Page 297 of 353
Onderhoud
34
7
2. Verwijder bij een geopend
dashboardkastje de nokken aan beide
zijden zodat het dashboardkastje
alleen nog maar aan zijn scharnierenhangt. 3. Verwijder de afdekkap van het
interieurfilter door het borgplaatje (1)
te draaien en vervolgens de luchtfilters
te verwijderen. 4. Verwijder het interieurfilter.
5. Plaats de onderdelen in omgekeerde
volgorde van verwijderen.
✽✽ AANWIJZING
Plaats het nieuwe interieurfilter op de
juiste manier. Als het filter isomgekeerd, zal het systeem veel lawaai
produceren en zal het filter mindereffectief zijn.
OTQ077019OTQ077020OTQ077021
Page 298 of 353

735
Onderhoud
RUITENWISSERBLADEN
G180100AUN
Controle bladen
✽✽ AANWIJZING
In de handel verkrijgbare hot wax zoals gebruikt in wasstraten bemoeilijkt het
reinigen van de voorruit.
Verontreiniging van de voorruit of de
ruitenwisserbladen door bepaalde
substanties kan het effect van de
ruitenwissers verminderen. Bekende
vormen van verontreiniging zijn insecten,
sap van bomen en hot wax-
behandelingen gebruikt in sommige
wasstraten. Indien de bladen niet goed
wissen, reinig dan zowel de ruit als de
bladen met een goedschoonmaakmiddel of een zacht
reinigingsmiddel en spoel grondig na met
schoon water. G180200AUN
Vervangen van bladen
Als de ruitenwissers de ruit niet langer
goed schoonmaken, kan het zijn dat ze
versleten of gescheurd zijn en dienen ze
te worden vervangen.
1JBA5122
OPMERKING
Gebruik geen benzine, petroleum,
thinner of andere oplosmiddelen in
de buurt van de ruitenwisserbladenom beschadiging te voorkomen.
OPMERKING
Probeer de ruitenwissers nooit metde hand te bewegen om beschadiging van de
ruitenwisserarmen en van andere onderdelen te voorkomen.
OPMERKING
Het gebruik van niet-
voorgeschrevenruitenwisserbladen kan storingen en problemen veroorzaken.
Page 299 of 353
Onderhoud
36
7
G180201ATQ
Voorruitenwisserblad
1. Trek de ruitenwisserarm omhoog. 2. Druk de vergrendeling in en schuif het
wisserblad omlaag. 3. Verwijder het wisserblad van de
ruitenwisserarm.
4. Plaats het ruitenwisserblad in de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
OPMERKING
Laat de ruitenwisserarm niet tegen
de voorruit klappen. Anders kan devoorruit barsten of breken.
1LDA50231JBA70381JBA7037
Page 300 of 353
737
Onderhoud
G180202AFD
Achterruitenwisserblad (indien van toepassing)
1. Trek de ruitenwisserarm omhoog en verwijder het ruitenwisserblad. 2. Plaats het nieuwe ruitenwisserblad
door het middelste deel in de opening
van de ruitenwisserarm te steken tot
het ruitenwisserblad vastklikt.
3. Controleer of het ruitenwisserblad goed vastzit door er lichtjes aan te
trekken.
Laat de ruitenwisserbladen vervangen
door een officiële HYUNDAI Erkend
Reparateur om schade aan de
ruitenwisserarmen en andere
componenten te voorkomen.
OEN076018OEN076019
Page 301 of 353

Onderhoud
38
7
G190100BUN
Voor een optimale werking van de accu
Zorg ervoor dat de accu altijd goed
vastzit.
Houd de bovenzijde van de accu schoon en droog.
Houd de accupolen en de accupoolklemmen schoon, zorg ervoor
dat ze goed vastzitten en bescherm ze
met vaseline.
Spoel gemorst elektrolyt direct af met een oplossing van water en
natriumbicarbonaat (dubbel koolzuresoda).
Neem de accukabels los als u de auto gedurende een langere periode niet
gaat gebruiken.
WAARSCHUWING -
Gevaren accu
Lees de volgende
aanwijzingen voor het omgaan met de accu
zorgvuldig door.
Houd brandende sigaretten, vonken en open
vuur uit de buurt van de
accu.
Er bevindt zich altijd wat van het zeer licht
ontvlambare waterstof in
de accucellen. Dit kan
ontploffen.
Houd accu's buiten bereik van kinderen, aangezien
accu's het zeer agressieve
zwavelzuur bevatten. Laataccuzuur niet in contact
komen met uw huid, uw
ogen, kleding en de lak vande auto.
(Vervolg)(Vervolg)Spoel uw ogen gedurendeten minste 15 minuten en
roep onmiddellijk medische
hulp in wanneer u elektrolyt
in uw ogen krijgt.
Was uw huid grondig
wanneer deze in aanraking
komt met elektrolyt. Roep
onmiddellijk medische hulpin wanneer u pijn of een
brandend gevoel heeft.
Draag een veiligheidsbril tijdens het opladen van en
het werken in de buurt van
accu's. Zorg altijd voorventilatie wanneer in een
afgesloten ruimte wordt
gewerkt.
Een onjuist afgevoerdebatterij kan schadelijk zijn
voor het milieu en voor uw
gezondheid. Zorg ervoor dat
de batterij volgens de
wettelijke voorschriften
wordt afgevoerd.
(Vervolg)
BATTERY
OTQ077022
Page 302 of 353

739
Onderhoud
G190200AUN
Accu; laden van
Uw auto is uitgerust met een
onderhoudsvrije accu.
Laad de accu gedurende 10 uur metbehulp van een druppellader wanneer
de accu in een kort tijd leeggeraakt is
(doordat bijv. lampen of
interieurverlichting zijn blijven branden
terwijl de motor uit was).
Wanneer de accu geleidelijk ontlaadt door een hoge elektrische belasting
tijdens het rijden, moet dezegedurende 2 uur met een
stroomsterkte van 20 - 30 A opgeladen
worden.(Vervolg)
Bij het optillen van een accu meteen kunststof behuizing kan door
de druk accuzuur naar buiten
komen, waardoor persoonlijk
letsel optreedt. Houd bij hetoptillen uw handen aan de zijkant
van de accu.
Laad nooit een accu bij terwijl de accukabels nog aangesloten zijn.
Het ontstekingssysteem werkt met hoogspanning. Raak de
onderdelen van de ontstekingniet aan als de motor draait of hetcontact in stand ON staat.
Het niet in acht nemen van
bovenstaande waarschuwingenkan leiden tot ernstig letsel.WAARSCHUWING -
Laden van de accu
Neem bij het laden van de accu de
volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
De accu moet uit de auto worden verwijderd en in een goed
geventileerde ruimte geplaatst
worden.
Houd sigaretten, vonken en open vuur uit de buurt van de accu.
Houd de accu tijdens het laden in de gaten; beëindig het laden of
wijzig de laadstroom wanneer het
elektrolyt in de cellen begint te
borrelen of de temperatuur van
het elektrolyt hoger dan 49°C
(120°F) wordt.
Draag een veiligheidsbril wanneer u de accu tijdens het
opladen controleert.
Neem de acculader in de onderstaande volgorde los.
1. Zet de hoofdschakelaar van de acculader uit.
2. Neem de klem los van de minpool.
3. Neem de klem los van de pluspool.
Page 303 of 353
Onderhoud
40
7
G190300ATQ
Te resetten onderdelen
Te resetten onderdelen nadat de accu is
ontladen of na het weer aansluiten van
de accukabels.
Verwarmings- en ventilatiesysteem
(zie hoofdstuk 4)
Klok (zie hoofdstuk 4)
Audio (zie hoofdstuk 4)
WAARSCHUWING
Schakel vóór het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan
de accu of het laden van de accu
alle elektrische verbruikers uit en
zet de motor af.
Neem de minkabel van de accu altijd eerst los en sluit de
minkabel van de accu altijd alslaatste weer aan.
Page 304 of 353

741
Onderhoud
BANDEN EN WIELEN
G200100AUN
Onderhoud van de banden
Voor uw veiligheid, een maximale
levensduur van de banden en een zo
laag mogelijk brandstofverbruik,dient u de banden steeds op de
aanbevolen spanning te houden en
dient u het totaalgewicht en demaximale asbelasting niet te
overschrijden. G200200AEN
Aanbevolen bandenspanning
koud
De spanning van de banden
(inclusief het reservewiel) dient
dagelijks bij koude banden
gecontroleerd te worden. 'Koude
banden' wil zeggen dat er de laatste
drie uur niet met de auto is geredenof niet meer dan 1,6 km (1 mijl).
Voor optimale rijeigenschappen, een
optimale wegligging en een zo laag
mogelijke bandenslijtage dient u de
banden op de aanbevolen spanningte houden.
Zie "Banden en velgen" in hoofdstuk
9 voor de aanbevolenbandenspanning. U kunt alle specificaties (afmetingen
en spanningen) terugvinden op een
label dat op de auto is bevestigd.
WAARSCHUWING -
Te lage bandenspanning
Een te lage bandenspanning kan leiden tot enorme
warmteontwikkeling. Hierdoor
is het mogelijk dat een band lek
raakt, dat het profiel vervormt of
dat andere bandafwijkingen
optreden, waardoor u de
controle over de auto kunt
verliezen en ernstig letsel
oploopt. Het is risico is veel
groter bij hoge
buitentemperaturen en lange
tijd rijden met hoge snelheden.
OTQ087003