik de toerenteller om de juiste
schakelmomenten te kiezen en voorkom
dat de motor zwaar moet trekken of met
te hoge motortoerentallen draait.
De naald van de toerenteller kan licht
bewegen wanneer het contact in stand
ACC of ON staat en de motor uit is. Deze
beweging is normaal en beïnvloedt de
nauwkeurigheid van de toerenteller niet
als de motor eenmaal draait.
D150203AUN
Temperatuurmeter
Wanneer het contact in stand ON staat,
geeft deze meter de
koelvloeistoftemperatuur weer.
Blijf niet rijden met een oververhitte
motor. Raadpleeg OVERVERHITTING in
hoofdstuk 6 wanneer de motor oververhit
raakt.
OTQ047046
OPMERKING
Zorg ervoor dat het motortoerental
niet toeneemt tot in het rodegebied.
Hierdoor kan ernstige motorschadeontstaan.
OPMERKING
Als de naald van de meter buiten
het normale bereik komt en in de richting van stand “H” of “130”beweegt, duidt dit op oververhitting van de motor, waardoor schade aan
de motor kan ontstaan.
WAARSCHUWING
Verwijder de radiateurdop nooit als
de motor heet is. De koelvloeistofstaat onder druk en kan door
verwijderen van de radiateurdop
naar buiten spuiten, waardoor
ernstige brandwonden kunnen
ontstaan. Wacht totdat de motor is
afgekoeld alvorens het reservoir bij
te vullen met koelvloeistof.