Page 89 of 353

Kenmerken van uw auto
18
4
D080103ATQ
Ty p e C
Automatische ruitbediening
(ruit bestuurdersportier,indien van toepassing)
Door de schakelaar kortstondig in te
drukken of omhoog te trekken tot de
tweede stand (4), wordt de ruitautomatisch helemaal geopend of
gesloten, zelfs als de schakelaar wordt
losgelaten. Om de ruitbeweging te
stoppen, kan de schakelaar kortstondig
in tegenovergestelde richting wordenbediend.
OPMERKING
Open of sluit telkens maar één ruit tegelijk. Anders kan de
elektrische ruitbedieningbeschadigd raken. Hierdoor zalbovendien de zekering langer meegaan.
Probeer nooit tegelijkertijd de hoofdschakelaar voor deruitbediening in het bestuurdersportier en de
afzonderlijke schakelaar voor deruitbediening in tegengestelderichting in te drukken. In dat gevalstopt de ruit en kan deze niet
meer worden geopend of gesloten.WAARSCHUWING - Ruiten
Laat de contactsleutel NOOIT achter in de auto.
Laat een kind NOOIT zonder toezicht achter in de auto. Ook
zeer jonge kinderen kunnen per
ongeluk de auto in beweging
zetten, bekneld raken tussen de
portierruiten of zichzelf of
anderen letsel toebrengen.
Controleer altijd zorgvuldig of er zich geen armen, handen of
andere belemmeringen in de
buurt bevinden voordat een ruit
gesloten wordt.
Laat kinderen niet met de ruitbediening spelen. Het
onbedoeld bedienen van een ruit
kan vooral bij kinderen tot letselleiden.
Steek tijdens het rijden de armen en het gezicht niet naar buiten.
OTQ047204E
Page 90 of 353

419
Kenmerken van uw auto
Als de elektrisch bedienbare ruit niet
goed werkt, kan de elektrische
ruitbediening als volgt worden gereset:
1. Zet het contact in stand ON.
2. Sluit de ruit van het bestuurdersportieren houd de schakelaar van de ruit nog
minstens 1 s omhoog nadat de ruit
volledig gesloten is.
Klembeveiliging
Als er tijdens de opwaartse beweging
van de ruit een voorwerp of lichaamsdeel
tussen de ruit en het portier komt, wordt
de extra weerstand opgemerkt door het
systeem en zal de ruit stoppen.
Vervolgens zal de ruit ongeveer 30 cm
zakken, zodat het voorwerp kan worden
verwijderd.
Als de ruit weerstand ondervindt terwijl
de schakelaar ruitbediening
omhooggetrokken blijft, stopt de
omhooggaande beweging van de ruit en
zakt de ruit ongeveer 2,5 cm Als de
schakelaar opnieuw omhoog getrokken
wordt binnen 5 s nadat de ruitautomatisch naar beneden is gegaan,
zal de klembeveiliging niet werken.✽✽ AANWIJZING
De klembeveiliging voor de portierruit aan bestuurderszijde werkt alleen als deautomatische sluitfunctie wordt
geactiveerd door de schakelaar geheel
omhoog te trekken. De automatischeomkeerfunctie werkt niet als de ruithandmatig, met de schakelaarruitbediening in de eerste stand, wordtbediend.
D080200AFD Handmatig bedienbare ruiten
(indien van toepassing)
Om de ruit te sluiten of te openen draait
u de ruitslinger rechtsom of linksom.
WAARSCHUWING
Controleer voordat een ruit
gesloten wordt of er zich geen
armen, handen of andere
lichaamsdelen in de buurt van de
ruitopening bevinden.
3FDA2015WAARSCHUWING
Controleer altijd of er niets tussen
de ruit en het portier aanwezig is
alvorens een ruit te sluiten om
letsel en schade aan de auto te
voorkomen. Als een voorwerp meteen diameter kleiner dan 4 mmtussen de ruit en de sponning
terechtkomt, wordt de extra
weerstand mogelijk niet
opgemerkt, waardoor de
klembeveiliging niet werkt.
Page 91 of 353
Kenmerken van uw auto
20
4
D080200ATQ
Achterruit
(type A, indien van toepassing)
De ruit kan worden geopend door de
hendel in de richting van de pijl te
drukken. Achterruit
(type B, indien van toepassing)
Trek om de ruiten te openen aan het
achterste deel van de vergrendeling.
Draai de vergrendeling naar voren en
naar buiten en vergrendel hem als hij
geopend is door hem naar buiten te
duwen totdat u een klik hoort. Trek de
hendel naar binnen om de ruiten te
sluiten. Duw de hendel vervolgens naar
achteren totdat u een klik hoort.
✽✽
AANWIJZING
In een koud en nat klimaat werken de achterzijruiten mogelijk niet doorbevriezingsverschijnselen.
OTQ047017OTQ047018
Page 92 of 353
421
Kenmerken van uw auto
D090100AUN
Motorkap; openen van
1. Trek aan de ontgrendelknop om demotorkap te ontgrendelen. De
motorkap komt iets omhoog. 2. Ga naar de voorzijde van de auto en til
de motorkap iets op. Trek de
veiligheidshaak (1) in het midden van
de motorkap naar u toe en til de
motorkap omhoog (2). 3. Trek de steun uit de motorkap.
4. Ondersteun de motorkap met de
steun.
MOTORKAP
WAARSCHUWING
- Hete
onderdelen
Pak de steun altijd vast bij het deel
dat omwikkeld is met rubber. Het
rubber voorkomt dat u zich brandtaan het hete metaal als de motorwarm is.
OTQ047019OTQ047020OTQ047021
Page 93 of 353

Kenmerken van uw auto
22
4
D090200AUN
Sluiten van motorkap
1. Controleer de volgende punten
alvorens de motorkap te sluiten:
teruggeplaatst zijn.
andere brandbare materialen in de
motorruimte zijn achtergebleven.
2. Zet de steun vast in de clip om te voorkomen dat hij gaat rammelen.
3. Laat de motorkap zakken tot ongeveer 30 cm (1 ft) boven zijn gesloten positie
en laat de motorkap los. Controleer of
de motorkap vergrendeld is.
WAARSCHUWING
- Motorkap
Controleer voor het sluiten van de motorkap of er geen zaken in de motorruimte zijn
achtergebleven die het sluiten
zouden kunnen hinderen. Als
geprobeerd wordt de motorkap tesluiten terwijl er nog iets in de
motorruimte is achtergebleven,
kan dat schade aan de motorkap
of letsel veroorzaken.
Laat geen handschoenen, doeken of andere brandbare
materialen achter in de
motorruimte. Deze zouden door
de hitte in brand kunnen vliegen.WAARSCHUWING
Controleer altijd nogmaals of de motorkap goed vergrendeld is
alvorens met de auto te gaan
rijden. Als de motorkap niet goed
vergrendeld is, zou hij tijdens hetrijden open kunnen gaan,
waardoor het zicht voor de
bestuurder belemmerd wordt en
een aanrijding het gevolg kanzijn.
De steun moet goed in de opening in het binnenscherm
geplaatst worden als u controles
in de motorruimte uitvoert. Dat
voorkomt dat de motorkapplotseling naar beneden kan
vallen en letsel veroorzaakt.
Verplaats de auto niet als de motorkap omhoog staat omdat
dan het zicht belemmerd wordten de motorkap naar beneden
kan vallen of beschadigd kan
worden.
Page 94 of 353

423
Kenmerken van uw auto
D100100AUN
Openen van de tankdopklep
De tankdopklep moet van binnenuit
worden geopend door op de knop voor
het openen van de tankdopklep op het
bestuurdersportier te drukken.
✽✽AANWIJZING
Tik zachtjes op de tankdopklep of druk
er voorzichtig tegenaan als deze is
vastgevroren om het ijs te breken en
open daarna de tankdopklep. Wrik detankdopklep niet los. Spuit detankdopklep indien nodig in met
ruitontdooier (gebruik geenkoelvloeistof) of zet de auto op eenwarme plaats om het ijs te laten smelten.
1. Zet de motor uit.
2. Druk op de knop om de tankdopklep te openen.
3. Open de tankdopklep (1).
4. Draai de tankdop (2) linksom om deze te verwijderen.
5. Vul de tank met brandstof. D100101ATQ
TANKDOPKLEP
OTQ047022OTQ047023
OPMERKING
De linker schuifdeur kan niet
worden geopend als de tankdopklep geopend is. Als de
schuifdeur echter al een klein stukje geopend is als detankdopklep wordt geopend, kan de linker schuifdeur wel naar achteren
worden geschoven. Sluit de linker schuifdeur om schade aan de deurof de tankdopklep te voorkomen.
Page 95 of 353

Kenmerken van uw auto
24
4
D100200AEN
Sluiten van de tankdopklep
1. Plaats de dop terug en draai hem
rechtsom totdat deze klikt. Dat geeft
aan dat de dop goed vastzit.
2. Sluit de tankdopklep en druk deze goed dicht.
D100300BEN(Vervolg)
Stap niet in de auto nadat u begonnen bent met tanken omdat
u door het aanraken van of
wrijven tegen iets (polyester,
satijn, nylon, enz.) statisch
geladen kunt zijn. Statischeelektriciteit kan brandstofdampen
doen ontbranden, wat
explosiegevaar oplevert. Als u
tijdens het tanken toch terug in
de auto moet stappen, raak ook
dan even een metalen deel aan de
voorzijde van de auto aan om
eventuele statische elektriciteitkwijt te raken.
Als u een jerrycan wilt vullen, plaats deze dan op de grond. Een
met statische elektriciteit geladen
jerrycan kan brandstofdampen
doen ontbranden. Zodra u begint
te tanken, dient u contact temaken met de auto tot het tanken
is voltooid. Gebruik alleen
goedgekeurde plastic jerrycans
die geschikt zijn voor brandstof.
(Vervolg)WAARSCHUWING -
Gevaren bij het tanken
Brandstof is licht ontvlambaar.
Neem bij het tanken de volgende
richtlijnen in acht. Het niet
opvolgen van deze richtlijnen kan
leiden tot ernstig persoonlijk letsel
als gevolg van brand of een
explosie.
Lees alle waarschuwingen bij het tankstation en neem ze in acht.
Kijk vóór het tanken altijd of er een noodknop voor het afsluiten
van de brandstof is bij debrandstofpomp.
Raak, voordat u de tankdop en vulopening aanraakt, altijd even
een ander metalen deel van de
auto aan, op voldoende afstand
van de vulopening, om
brandgevaar als gevolg van
statische elektriciteit te
voorkomen.
(Vervolg)
WAARSCHUWING -
Tanken
Als de onder druk staande brandstof naar buiten spuit, kan
deze op uw kleding of huid
terechtkomen en kan er
brandgevaar ontstaan. Verwijder
de tankdop altijd voorzichtig en
langzaam. Als er brandstof naar
buiten komt of er een sissend
geluid hoorbaar wordt, moet u
even wachten voordat u de dop
verder losdraait.
Probeer de tank niet verder te vullen nadat het vulpistool
automatisch is afgeslagen.
Controleer altijd of de tankdop goed vastgedraaid is, om morsen
van brandstof in geval van een
aanrijding te voorkomen.
Page 96 of 353

425
Kenmerken van uw auto
D100500AUN
Handmatige ontgrendeling tankdopklep Als de tankdopklep niet met de afstandsbediening opengaat, kunt u hem
met de hand openen. Maak het paneel in
de bagageruimte los en verwijder het.
Trek de hendel iets naar buiten.
OPMERKING
Tank alleen de brandstof die inparagraaf 1 vermeld is onder
“Vereiste brandstof”.
Gebruik, als de tankdop vervangen moet worden,uitsluitend een originele
HYUNDAI-dop of een andere, voor uw auto geschikte dop. Eenverkeerde tankdop kan eenernstige storing in het
brandstofsysteem of het emissieregelsysteem veroorzaken.
Mors geen brandstof op de buitenzijde van de auto.Brandstof kan de lak aantasten.
Controleer altijd of de tankdop goed vastgedraaid is, om morsenvan brandstof in geval van eenaanrijding te voorkomen.
OPMERKING
Trek niet te hard aan de hendelomdat anders de bekleding in de
bagageruimte of de hendel beschadigd kan raken.
(Vervolg)
Maak tijdens het tanken geen gebruik van een mobiele
telefoon. Elektrische stroom
en/of elektronische storing van
mobiele telefoons kanbrandstofdampen doenontbranden.
Zet de motor uit vóór het tanken. De elektrische onderdelen van de
motor kunnen vonken
produceren die brandstofdampenkunnen doen ontbranden.
Controleer na het tanken of detankdop en de tankdopklep goed
dicht zijn voordat u de motor
start.
Gebruik GEEN lucifers of aansteker en ROOK NIET. Laat
ook geen brandende sigaret
achter in de auto terwijl u gaat
tanken. Brandstof is licht
ontvlambaar en explosief.
Als er tijdens het tanken brand uitbreekt, verlaat dan
onmiddellijk de auto en breng de
manager van het tankstation, de
politie en de brandweer op de
hoogte. Volg hunveiligheidsinstructies op.
OTQ047024G