Page 137 of 353

Kenmerken van uw auto
66
4
De luchtcirculatie achter wordt
automatisch geselecteerd wanneer de
temperatuurregeling achter wordtgeselecteerd.
: De lucht stroomt achter uit de
bovenste uitstroomopeningen
aan weerszijden van het plafond.
: De lucht stroomt achter zowel uit de bovenste uitstroomopeningen
aan weerszijden van het plafondals uit de onderste
uitstroomopeningen op de vloer.
: De lucht stroomt achter uit de onderste uitstroomopeningen op
de vloer.
D230203ATQ
Instellen aanjagersnelheid achter
Draai de knop naar rechts voor een
hogere snelheid en naar links voor eenlagere snelheid. Zet de knop in de stand 0 om de
aanjager uit te schakelen. Werking systeem
D230501AUN
Ventilation
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand
() .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
D230502AUN
Verwarmen
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand () .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
5. Als u de uitstromende lucht gedroogd wil hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten
(indien van toepassing).
Schakel de stand ( ) of ( ) in wanneer de voorruitbeslaat.
OTQ047095
Voorin
OTQ047080
Achterin
Page 138 of 353

467
Kenmerken van uw auto
Tips voor het gebruik
Om te voorkomen dat stof ofonaangename geuren in het interieur
van de auto terechtkomen, kan de
schakelaar voor de luchttoeevoer
tijdelijk in de stand RECIRCULATIE
worden gezet. Selecteer de stand
BUITENLUCHT weer zodra de bron
van irritatie gepasseerd is om weer
frisse lucht toe te laten tot het interieur.
Frisse lucht is beter voor de fysieke
gesteldheid van de bestuurder en
bovendien aangenamer.
De lucht voor het verwarmings- en ventilatiesysteem wordt aangevoerd
via de roosters in de paravan onder de
voorruit. Zorg er daarom voor dat deze
roosters niet geblokkeerd zijn door
bladeren, sneeuw of andere objecten.
Voorkom dat de voorruit beslaat door de stand BUITENLUCHT teselecteren, de aanjager in de
gewenste stand te zetten, de
airconditioning in te schakelen en de
gewenste temperatuur in te stellen. D230503AFD
Airconditioning
(indien van toepassing)
Alle HYUNDAI airconditioningssystemen
zijn gevuld met het milieuvriendelijke
koudemiddel R-134a dat niet schadelijk
is voor de ozonlaag.
1. Start de motor. Druk op toets A/C.
2. Zet de luchtcirculatietoets in stand () .
3. Schakel de stand BUITENLUCHT of RECIRCULATIE in met de toets
luchttoevoer.
4. Stel de aanjagersnelheid en de temperatuur bij om een maximaal
comfort te bereiken.
Draai de temperatuurknop volledig naar links en zet de aanjager op dehoogste snelheid om maximaal te
koelen.
✽✽ AANWIJZING
Page 139 of 353

Kenmerken van uw auto
68
4
Aanwijzingen voor gebruik airconditioning
Open de ruiten een tijdje wanneer de
auto tijdens warm weer in de volle zon
geparkeerd is geweest, zodat de
warme lucht naar buiten kan.
Om het beslaan van de ruiten tijdens regenachtig weer te verminderen, kunt
u de vochtigheidsgraad in het interieur
terugbrengen door de airconditioning
in te schakelen.
Tijdens de werking van de
airconditioning ziet u het motortoerental
zo nu en dan iets veranderen wanneer
de aircocompressor inschakelt. Dit is
een normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem.
Schakel de airconditioning iedere maand enkele minuten in om hetsysteem in een optimale staat tehouden.
Na gebruik van de airconditioning kan onder de rechterzijde van de auto een
plas heldere vloeistof gelekt zijn. Dit is
een normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem.
Als de stand RECIRCULATIE wordt gebruikt wanneer het
airconditioningssysteem ingeschakeld
is, wordt wel een maximaal koeleffect
bereikt, maar kan het gebruik van deze
stand gedurende een langere tijd ertoe
leiden dat de lucht in het interieur muf
wordt. Tijdens de werking van de
airconditioning ziet u het
motortoerental zo nu en dan iets
veranderen wanneer de
aircocompressor inschakelt. Dit is een
normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem.
D230504ATQ
Standkachel
(indien van toepassing)
De standkachel zorgt voor extra
verwarming van het interieur, als de door
de motor afgegeven warmte
onvoldoende is, en heeft een laag
brandstofverbruik.
Zodra aan de volgende 3 voorwaarden is
voldaan, treedt de standkachel
automatisch in werking.
lager dan 5°C.
dan 68°C. Als de standkachel wordt uitgeschakeld, hetzij doordat de
koelvloeistoftemperatuur toeneemt,
hetzij doordat het contact wordt
uitgeschakeld, blijft de standkachel nog
even nabranden om deze te reinigen.
Tijdens dit reinigingsproces, wordt de
toegevoerde brandstof volledig verbrand
en wordt alle rook afgevoerd. Het
reinigingsproces garandeert een lange
levensduur van de standkachel en duurt
1 à 3 minuten.
✽✽
AANWIJZING
Page 140 of 353
469
Kenmerken van uw auto
D230300AFD Interieurfilter
(indien van toepassing)
Het interieurfilter, dat achter het
dashboardkastje is gemonteerd, filtert de
lucht die via het verwarmings- enairconditioningssysteem naar het
interieur wordt gevoerd. Als het filter in de
loop van de tijd verstopt raakt door stof
en andere verontreinigingen, neemt de
luchttoevoer via de uitstroomopeningen
af en kan de voorruit aan de binnenzijdebeslaan, ook al is de stand
BUITENLUCHT gekozen. Laat, als dat
het geval is, het interieurfilter vervangen
door een officiële HYUNDAI Erkend
Reparateur.
✽✽AANWIJZING
Page 141 of 353

Kenmerken van uw auto
70
4
D250000AEN
Draai de temperatuurknop volledig
naar rechts (maximaal verwarmen) en
zet de aanjagerknop op de hoogstesnelheid om maximaal te ontdooien.
Zet de knop voor de luchtcirculatie in stand VERWARMEN/ONTWASEMEN,
wanneer tijdens het ontdooien of
ontwasemen warme lucht in de
voetenruimte gewenst wordt.
Verwijder voor het rijden alle sneeuw en ijs van de voorruit, de achterruit, de
buitenspiegels en alle zijruiten.
Verwijder alle sneeuw en ijs van de motorkap en van de
luchtaanvoeropening in het
paravanrooster om de werking van de
kachel en het ventilatiesysteem te
verbeteren en de kans op het beslaan
van de voorruit te verminderen. Verwarmings- en ventilatiesysteem, handbediend
D250101ATQ
Binnenzijde voorruit ontwasemen
1. Kies een willekeurige aanjagersnelheid,
uitgezonderd stand 0.
2. Stel de gewenste temperatuur in.
3. Kies stand ( ) of ( ).
4. Als stand ( ) geselecteerd wordt, het systeem schakelt de toevoer van
buitenlucht en de airconditioningautomatisch in.
Als de airconditioning en de stand
BUITENLUCHT niet automatisch worden
ingeschakeld, druk dan op de
desbetreffende toetsen.
VOORRUIT ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
WAARSCHUWING -
Voorruitverwarming
Gebruik de standen ( ) of ( )
niet in combinatie met koelen bij
een extreem hoge
luchtvochtigheid. Door het
temperatuurverschil tussen de
buitenlucht en de voorruit, kan de
voorruit plotseling beslaan,
waardoor het zicht wegvalt. Zet in
dat geval de luchtcirculatieknop of -
toets in de stand ( ) en de
aanjager op de laagste stand.
OTQ047100
Page 142 of 353

471
Kenmerken van uw auto
D250102AFD
Buitenzijde voorruit ontdooien
1. Zet de aanjager in de hoogste stand(geheel naar rechts).
2. Stel de temperatuur in op maximaal.
3. Kies stand ( ).
4. Het systeem schakelt de toevoer van buitenlucht en de airconditioning automatisch in. D250300ATQ Ontwasemfunctie
(indien van toepassing)
Om de kans op beslaan van de
binnenkant van de ruit tot een minimum
te beperken, wordt de luchttoevoer of deairconditioning automatisch afgestemd
op omstandigheden als het inschakelen
van stand ( ). Voer de volgende
handelingen uit om de ontwasemfunctie
uit te schakelen of te activeren.
D250301AUN
Verwarmings- en ventilatiesysteem,handbediend
1. Zet het contact in stand ON.
2. Zet de luchtcirculatieknop in de stand ONTWASEMEN ( ).
3. Druk de luchttoevoertoets ( ) binnen 3 seconden minimaal 5 keer in.
Het controlelampje in de luchttoevoertoets
( ) knippert vervolgens 3 keer met
tussenpozen van 0,5 s. Dit geeft aan dat
de ontwasemfunctie is uitgeschakeld of
dat is teruggekeerd naar de
geprogrammeerde status.
Als de accu te ver ontladen of
losgekoppeld is geweest en weer
opgeladen of aangesloten wordt, is de
ontwasemfunctie standaard ingeschakeld.
OTQ047101OTQ047104
Page 143 of 353

Kenmerken van uw auto
72
4
D270000AUN
In deze opbergvakken kunnen kleine
voorwerpen voor bestuurder of
passagiers worden bewaard.
D270200AUN
Dashboardkastje Het dashboardkastje gaat automatisch
als er aan de hendel getrokken wordt.
Sluit het dashboardkastje na gebruik.D270300AUN
Opbergvak voor zonnebril
(indien van toepassing)
Druk op het afdekkapje om het
opbergvak langzaam te openen. Plaats
uw zonnebril met de glazen naar boven
gericht in het opbergvak. Druk het
opbergvak dicht.
OPBERGVAK
WAARSCHUWING
-
Brandbare materialen
Bewaar geen aanstekers of andere
brandbare of explosieve materialen
in de auto. Deze kunnen ontploffen
of vlam vatten wanneer de auto
gedurende lange tijd blootgesteld
staat aan hoge temperaturen.
OPMERKING
Laat geen waardevolle spullen achter in de opbergvakken, omdiefstal te voorkomen.
Houd de deksels van de opbergvakken tijdens het rijden
gesloten. Plaats niet te veel voorwerpen in de opbergvakkenom te voorkomen dat de dekselsniet gesloten kunnen worden.
WAARSCHUWING
Houd het dashboardkastje tijdens
het rijden altijd gesloten om de
kans op letsel in geval van eenaanrijding of bij plotseling remmente verminderen.
OTQ047107OTQ047108
Page 144 of 353
473
Kenmerken van uw auto
D270400ATQ
Multifunctioneel vak
(indien van toepassing)
Trek de hendel naar beneden om de klep
te openen. Sluit de klep na gebruik.D280100AEN Aansteker
Als de motor niet draait, moet het contact
in stand ACC staan om de aansteker te
kunnen gebruiken.
Druk de aansteker in de houder om hem
te kunnen gebruiken. Als het element
verwarmd is, springt de aansteker een
stukje naar buiten en kan hij uit de
houder worden genomen.
Vervang een aansteker uitsluitend door
een originele HYUNDAI-aansteker of
een gelijkwaardige aansteker.
WAARSCHUWING
Bewaar geen andere voorwerpen dan een zonnebril in het
opbergvak. Andere voorwerpenkunnen bij een aanrijding of een
noodstop uit het opbergvak
worden geslingerd, waardoor deinzittenden letsel kunnenoplopen.
Open het opbergvak voor de zonnebril niet als de auto rijdt.
Het openen van het opbergvak
kan het zicht naar achteren in de
binnenspiegel belemmeren.
OTQ047109OTQ047110
OVERIGE VOORZIENINGEN